Zoeken

258 resultaten gevonden

  1. VR 2016/148 Verkeersongeval; geen sprake van stuiten verjaarstermijn.

    Jurisprudentie
    Hoewel de oorspronkelijke verjaringstermijn is gestuit, kan dit appellant niet baten. De inleidende dagvaarding, in beginsel een stuitingshandeling als bedoeld in art. 3:316 lid 1 BW, is na het verstrijken van de nieuwe verjaringstermijn ingesteld. De strafrechtelijke aangifte tegen geïntimeerde, het horen van geïntimeerde door de politie en een procedure ex art. 12 Sv zijn geen van alle civielrechtelijke stuitingshandelingen.
  2. VR 2016/149 Aanvaring zeilboten, vordering niet verjaard, geen eigen
    schuld.

    Jurisprudentie
    Tussen twee zeilboten heeft een aanvaring plaatsgevonden. Vordering niet verjaard, ondanks tweejarige verjaringstermijn van art. 8:1793 BW, nu door brief van 3 maart 2012 verjaring is gestuit. Ter plaatse van de aanvaring geldt het Binnenvaartpolitiereglement (BPR), op grond waarvan schadevergoedingsverplichting bestaat indien schade is veroorzaakt door schuld. De HR heeft bepaald dat sprake is van schuld van een schip in Casuele/De Toekomst indien schade gevolg is van (a) een fout van een persoon voor wie de eigenaar van het schip aansprakelijk is volgens de artikelen 6:169-6:171 BW;(b) een
  3. VR 2016/150 Verzekeringsrecht; dekkingsgeschil; regres WAM-verzekeraar.

    Jurisprudentie
    Gedaagde heeft zonder in het bezit van een motorrijbewijs te zijn een WAM-verzekering op eigen naam afgesloten bij een gevolmachtigde van Delta Lloyd. Hij heeft nadien een eenzijdig ongeval veroorzaakt waarbij een passagier ernstig gewond raakte. De tussenpersoon heeft (een deel van) de schade van de passagier vergoed en wil dit verhalen op gedaagde. Hij stelt daartoe dat dekking ontbreekt, omdat blijkens de polisvoorwaarden voor dekking een geldig motorrijbewijs vereist is. Gedaagde wordt niet gevolgd in de stelling dat dit vereiste onvoldoende kenbaar was, nu het een feit is van algemene
  4. VR 2016/151 WAM-regres; ontbreken geldig rijbewijs.

    Jurisprudentie
    Gedaagde heeft op 10 juli 2011 een ongeval veroorzaakt, terwijl hij, naar WAM-verzekeraar ASR stelt, op dat moment geen geldig rijbewijs had. Na bewijslevering acht de rechtbank die stelling bewezen. Daarbij is van belang dat uit overlegde stukken van het CBR blijkt dat het rijbewijs van gedaagde per 6 juli 2011 geschorst is, alsmede dat uit een proces-verbaal blijkt dat gedaagde kort na het ongeval tegen een derde heeft verklaard geen geldig rijbewijs te hebben. Het feit dat gedaagde inmiddels is vrijgesproken van het rijden zonder geldig rijbewijs doet daar niet aan af, nu uit het vonnis van
  5. VR 2016/152 Ongeval door botsing met paaltje, geen aansprakelijkheid
    gemeente.

    Jurisprudentie
    Eiseres is met de fiets ten val gekomen door botsing met een paaltje en stelt hiervoor de gemeente als wegbeheerder (art. 6:174 BW) dan wel uit onrechtmatige daad (art. 6:162 BW) aansprakelijk. Bij de beoordeling van de aansprakelijkheid moet in aanmerking worden genomen dat de Gemeente als wegbeheerder rekening dient te houden met het feit dat weggebruikers niet altijd de nodige voorzichtigheid betrachten, en dat zij dit in het achterhoofd moeten houden bij het plaatsen van dergelijke paaltjes. Anderzijds mag van weggebruikers worden verwacht dat zij oplettendheid betrachten. In dit geval
  6. VR 2016/153 Beroepsfout advocaat door geen grieven in te dienen.

