Zoeken

15 resultaten gevonden

  1. VR 2023/137 Publieke opinie en verkeersstrafrecht

    Artikel
    Het is algemeen bekend dat de relatie tussen de publieke opinie en de strafrechtspleging vaak gespannen is. De publieke opinie is, als product van in de maatschappij levende opvattingen, nu eenmaal niet vrij van emoties en geestdriften, en dat botst nog wel eens met de rationele distantie die kenmerkend is voor de strafrechtspleging. Deze spanning treedt waarschijnlijk het meest duidelijk naar voren bij strafbare feiten in de sfeer van de zeden en die in het verkeer. Een substantieel deel van de Nederlanders (zo’n 70%) vindt dat de straffen die in Nederland worden opgelegd over het algemeen ‘te licht’ zijn, en verkeerszaken lenen zich er bij uitstek voor om dat (voor)oordeel te bevestigen. In de nasleep van een ernstig verkeersongeval ontstaat dan ook geregeld iets wat criminologen ‘morele paniek’ noemen: grote maatschappelijk verontwaardiging over een gebeurtenis (het verkeersongeval en de strafrechtelijke reactie daarop) dat als symptomatisch wordt beschouwd voor een grotere maatschappelijke misstand (lankmoedige rechters, een tekortschietend strafrecht), waardoor disproportionele aandacht voor dat incident ontstaat.
  2. VR 2023/138 Openbare weg. Uitrit. Eigen terrein.

    Jurisprudentie

    De betrokkene is een sanctie opgelegd voor het parkeren van een aanhanger voor een uitrit. De vertegenwoordiger van de betrokkene voert aan dat de parkeerstrook en de voormalige aansluiting op het fietspad eigendom zijn van de betrokkene en dat zij deze grond kan afschermen en gebruiken zoals zij dat wenst; in dit geval voor het parkeren van voertuigen. De openbaarheid waar de vertegenwoordiger op duidt, is gebaseerd op openbaarheid in de zin van de Wegenwet. Het verschil in strekking maakt dat de uitleg van het begrip 'openbare weg' in de Wegenwet niet bepalend is voor de uitleg van het

  3. VR 2023/139 Afslaan. Groen verkeerslicht. Tegemoetkomend verkeer.

    Jurisprudentie

    De betrokkene en de ambtenaar reden elkaar tegemoet. Zij kregen op een kruising tegelijk groen licht. Nu de verkeerslichten en verkeerstekens in dit geval niet aangeven wie voorrang heeft, geldt de verkeersregel van artikel 18, tweede lid, van het RVV 1990. Deze regel is niet onverenigbaar met het groen uitstralende verkeerslicht in dit geval. De betrokkene sloeg af naar links (lange bocht) en de ambtenaar rechtsaf (korte bocht). De betrokkene moest het voertuig van de ambtenaar daarom voor laten gaan.

  4. VR 2023/140 Zwaar lichamelijk letsel door schuld? Black-out. Afwezigheid van alle schuld.

    Jurisprudentie

    Aan verdachte is ten laste gelegd dat door zijn schuld een verkeersongeval heeft plaatsgevonden waardoor aan slachtoffer 1 en slachtoffer 2 (zwaar) lichamelijk letsel werd toegebracht, door met een door hem bestuurde personenauto, rijdende met een te hoge snelheid en terwijl hij hoge koorts had, een kruising rechtdoor over te steken, terwijl het in zijn richting en voor hem geldend verkeerslicht rood licht uitstraalde, dan wel (subsidiair) het zich zodanig gedragen dat daardoor gevaar op de weg werd veroorzaakt. Het primair tenlastegelegde aanmerkelijk onvoorzichtig rijden (art. 6 WVW 1994)

  5. VR 2023/141 Zwaar lichamelijk letsel door schuld. Mate van schuld. Overschrijding doorgetrokken streep.

    Jurisprudentie

    De verdachte reed met de door hem bestuurde auto met overschrijding van de doorgetrokken streep op de voor hem linker weghelft en botste daardoor met de door hem bestuurde auto op een tegemoetkomende auto, met zwaar lichamelijk letsel van een inzittende van die tegemoetkomende auto als gevolg. De verdachte heeft zich, als bestuurder van een motorrijtuig, niet gehouden aan de verplichting om zoveel mogelijk rechts te houden op een niet-ongevaarlijke plaats en op een gevaarlijk moment, te weten ten tijde van het naderen van een tegenligger, die voor de verdachte in ieder geval enige tijd goed

  6. VR 2023/142 Dood door schuld. Onvoldoende oplettende passagier. Aanmerkelijke schuld.

    Jurisprudentie

    De verdachte heeft als passagier van een taxi de deur van die taxi geopend, waarna het van achter op de fiets naderende slachtoffer die deur raakte, waardoor zij onder een tegemoetkomende lijnbus viel en door een achterwiel van die bus werd overreden. Het slachtoffer is als gevolg van dit verkeersongeval ter plaatse overleden. De verdachte heeft als verkeersdeelnemer aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend gehandeld omdat hij zich bewust was van de gevaarlijke situatie ter plaatse, door zijn moeder en de taxichauffeur extra was gewaarschuwd om op te letten en hij desondanks niet de vereiste

  7. VR 2023/143 Ziektekostenverzekeraar neemt regres; 50%-regel van toepassing in regresverhouding? Causaliteitsverdeling. Billijkheidscorrectie.

