Zoeken

15 resultaten gevonden

  1. VR 2022/162 Uitvaartkosten bij onrechtmatige daad

    Artikel
    Wanneer een dierbare door de schuld van een ander komt te overlijden, kunnen diens nabestaanden op grond van artikel 6:108 lid 2 BW aanspraak maken op vergoeding van de kosten van lijkbezorging. Daarvoor is natuurlijk wel noodzakelijk dat aansprakelijkheid gevestigd kan worden. Het heeft in zekere zin iets vreemds dat deze kosten verhaalbaar zijn, zeker als het om een slachtoffer op leeftijd gaat. Het gaat hier immers om kosten die nabestaanden op enig moment altijd zullen moeten gaan dragen, tenzij de overledene een uitvaartverzekering heeft afgesloten. Het werd echter altijd al als te wrang en ook onbillijk ervaren als degene die verantwoordelijk is voor het overlijden, deze kosten niet zou vergoeden. Vandaar dat dit in de wet is verankerd, zonder enig onderscheid te maken, bijvoorbeeld naar leeftijd. Helaas, maar ook wel begrijpelijk is over dit onderwerp vrij weinig geschreven. De meeste handboeken wijden er slechts een korte paragraaf aan. En voor zover ik weet is over het onderwerp slechts tweemaal een artikel verschenen.
  2. VR 2022/163 Toezicht op en in het strafproces

    Artikel
    In de Senaatszaal van de Groningse universiteit hangt een groot aantal geschilderde portretten van oud-hoogleraren van de Groningse universiteit, waaronder het portret van mijn oude leermeester, prof. Th. W. van Veen, die tot 1987 hoogleraar straf- en strafprocesrecht was. Ikzelf heb ook nog onder professor Van Veen gewerkt en daarvóór van hem les gehad. Zijn colleges leverden allerlei wijsheden op waarvan ik nu nog denk te profiteren. Eén van die wijsheden gaat over het verschil tussen opsporing en controle, of toezicht. Politieambtenaren beschikken vaak over beide soorten bevoegdheden, bijvoorbeeld op grond van de Wegenverkeerswet: dan mogen zij in het kader van toezicht op de handhaving van de verkeerswetgeving een bestuurder staande houden, om zijn papieren vragen en het voertuig aan een controle onderwerpen. Veel van die bevoegdheden lijken op de opsporingsbevoegdheden die dezelfde politieman of -vrouw ook mag uitoefenen en die uiteindelijk samen dienen ter handhaving van het verkeersrecht. Maar er is een wezenlijk verschil tussen toezicht en opsporing, aldus professor Van Veen in een van zijn colleges: opsporing gaat er vanuit dat de mensen het fout doen, ze zijn verdachten, terwijl bij toezicht er juist van wordt uitgegaan dat de burgers het goed doen. En het toezicht heeft als functie om de burgers ook het gevoel te geven dat ze het goed doen. Idealiter vinden mensen het plezierig om onderworpen te worden aan een controle, bijvoorbeeld in het verkeer. De bestuurder voelt zich prettig omdat hij inderdaad de verplichte autogordel draagt en, als hij moet blazen voor de controle op alcohol, voelt hij zich helemaal okay, omdat hij, de bob zijnde, niet heeft gedronken. Toezicht bevestigt zodoende de norm, draagt daardoor bij aan de naleving ervan, en voorkomt normoverschrijdend gedrag oftewel werkt generaal preventief. Om die functies te kunnen vervullen, moet wel aan een paar basisvoorwaarden worden voldaan: toezicht moet geregeld plaatsvinden en moet liefst ook zichtbaar zijn voor de rechtsgenoten. Aldus Van Veen.
  3. VR 2022/164 Administratieve sanctie. Verandering van sanctie. Overgangsrecht.

    Jurisprudentie

    Bij Besluit van 22 december 2021 (in werking getreden op 1 maart 2022) is de sanctie op gedraging R 522 “als bestuurder van een motorvoertuig, bromfiets of snorfiets onnodig geluid maken met dat voertuig” verlaagd van € 380 naar € 250. Volgens het Besluit heeft deze wijziging geen gevolgen voor gedragingen die hebben plaatsgevonden voor het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit. Die overgangsbepaling moet als strijdig met artikel 7, eerste lid, van het EVRM en artikel 15, eerste lid, derde volzin van het IVBPR onverbindend worden verklaard. Bij oplegging van een sanctie voor gedraging

  4. VR 2022/165 Bekeuren op kenteken. Staande houden. Corona. Werkinstructie.

    Jurisprudentie

    In artikel 5 van de Wahv ligt het uitgangspunt besloten dat de ambtenaar die een gedraging constateert, de bestuurder staande houdt en zijn identiteit vaststelt, zodat aan hem als bestuurder een sanctie kan worden opgelegd. Dit uitgangspunt lijdt uitzondering indien redelijkerwijs geen mogelijkheid bestaat om de identiteit van de bestuurder vast te stellen, in welk geval de sanctie aan de kentekenhouder wordt opgelegd. Als op dit punt een verweer wordt gevoerd, zal de officier van justitie of de rechter daarop uitdrukkelijk moeten beslissen en zo nodig aan de ambtenaar een nadere toelichting