    Jurisprudentie
    Het niet indienen van grieven tegen de berekeningsmethode van het hof, maar slechts tegen vaststelling van de resterende verdiencapaciteit en de looptijd van het verlies zelfwerkzaamheid, is aan te merken als een beroepsfout van gedaagde. Hieraan ligt ten grondslag dat de rechtbank voorbij is gegaan aan de in letselschade zaken gebruikelijke methodiek en een eigen berekeningswijze heeft toegepast. Het had op de weg gelegen van een redelijk bekwaam en redelijk handelend advocaat gelegen om expliciet grieven aan te voeren tegen de door de rechtbank gehanteerde berekeningswijze. De rechtbank gaat
  7. VR 2016/154 Geen uitrit. Bestemmings- en constructiecriterium.

    Jurisprudentie
    Op 25 oktober 2014 sloeg X op een scooter rechtsaf en kwam daarbij in botsing met een bij Achmea verzekerde automobilist. X liep daarbij letsel op. X en Achmea verzoeken de kantonrechter om vast te stellen of de weg waarop X reed een uitrit was. De kantonrechter stelt voorop dat hierbij het bestemmings- en het constructiecriterium van belang zijn. Met betrekking tot het bestemmingscriterium wordt overwogen dat, voor zover de weg waarop X reed een beperkte bestemming had, deze beperking niet voor iedere verkeersdeelnemer kenbaar was. Met betrekking tot het constructiecriterium stelt de
  8. VR 2016/155 In- en uitrit wel of geen openbare weg?

    Jurisprudentie
    Tussen partijen is in geschil of de in- en uitrit op het perceel van gedaagden al dan niet een openbare weg is, en of gedaagden dus wel of niet bevoegd zijn eiser de toegang te ontzeggen. Gesteld nog gebleken is dat de weg opgenomen is op een daartoe bestemde wegenlegger (art. 49 Wegenwet). Verder is een weg volgens art. 4 Wegenweg openbaar wanneer (I) na het tijdstip van 30 jaren vóór het in werking treden van deze wet, gedurende dertig achtereenvolgende jaren voor een ieder toegankelijk is geweest dan wel (II) wanneer hij, na het tijdstip van tien jaren vóór het in werking treden van deze
  9. VR 2016/156 Letselschade; no-cure-no-pay.

    Jurisprudentie
    Gedaagde heeft zich in een letselschadezaak laten bijstaan door verschillende advocaten. Gedaagde heeft met eiser, haar tweede advocaat, een no-cure-no-pay-overeenkomst gesloten nadat zij niet tevreden was met het onderhandelingsresultaat van haar voormalige belangenbehartiger. In de no-cure-no-pay-overeenkomst is tussen partijen overeengekomen dat gedaagde aan eiser een succes fee verschuldigd is bij uitbetaling van schadevergoeding van de wederpartij. Indien gedaagde de overeenkomst voor afwikkeling van de letselschadezaak opzegt, behoudt eiser zich voor de BGK en succes fee op gedaagde te
  10. VR 2016/157 Aansprakelijkheid voor val van paard bij proefrit.

    Jurisprudentie
    Ervaren dressuurrijdster (eiseres) valt tijdens een proefrit door onberekenbaar gedrag van de pony en loopt ten gevolge van de val letsel op. Aan de orde is de vraag of de val van de pony, en de dientengevolge opgelopen schade, het gevolg is van de eigen energie van de pony, of te wijten is aan gedragingen van de berijdster. Van tevoren was aan berijdster uitgelegd dat de pony jong was en op een bepaalde manier bereden moest worden. Verweer van de eigenaar van de pony is dat berijdster de pony teveel been heeft gegeven en haar handen te hoog heeft gehouden, en dat dit het onberekenbare gedrag
  11. VR 2016/158 Deelgeschil; art. 185 WVW; eigen schuld;
    billijkheidscorrectie.