    Jurisprudentie

    Op 10 april 2019 vond er een ongeval plaats tussen automobilist X en fietser B, waarbij B ernstig letsel opliep. De door X bestuurde bestelauto was verzekerd bij Achmea. Achmea en B treffen een regeling op grond waarvan Achmea 75% van de schade van B vergoedt. De ziektekostenverzekeraar van B, Menzis, wil regres nemen op Achmea en X. Menzis stelt dat zij recht heeft op vergoeding van 75%; Achmea en X stellen dat Menzis recht heeft op vergoeding van 50%. De rechtbank oordeelt dat Achmea en X een schadevergoedingsplicht van 50% hebben jegens Menzis en overweegt hiertoe als volgt. In geschil is

  8. VR 2023/144 Eenzijdig ongeval. Niet veroorzaakt door onbekende bestuurder. Waarborgfonds niet aansprakelijk.

    Jurisprudentie

    Op 6 februari 2017 heeft X een eenzijdig ongeval met een quad gehad. X meent dat het ongeval is veroorzaakt door een onbekende bestuurder, die na het ongeval is doorgereden. X spreekt de Stichting Waarborgfonds Motorverkeer (hierna: WBF) aan voor vergoeding van de schade. WBF wijst het verzoek tot schadevergoeding af. X stapt naar de rechter en zijn vordering wordt bij verstekvonnis toegewezen. WBF stelt verzet in. De rechtbank vernietigt het verstekvonnis en wijst de vorderingen van X af. Hiertoe overweegt zij als volgt. X stelt dat de bestelbus voor hem plotseling hard remde, waardoor hij

  9. VR 2023/145 Ongeval op kruispunt. Wie heeft door rood gereden? Deskundigenrapport. Stelplicht.

    Jurisprudentie

    Op 28 februari 2020 heeft een ongeval plaatsgevonden, waarbij de auto's van X en Y op een kruispunt met elkaar in aanraking zijn gekomen. X laat een toedrachtonderzoek verrichten en stelt Unigarant, de verzekeraar van Y, aansprakelijk. De rechtbank verklaart voor recht dat Unigarant aansprakelijk is voor de schade van X en veroordeelt Unigarant tot vergoeding van die schade aan X, op te maken bij staat. Zij overweegt hiertoe als volgt. X stelt dat Y onrechtmatig in de zin van art. 6:162 BW heeft gehandeld, omdat Y een verkeersfout zou hebben gemaakt door door rood te rijden. X dient op grond

  10. VR 2023/146 Geen dekking voor schade veroorzaakt onder invloed van alcohol.

    Jurisprudentie

    Op 1 januari 2019 heeft X een verzekering afgesloten bij Achmea, in welke verzekering een alcoholclausule was opgenomen. Op 22 juli 2019 veroorzaakt X onder invloed van alcohol een dodelijk ongeval. Achmea betaalt € 30.657,35 aan de benadeelde. In deze zaak vordert Achmea dat X € 25.000 van het uitgekeerde bedrag aan haar betaalt, waarbij zij haar rechten voor de invordering van het resterende bedrag reserveert. X stelt dat hem geen ernstige schuld verweten kan worden en wijst erop dat hij nog niet onherroepelijk strafrechtelijk is veroordeeld. De kantonrechter wijst de vordering toe en

  11. VR 2023/147 Deelgeschil letselschade. Geen voorrangsfout. Te hard gereden.

    Jurisprudentie

    Op 11 oktober 2020 vond er een ongeval plaats tussen verzoeker en de heer A op de kruising van de Dr. Berlagelaan en de Hendrik Staetslaan in Eindhoven. De Dr. Berlagelaan is een voorrangsweg. Verzoeker reed op zijn Yamaha-motorfiets over de Dr. Berlagelaan en kwam in botsing met de voor hem van rechts komende heer A. De heer A wilde op zijn Vespa-motorscooter vanaf de Hendrik Staetslaan de Dr. Berlagelaan oversteken. Zowel verzoeker als A liepen door deze aanrijding ernstig letsel op. De politie heeft een Proces-verbaal Forensisch Onderzoek Verkeersdelict opgesteld. Het politierapport

  12. VR 2023/148 Scooter schrikt van auto die rotonde wil verlaten en valt. Causaliteitsverdeling. Eigen schuld. Geen billijkheidscorrectie.