  5. VR 2022/166 Bekeuren op kenteken. Staande houden. Corona. Werkinstructie.

    Jurisprudentie

    Ingevolge artikel 5, eerste volzin, van de Wahv wordt, indien is vastgesteld dat de gedraging heeft plaatsgevonden met of door middel van een motorrijtuig waarvoor een kenteken is opgegeven, en niet aanstonds is vastgesteld wie daarvan de bestuurder is, de administratieve sanctie opgelegd aan degene op wiens naam het kenteken ten tijde van de gedraging in het kentekenregister was ingeschreven. De Werkinstructie Verkeershandhaving i.v.m. het Coronavirus (versie 23-03-2020) bevat de volgende instructie: “Wanneer mogelijk bekeuren op kenteken en alleen staande houden en aanspreken als dit echt en

  6. VR 2022/167 Rijden door rood licht. Geen gevaar of hinder.

    Jurisprudentie

    Aan de betrokkene is een sanctie is opgelegd van € 160,- voor: “niet stoppen voor rood licht: driekleurig verkeerslicht”. De gemachtigde voert aan dat de betrokkene inderdaad door rood licht is gereden. Dit gebeurde op het moment dat er van beide kanten geen verkeer aan kwam rijden. De betrokkene heeft waargenomen dat beide kanten vrij waren en is toen doorgereden. Dit is hetzelfde principe als dat de lampen uit zijn gezet, zo betoogt de gemachtigde. Van een weggebruiker kan worden verwacht dat hij kan uitkijken en een boete hiervoor is dan ook disproportioneel. Blijkbaar moet je als een robot

  7. VR 2022/168 Achteruit rijden. Bijzondere manoeuvre. Gevaar veroorzaken.

    Jurisprudentie

    Naar geldend recht stelt art. 5 Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW) gedrag strafbaar waardoor gevaar op de weg wordt veroorzaakt of kan worden veroorzaakt of dat het verkeer op de weg wordt gehinderd of kan worden gehinderd. Het moet daarbij gaan om gevaar voor de veiligheid op de weg, waaronder de reële mogelijkheid van schade voor goed of lijf op de weg dient te worden verstaan. Of in een concreet geval sprake is van gevaar in de zin van art. 5 WVW 1994 hangt af van de feitelijke waardering van de omstandigheden van het geval. Een enkele overtreding van een verkeersregel uit het Reglement

  8. VR 2022/169 Dood door schuld. Roekeloosheid. Rijden onder invloed. Strafmaat. LOVS-oriëntatiepunten. Doorrijden na ongeval. Benadeelde partij. Affectieschade. Shockschade.

    Jurisprudentie

    De verdachte bestuurde een Audi A6 en reed onder invloed van veel alcohol (1,68 promille) met zeer hoge snelheid (130 km/u) door rood licht de kruising op. Hij botste vervolgens tegen een Volkswagen Up die op dat moment werd bestuurd door het slachtoffer. Als gevolg van deze botsing is zij ter plaatse overleden. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een aantal van de in de artikel 5a WVW genoemde gedragingen, namelijk het niet verlenen van voorrang, het overschrijden van de maximumsnelheid en het door rood rijden. Daarbij was sprake van een ernstige mate van overtreding van die

  9. VR 2022/170 Gevaarlijk rijden. Achteruit rijden. Zwaar lichamelijk letsel. Noodweerexces.

    Jurisprudentie

    De verdachte heeft zich als bestuurder van een motorrijtuig zodanig gedragen dat gevaar op de weg werd veroorzaakt, de gedraging bestaande uit: verdachte is vanuit de parkeerhaven achteruit gaan rijden terwijl het rechter portier van de auto nog geopend was en verdachte heeft zich er voor en tijdens het achteruit rijden niet voldoende van vergewist dat de weg achter en naast de auto vrij was van enig verkeer en verdachte is vervolgens met het openstaande portier tegen het zich naast of achter de auto bevindende slachtoffer gereden. Naar achteren rijden, weg van de man die zijn vrouw schopte

  10. VR 2022/171 Voetganger struikelt over biggenrug op parkeerterrein. Gebrekkige opstal. Eigen schuld.

    Jurisprudentie

    Op 12 maart 2015 bezoekt X een kantoor van ABN AMRO. Na afloop struikelt hij over een biggenrug op het parkeerterrein van ABN AMRO. Daarbij loopt hij een incomplete dwarslaesie op. ABN AMRO erkent geen aansprakelijkheid. De rechtbank oordeelt in eerste aanleg dat de aanwezigheid van biggenruggen van het parkeerterrein geen gebrekkige opstal maakt en wijst de vorderingen van X af. Het hof vernietigt dit vonnis en verklaart voor recht dat ABN AMRO aansprakelijk is voor 60% van de door X geleden schade. Hiertoe oordeelt het als volgt. Eerst staat ter discussie of X over een biggenrug is

