Zoeken

13 resultaten gevonden

  1. VR 2017/02 Overbelading. Aanhangwagen. Eenassig of meerassig niet relevant.

    Jurisprudentie
    HR: 81 RO. Conclusie: In het onderhavige geval gaat het om een middenasaanhangwagen, ook wel als ‘wipkar’ aan te duiden. Onder de middenasaanhangwagen vallen zowel de eenassige als meerassige aanhangwagens, mits deze zich “dicht bij het zwaartepunt van de aanhangwagen” bevinden. Voorts gelden twee dicht bij elkaar gelegen assen als één asstel, mits de afstand tussen de voorste en achterste as niet groter is dan 1,80 m. De vermelding in de tenlastelegging dat het een eenassige aanhangwagen betreft, dient slechts als een bijkomende specificatie te worden beschouwd. Voor de juridische betekenis
  2. VR 2017/03 Ne bis in idem. Ongeldigverklaring rijbewijs. Ontzeggingrijbevoegdheid.

    Jurisprudentie
    Rijden onder invloed. CBR verklaart rijbewijs ongeldig, hof legt verdachte ontzegging van de rijbevoegdheid op. De opvatting dat de door het hof opgelegde ontzegging van de rijbevoegdheid in strijd is met het aan art. 14, zevende lid, IVBPR en art. 68 Sr ten grondslag liggende ne bis in idem-beginsel, aangezien (mede) naar aanleiding van het in de onderhavige zaak aan de verdachte tenlastegelegde feit diens rijbewijs op de voet van art. 134, tweede lid, WVW 1994 ongeldig is verklaard, is onjuist. Dat berust op het volgende.De ongeldigverklaring van het rijbewijs is een bestuurlijke maatregel
  3. VR 2017/04, Alcoholslotprogramma. Ne bis in idem.

    Jurisprudentie
    Rijden onder invloed. Strafvervolging. Aan verdachte is het alcoholslotprogramma (asp) opgelegd. Het hof heeft het beroep op het ne bis in idem-beginsel verworpen. In de bestreden uitspraak ligt als vaststelling van het hof besloten dat aan de verdachte ter zake van het tenlastegelegde de verplichting tot deelname aan het asp is opgelegd en dat die verplichting ten tijde van de bestreden uitspraak nog van kracht was. Gelet hierop en in aanmerking genomen hetgeen is overwogen in ECLI:NL:HR:2015:434, NJ 2015/256, getuigt het oordeel van het hof - dat het verweer van de raadsman van de verdachte
  4. VR 2017/05 Uitleg dictum feitenrechter.

    Jurisprudentie
    Verweerder is vrachtwagenchauffeur. In 2004 is hij, mede door een glad wegdek, tegen een paal gebotst. Daarbij is de cabine van de vrachtwagen als gevolg van een technisch mankement naar voren geklapt en is verweerder uit de cabine geslingerd. Hij heeft daarbij een dwarslaesie opgelopen. Rechtbank en hof hebben vastgesteld dat het letsel als gevolg van het naar voren klappen van de cabine ernstiger is dan het anders zou zijn geweest, en dat de producent aansprakelijk is voor het letsel voor zover dit is verergerd door het naar voren klappen van de cabine. Het dictum van de rechtbank luidt
  5. VR 2017/06, Inkomensschade, geen causaal verband, redelijke toerekening.

    Jurisprudentie
    Bij een aanrijding in 2000 heeft eiser, toen 18 jaar oud, zijn linkerenkel gebroken. Hij was toen werkzaam in de garage van zijn ouders en deed een opleiding voor 2 e monteur. Voor recht is verklaard dat Achmea 80% van de schade dient te vergoeden. Eiser is in 2005 een procedure gestart, die na jarenlang stilliggen in 2013 is voortgezet. De rechtbank heeft de vorderingen tot vergoeding van schade afgewezen, nu eiser deze vorderingen in het geheel niet had geconcretiseerd. Het hof oordeelt dat het verlies aan verdienvermogen niet in causaal verband staat tot het ongeval. Daarbij is van belang
  6. VR 2017/07 Kop-staartbotsing; (geen) eigen schuld.

    Jurisprudentie
    Op 24 april 2009 vond er op de N242 een kop-staartbotsing plaats, waarbij X (WAM-verzekerd bij de rechtsvoorganger van Allianz) achterop geïntimeerde is gebotst. Geïntimeerde stelt Allianz aansprakelijk op grond van het feit dat X niet erin is geslaagd om haar auto tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover zij de weg kon overzien en waarover deze vrij was, en daarmee de verplichting van artikel 19 RVV heeft geschonden. Allianz verweert zich door te stellen dat geïntimeerde een noodstop heeft gemaakt terwijl X dat niet hoefde te verwachten. Het hof stelt voorop dat het enkele feit dat
  7. VR 2017/08 Wanprestatie, overmacht, bewijslast, matiging.

    Jurisprudentie
    Appellant (gedaagde in eerste aanleg) heeft een proefrit met een motor gemaakt, waarbij er een eenzijdig ongeval heeft plaatsgevonden en de motor ernstig is beschadigd. Het hof kwalificeert de afspraak dat er een proefrit gemaakt mocht worden als een bruikleenovereenkomst. Appellant had de verplichting de motor in goede staat terug te brengen en is hierin tekort geschoten (6:74 BW). De claim van appellant dat het ongeval werd veroorzaakt door een technisch mankement en dat aldus sprake is van overmacht (6:75 BW) wordt niet gehonoreerd, nu de stelplicht en bewijslast van die omstandigheid op
  8. VR 2017/09 Verkeersongeval; beroepsaansprakelijkheid advocaat.