    Jurisprudentie
    Benadeelde is op een kruising door rood licht gefietst en daarbij aangereden door een auto die 70 km/uur reed waar 50 km/uur was toegestaan. Zij heeft daarbij ernstig hersenletsel opgelopen. De verzekeraar heeft aangeboden 75% van de schade te vergoeden, maar benadeelde vordert 90%. Tussen partijen is niet in geschil dat er geen sprake is van overmacht - het geschil is beperkt tot de mate van eigen schuld. De stelling dat de verkeersfout van de automobilist vele malen groter is dan die van benadeelde volgt de rechtbank niet: een substantiële overschrijding van de maximumsnelheid is een
  12. VR 2016/159 Deelgeschil; val van rijdende aanhanger; eigen schuld?

    Jurisprudentie
    Verzoeker (X) verrichte op 15 april 2013 wegwerkzaamheden, waarbij hij op een aanhangwagen zat achter een door Y bestuurde bestelauto. Hij moest daarbij afzetschilden in de berm gooien. Op enig moment is hij, staand op de aanhangwagen, gevallen en eerst tussen de bestelauto en de aanhangwagen, vervolgens onder de aanhangwagen terecht gekomen. Y is voor dit voorval in verband met overtreding van artikel 5 Wegenverkeerswet strafrechtelijk veroordeeld tot een boete. X acht Y aansprakelijk en stelt daartoe dat Y, door toe te staan dat X zich tijdens het rijden op de open aanhangwagen zonder enige
  13. VR 2016/160 Deelgeschil; aansprakelijkheid wegbeheerder; gebrekkigeopstal.

    Jurisprudentie
    Verzoeker is op 2 maart 2011 op de A2 tegen een tijdelijke vangrail (barrier) aangereden en over de kop geslagen. Er vonden daar op dat moment wegwerkzaamheden plaats. Verzoeker stelt de staat als wegbeheerder aansprakelijk op grond van art. 6:174 en art. 6:162 BW, omdat het ongeval zijns inziens te wijten is aan de onoverzichtelijke verkeerssituatie. De rechtbank zet de bij art. 6:174 aan te leggen maatstaf uiteen (4.2) en oordeelt dat er inderdaad sprake was van een onoverzichtelijke en (dus) gevaarlijke verkeerssituatie. Daarbij is van belang dat uit de markering niet voldoende duidelijk
  14. VR 2016/161 Deelgeschil; aansprakelijkheid wegbeheerder.

    Jurisprudentie
    Eiser is op 30 juni 2014 toen hij het trottoir wilde opstappen gevallen over een paaltje. De gemeente heeft kort daarna onder meer dit paaltje verwijderd. Eiser stelt de gemeente als wegbeheerder aansprakelijk. Hij voert aan dat de gemeente rekening moet houden met normale onvoorzichtigheid van weggebruikers, alsmede dat de paaltjes slecht zichtbaar waren en dat er al meerdere personen over gevallen waren. Dit had voorkomen kunnen worden met een duidelijke markering. Verweerder stelt dat de paaltjes wel degelijk goed zichtbaar waren en om een andere reden zijn verwijderd. Eiser heeft
  15. VR 2016/163 De deelgeschilprocedure werkt: tijd voor uitbreiding?!

    Artikel
    VR 2016/163 De deelgeschilprocedure werkt: tijd voor uitbreiding?! Mr. dr. M. Wesselink* * Programmamanager bij de Academie voor Wetgeving en de Academie voor overheidsjuristen. Inleiding Kan een gerechtelijke procedure de buitengerechtelijke onderhandelingen over personenschade faciliteren? 1) Die vraag rees bij de Wet deelgeschilprocedure voor letsel- en overlijdensschade die op 1 juli 2010 in werking trad. 2) Een rechter kan uiteraard een oordeel vellen, maar leidt dat ook ertoe dat partijen de onderhandelingen zelf verder minnelijk kunnen afronden? Een procedure kan immers tot polarisatie
  16. VR 2016/164 Reactie uit de slachtofferpraktijk: de kosten