  11. VR 2022/172 Ongeluk bij het karten. Gebrekkige kart. Bewijswaarde getuigenverklaringen. Exoneratiebeding?

    Jurisprudentie

    Op 12 maart 2017 is X een kartongeval overkomen op een kartbaan die gedreven wordt door Y. X loopt daarbij zeer ernstig letsel op. X stelt Y aansprakelijk. In eerste aanleg slaagt X erin te bewijzen dat de kart een gebrekkige zaak is, maar niet dat de inrichting van de kartbaan gebrekkig is. Y gaat in hoger beroep. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank en overweegt hiertoe als volgt. In eerste aanleg hebben getuigenverklaringen plaatsgevonden. Y stelt dat aan de verklaringen geen bewijswaarde toekomt, omdat X daarbij aanwezig is geweest en met de getuigen voorafgaand aan hun

  12. VR 2022/173 Gemeente plaatst verkeersplateau aan laag gelegen perceel van X. Geen gebrekkige opstal of onrechtmatige daad.

    Jurisprudentie

    X woont op een perceel dat lager is gelegen dan de aangrenzende weg. In 2015 heeft de gemeente Bloemendaal enkele aanpassingen in het inrichtingsplan vastgesteld, die in 2016 en 2017 zijn uitgevoerd. Ter hoogte van de uitrit van het perceel van X is hierbij over de volle breedte van de weg een verkeersplateau van 12 cm hoog aangelegd. X stelt dat dit plateau een onveilige situatie oplevert, omdat hij vanwege zijn lager gelegen perceel en de hoogte van het verkeersplateau veel gas moet geven om de openbare weg op te rijden. X stelt dat het verkeersplateau een gebrekkige opstal is en dat de

  13. VR 2022/174 X overlijdt na val uit rolstoel in taxibus. Vervoerder aansprakelijk? Causaal verband. Begroting schade.

    Jurisprudentie

    Op 10 juli 2016 is X overleden. De dag ervoor, op 9 juli 2016, is hij uit zijn rolstoel gevallen toen A hem achterwaarts uit een rolstoelbus van Stam naar buiten verplaatste. Door deze val is X gewond geraakt. Y, de echtgenoot van X, stelt dat door deze val de hersenbloeding is veroorzaakt waardoor X een dag later is overleden. Y vordert schadevergoeding ex art. 6:108 lid 1 en 2 BW van Stam. Stam betwist dat de hersenbloeding door de val is veroorzaakt. Bij tussenvonnis is beslist dat aannemelijker is dat de hersenbloeding door de val is veroorzaakt, waarmee het causaal verband tussen het

  14. VR 2022/175 Vallen van paard. Bezitter niet risico-aansprakelijk: exoneratiebeding.

    Jurisprudentie

    X en Y waren goed bevriend. Y is bezitter van een paard. Na een operatie van Y verzorgt en berijdt X enkele dagen per week het paard. Na een tweede operatie van Y komen zij dit wederom overeen. In die periode valt X van het paard en loopt daarbij letsel op aan haar rechterknie en -been. X verzoekt een verklaring voor recht dat Y op grond van art. 6:179 BW aansprakelijk is voor haar schade. Y en haar aansprakelijkheidsverzekeraar, Univé, beroepen zich op een exoneratiebeding. De rechtbank wijst het verzoek af en overweegt hiertoe als volgt. Kern van het geschil is of aansprakelijkheid is

  15. VR 2022/176 Glas valt op hoofd X. Gevaarzetting? Kelderluikcriteria.

    Jurisprudentie

    X is in de nacht van 7 op 8 april op stap in café De Vooruitgang. Op een gegeven moment valt een glas van de bovenverdieping van het café op het hoofd van X. Kort hierop verliest zij het bewustzijn en wordt ze naar het ziekenhuis gebracht. X verzoekt een verklaring voor recht dat café De Vooruitgang aansprakelijk is voor haar schade als gevolg van het ongeval. Het café zou namelijk een gevaarzettende situatie in het leven hebben geroepen. De Vooruitgang betwist dat sprake was van gevaarzetting. De rechtbank oordeelt dat geen sprake was van onrechtmatige gevaarzetting en wijst het verzoek af

Zoektips

  • Check of de spelling van de zoekterm klopt
  • Weet u het publicatienummer van een uitspraak of artikel, toets dan bijvoorbeeld in “2021/68”. Het publicatienummer dient dus tussen aanhalingstekens te staan. (N.B.: artikelen hebben vanaf 2011 een publicatienummer; uitspraken hebben allemaal een publicatienummer.) Om een artikel of uitspraak te vinden met een publicatienummer onder de 10 of vlak onder de 100, is het soms nodig om er een nul voor te typen. Bijvoorbeeld “2022/08” of “2021/090”.
  • Gebruik meerdere zoektermen voor een zo relevant mogelijk resultaat:
    • Zoekt u een artikel/uitspraak waarin zowel ‘auto’ als ‘stoplicht’ voorkomt, toets dan in: auto AND stoplicht
    • Zoekt u op één van de woorden, dan toetst u de woorden gewoon los in (auto stoplicht). Het zoekresultaat bevat dan alle artikelen/uitspraken/columns waarin auto en/of stoplicht voorkomt.

Nog niet gevonden wat u zoekt? Neem contact met ons op. Wij helpen u graag!