    Jurisprudentie
    Appellant is in december vroeg in de ochtend als voetganger op de provinciale weg aangereden en heeft daarbij (zeer) ernstig letsel opgelopen. Bij politieonderzoek is niet gebleken dat de automobilist de maximumsnelheid had overtreden, maar wel dat hij onder (forse) invloed van alcohol verkeerde. De WAM-verzekeraar heeft aangeboden 50% van de schade te vergoeden, gelet op de eigen schuld aan de zijde van appellant. De door appellant ingeschakelde advocaat X heeft hem geadviseerd dit aanbod te accepteren, wat appellant heeft gedaan. Appellant spreekt nu X aan en voert aan dat zij hem ten
  9. VR 2017/10 Alcoholslotprogramma; ne bis in idem; adequate bestuursrechtelijke rechtsgang.

    Jurisprudentie
    Eiser is als automobilist aangehouden voor rijden onder invloed. De strafrechter heeft een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid opgelegd; daarnaast heeft het CBR eiser verplicht tot deelname aan het alcoholslotprogramma (ASP). Dit ASP-besluit is in rechte onaantastbaar geworden. In maart 2015 heeft de Hoge Raad (HR) in een andere zaak geoordeeld dat deze samenloop in strijd is met het ne bis in idem-beginsel. De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) heeft daarop geoordeeld dat de regeling van het ASP onverbindend is. Daarbij is opgemerkt dat deze uitspraak
  10. VR 2017/11 Onrechtmatige gijzeling wegens verkeersboetes?

    Jurisprudentie
    Na meerdere aanmaningen ter betaling van geldboetes is geïntimeerde in gijzeling genomen. Geïntimeerde vordert in dit geding opheffing van de gijzeling en veroordeling van de Staat in de proceskosten. Geïntimeerde heeft zich teruggetrokken uit de maatschappij en heeft geen vaste woon- of verblijfplaats. Hierdoor is hij moeilijk te traceren. Hij heeft geen aanmaningen ontvangen, evenmin een oproep voor de zitting ter verlening van de machtigingen tot gijzeling. Geïntimeerde stelt dat sprake is van betalingsonmacht, niet van betalingsonwil. Bovendien stelt geïntimeerde dat de duur van de
  11. VR 2017/12 Dekkingsgeschil, verjaring, rechtsverwerking.

    Jurisprudentie
    Davelaar is in februari 2005, terwijl hij als zelfstandige reparatiewerkzaamheden verricht voor (de rechtsvoorganger van) Allspan Barneveld (X), een ongeval overkomen. Chubb was ten tijde van het ongeval de verzekeraar van Allspan Holding, terwijl X zelf een AVB had afgesloten bij ASR. ASR verleende dekking voor de hoedanigheid van een bedrijf dat zich bezighoudt met het vervaardigen, inkopen en verkopen van vezelverpakking. Daartoe aangesproken heeft ASR voorlopig (onder het voorbehoud dat X uiteindelijk niet in een andere hoedanigheid zou worden aangesproken) dekking verleend en een advocaat
  12. VR 2017/13 Kort geding, alcoholslotprogramma, niet-ontvankelijkheid.

    Jurisprudentie
    Kort geding. Eiser is niet-ontvankelijk in zijn vordering tot ontheffing van zijn verplichtingen uit het alcoholslotprogramma, nu een met voldoende waarborgen omklede rechtsgang bij de bestuursrechter openstaat. Voorts is geen sprake van zodanige spoed dat ook een voorlopige voorziening van de bestuursrechter niet kan worden afgewacht.
  13. VR 2017/14 Aanrijding fietsster, eigen schuld, billijkheidscorrectie.

    Jurisprudentie
    Ongeval tussen fietsster en automobilist. Eiseres was 15 jaar oud en kwam uit de fietsenstalling van school. Zij moest twee rijbanen oversteken en deed dit toen de eerste rijbaan vrij was, kennelijk zonder (voldoende) te kijken of ook de tweede rijbaan vrij was. Zij is daarop aangereden door Y. Niet in geschil is dat de verzekeraar van Y aansprakelijk is en dat er geen sprake is van overmacht. De verzekeraar wil 70% vergoeden, maar eiseres wil volledige vergoeding. De rechtbank stelt voorop dat het gevaar van het besturen van een motorvoertuig al volledig is verdisconteerd in de 50%-regel

Zoektips

  • Check of de spelling van de zoekterm klopt
  • Weet u het publicatienummer van een uitspraak of artikel, toets dan bijvoorbeeld in “2021/68”. Het publicatienummer dient dus tussen aanhalingstekens te staan. (N.B.: artikelen hebben vanaf 2011 een publicatienummer; uitspraken hebben allemaal een publicatienummer.) Om een artikel of uitspraak te vinden met een publicatienummer onder de 10 of vlak onder de 100, is het soms nodig om er een nul voor te typen. Bijvoorbeeld “2022/08” of “2021/090”.
  • Gebruik meerdere zoektermen voor een zo relevant mogelijk resultaat:
    • Zoekt u een artikel/uitspraak waarin zowel ‘auto’ als ‘stoplicht’ voorkomt, toets dan in: auto AND stoplicht
    • Zoekt u op één van de woorden, dan toetst u de woorden gewoon los in (auto stoplicht). Het zoekresultaat bevat dan alle artikelen/uitspraken/columns waarin auto en/of stoplicht voorkomt.

Nog niet gevonden wat u zoekt? Neem contact met ons op. Wij helpen u graag!