    Jurisprudentie
    Op 20 oktober 2018 is X een eenzijdig ongeval overkomen. Hij reed op zijn scooter op een rotonde, waar automobilist Y van af wilde rijden. X schrok van de auto van Y en heeft zo hard geremd dat hij ten val kwam. De auto en scooter zijn niet tegen elkaar aangereden. X stelt Achmea, de WAM-verzekeraar van Y, aansprakelijk voor zijn schade. Achmea erkent geen aansprakelijkheid. X verzoekt, onder meer, een verklaring voor recht dat Achmea aansprakelijk is voor de gevolgen van het ongeval. De rechtbank verklaart voor recht dat Y voor 50% aansprakelijk is voor de gevolgen van het ongeval en dat
  13. VR 2023/149 Verzekeraar weigert belangenbehartiger. Finale regeling niet aantastbaar.

    Jurisprudentie

    Op 2 november 2020 is X (verzoeker) een ongeval overkomen. X schakelt A in als belangenbehartiger. Nationale Nederlanden (hierna: NN), de verzekeraar van de verantwoordelijke bestuurder, erkent aansprakelijkheid. NN vermoedt dat A zich in eerdere zaken schuldig heeft gemaakt aan oplichting en valsheid in geschriften en verbreekt de samenwerking met A. NN adviseert X om een andere belangenbehartiger te zoeken, maar X houdt A aan. NN doet rechtstreeks aan X een voorstel tot finale kwijting, dat X accepteert. A vordert tevergeefs in kort geding dat NN en A de samenwerking hervatten. A stelt hoger

  14. VR 2023/150 Aanrijding voetgangers, geen billijkheidscorrectie, verdeling aansprakelijkheid.

    Jurisprudentie

    Op 1 mei 2022 vond er op het fietspad naast de Nesdijk in Bergen een verkeersongeval plaats waarbij de heer A en mevrouw B betrokken waren. Persoon X, die verzekerd is bij ASR, naderde hen van achteren op een snorfiets en heeft hen niet, of in elk geval niet op tijd, waargenomen. Hierdoor zijn de heer A en mevrouw B van achteren geraakt door persoon X, waardoor alle drie ten val kwamen en letsel opliepen. Als gevolg van het ongeval verloor de heer A tijdelijk zijn bewustzijn en moest hij behandeld worden voor botbreuken, kneuzingen, dubbelzien en onder andere ernstige hoofdpijnklachten. Hij is

  15. VR 2023/151 Snorfietser rijdt van stenen trap in voetgangersgebied. Zorgplicht wegbeheerder; geen gebrekkige opstal.

    Jurisprudentie

    Op 9 juni 2022 is X ten val gekomen toen hij met zijn snorfiets van een stenen trap reed. X stelt de gemeente als wegbeheerder aansprakelijk. VGA, de verzekeraar van de gemeente, erkent geen aansprakelijkheid. In dit deelgeschil verzoekt X onder meer een verklaring voor recht dat de gemeente aansprakelijk is omdat sprake is van een gebrekkige weginrichting. De kantonrechter wijst de verzoeken af en overweegt hiertoe als volgt. X betoogt dat de weginrichting gebrekkig was in de zin van art. 6:172 BW. Primair stelt hij dat geen duidelijk waarschuwingsbord of hekje was geplaatst, waarop staat

Zoektips

  • Check of de spelling van de zoekterm klopt
  • Weet u het publicatienummer van een uitspraak of artikel, toets dan bijvoorbeeld in “2021/68”. Het publicatienummer dient dus tussen aanhalingstekens te staan. (N.B.: artikelen hebben vanaf 2011 een publicatienummer; uitspraken hebben allemaal een publicatienummer.) Om een artikel of uitspraak te vinden met een publicatienummer onder de 10 of vlak onder de 100, is het soms nodig om er een nul voor te typen. Bijvoorbeeld “2022/08” of “2021/090”.
  • Gebruik meerdere zoektermen voor een zo relevant mogelijk resultaat:
    • Zoekt u een artikel/uitspraak waarin zowel ‘auto’ als ‘stoplicht’ voorkomt, toets dan in: auto AND stoplicht
    • Zoekt u op één van de woorden, dan toetst u de woorden gewoon los in (auto stoplicht). Het zoekresultaat bevat dan alle artikelen/uitspraken/columns waarin auto en/of stoplicht voorkomt.

Nog niet gevonden wat u zoekt? Neem contact met ons op. Wij helpen u graag!