    Artikel
    VR 2016/164 Reactie uit de slachtofferpraktijk: de kosten Mr. Geertruid van Wassenaer * * Advocaat bij Van Wassenaer Wytema Letselschade-advocaten & Mediation te Haarlem, tevens redacteur van dit blad. De invoering van de Deelgeschillenprocedure heeft de slachtofferpraktijk veel goeds gebracht. Door de invoering van de mogelijkheid een bepaald geschil tussen een slachtoffer en een aansprakelijke partij tussentijds door de rechter te laten toetsen, hoeft een slachtoffer zich een voor hem of haar ongunstig standpunt van de verzekeraar niet meer te laten welgevallen, louter en alleen uit
  17. VR 2016/165 'De deelgeschilprocedure werkt'. Enige signaleringen vanuit het perspectief van de aansprakelijk gestelde partij

    Artikel
    VR 2016/165 ‘De deelgeschilprocedure werkt’ Enige signaleringen vanuit het perspectief van de aansprakelijk gestelde partij Mr. Veneta Oskam * * Advocaat bij Van Traa Advocaten N.V. te Rotterdam. De titel ‘De deelgeschilprocedure werkt’ impliceert dat door alle betrokkenen in het letselschadetraject de deelgeschilprocedure als positief en effectief wordt ervaren. Het is als advocaat van de aansprakelijk gehouden partijen en de betrokken verzekeraars mijn ervaring dat deze stelling vaak, maar niet altijd instemmend zal worden beantwoord. Naast alle positieve effecten die door mr. Wesselink in
  18. VR 2016/166 Zuinig zijn op de deelgeschilprocedure

    Artikel
    VR 2016/166 Zuinig zijn op de deelgeschilprocedure Mr. Jaap Sap* * Lid van het Gemeenschappelijk Hof van Aruba, Curaçao, St. Maarten en van Bonaire, St. Eustatius en Saba. Tevens redacteur van dit blad. In het hoofdartikel van dit nummer geeft mr. Wesselink een mooi overzicht van de werking van de deelgeschilprocedure. Haar overall conclusie is dat deze procedure iets toevoegt aan het bestaande arsenaal aan procedures en ook effectief is als het gaat om de finale geschilbeslechting. Die conclusie deel ik in grote lijnen. Ik veroorloof mij (mede gezien de beperkte ruimte die thans wordt geboden
  19. VR 2016/167 Naschrift Wesselink

    Artikel
    VR 2016/167 Naschrift Wesselink Het schrijven van een artikel over een proefschrift heeft tot nadeel dat je je moet beperken. Gelukkig bieden de reacties op mijn artikel de mogelijkheid om wat meer uit te wijden over enkele van mijn aanbevelingen die ik in mijn artikel buiten beschouwing heb gelaten. Ik maak dan ook graag van de gelegenheid gebruik kort te reageren. Alvorens dat te doen, wil ik eerst verduidelijken hoe ik tot de conclusie ben gekomen dat in het onderhandelingsveld over personenschade sprake is van een onevenwichtige machtsverhouding ten nadele van de benadeelde. Dat is van

Zoektips

  • Check of de spelling van de zoekterm klopt
  • Weet u het publicatienummer van een uitspraak of artikel, toets dan bijvoorbeeld in “2021/68”. Het publicatienummer dient dus tussen aanhalingstekens te staan. (N.B.: artikelen hebben vanaf 2011 een publicatienummer; uitspraken hebben allemaal een publicatienummer.) Om een artikel of uitspraak te vinden met een publicatienummer onder de 10 of vlak onder de 100, is het soms nodig om er een nul voor te typen. Bijvoorbeeld “2022/08” of “2021/090”.
  • Gebruik meerdere zoektermen voor een zo relevant mogelijk resultaat:
    • Zoekt u een artikel/uitspraak waarin zowel ‘auto’ als ‘stoplicht’ voorkomt, toets dan in: auto AND stoplicht
    • Zoekt u op één van de woorden, dan toetst u de woorden gewoon los in (auto stoplicht). Het zoekresultaat bevat dan alle artikelen/uitspraken/columns waarin auto en/of stoplicht voorkomt.

Nog niet gevonden wat u zoekt? Neem contact met ons op. Wij helpen u graag!