Zoeken

162 resultaten gevonden

  1. VR 2020/19 Botsing tussen opgevoerde snorfiets en auto; eigen schuld; billijkheidscorrectie.

    Jurisprudentie
    Op 14 augustus 2017 is gedaagde met zijn auto uit een uitrit een fietspad opgereden. Op dat moment kwam eiser van links op het fietspad aangereden met een snorfiets. Toen eiser de auto van gedaagde opmerkte, heeft hij geremd. Daarbij is hij, zonder de auto te raken, ten val gekomen. Als gevolg van het ongeval heeft eiser letsel opgelopen en is de snorfiets beschadigd. De snorfiets was opgevoerd en kon volgens een rollerbankmeting 57 km per uur rijden. Eiser is zzp'er en is door het ongeval volledig arbeidsongeschikt geweest. Hij heeft geen arbeidsongeschiktheidsverzekering. Achmea heeft als
  2. VR 2020/20 Verslechtering medische toestand na regeling tegen finale kwijting.

    Jurisprudentie
    In 2006 is eiser slachtoffer geworden van een verkeersongeval waarbij hij letselschade heeft geleden aan zijn bovenbeen. Kort daarna is een metalen pin in zijn bovenbeen geplaatst. Na bemiddeling van een letselschaderegelaar van Tijbout heeft eiser in 2009 een vaststellingsovereenkomst getekend met RVS waarbij wordt overeengekomen dat aan eiser een slotbetaling van € 65.000,- wordt gedaan tegen finale kwijting. Op dat moment is geen sprake van een medische eindtoestand en een medische expertise wordt op wens van eiser niet uitgevoerd omdat eiser dringend geld nodig heeft. In 2014 wordt de
  3. VR 2020/200 Letselschade; gebrekkige beschoeiing op eiland; opstalaansprakelijkheid.

    Jurisprudentie
    A is eigenaar van een eiland in de Vinkeveense Plassen met daarop een vakantiehuis. Het eiland is verduurzaamd door het aanleggen van houten beschoeiing en is ingezaaid met gras. A en haar partner (B) hebben C en D uitgenodigd op het eiland voor een lunch. Tijdens het bezoek moest A onverwacht het eiland verlaten voor haar werk. B heeft A met een boot aan land gebracht. C en D zijn op het eiland achtergebleven. Op enig moment is een luchtbed van A het water opgewaaid. C heeft geprobeerd vanaf de wal in het water te duiken om het luchtbed te pakken. Hij is daarbij met zijn been in een kuil vlak
  4. VR 2020/201 Val van balkon; huurder en verhuurder aansprakelijk; geen eigen schuld.

    Jurisprudentie
    Op 19 maart 2016 bezocht A een feestje van haar vriendin B in een woning op de eerste verdieping. B huurde de woning van C. Op enig moment is A naar het balkon gegaan. Terwijl zij bellend tegen het hekwerk van het balkon stond aangeleund, is zij vanaf het balkon naar beneden gevallen. Vaststaat dat C eerder het hekwerk aan de zijkant van het balkon had doorgezaagd en met (ijzer)draad weer aan elkaar had bevestigd. A vordert dat de rechtbank voor recht verklaart dat C en B aansprakelijk zijn voor de schade die zij als gevolg van het ongeval heeft geleden. In de vrijwaringszaak vordert B dat
  5. VR 2020/21 Onvolledig informeren van rechtbank.

    Jurisprudentie
    Op 11 maart 2015 is eiseres een ongeval overkomen op de snelweg A12. Gedaagde reed diezelfde avond in een vrachtwagen eveneens op de A12, achter eiseres. Eiseres vordert een verklaring voor recht dat gedaagde jegens haar een onrechtmatige daad heeft gepleegd en vordert schadevergoeding omdat gedaagde een verkeersongeval zou hebben veroorzaakt. De vordering van eiseres wordt afgewezen op grond van art. 21 Rv. Eiseres heeft de rechtbank onvoldoende geïnformeerd en daardoor op het verkeerde been gezet door niet te voldoen aan haar verplichting de voor de beslissing van belang zijnde feiten
  6. VR 2020/26 Administratieve sanctie. Bevoegdheid opsporingsambtenaar. Processtukken. Overzichtsarrest.

    Jurisprudentie
    Op grond van artikel 3, eerste en tweede lid, van de Wahv juncto artikel 2, eerste en tweede lid, van het Besluit administratiefrechtelijke handhaving verkeervoorschriften (Bahv) zijn de in artikel 141, onder b, en in artikel 142 van het Wetboek van Strafvordering (WvSv) nader omschreven ambtenaren bevoegd tot het opleggen van een administratieve sanctie op grond van de Wahv.Voor zover het een ambtenaar belast met een algemene opsporingstaak betreft, zoals nader omschreven in artikel 141, onder b, van het WvSv, geldt dat sprake moet zijn van een ambtenaar van politie, bedoeld in artikel 2
  7. VR 2020/27 Onnodig geluid veroorzaken.

    Jurisprudentie
    Onder onnodig geluid moet worden verstaan dat geluid dat sterker is dan het geluid dat het rijden met een naar de eisen van de tijd normaal ingericht voertuig onvermijdelijk veroorzaakt. Van onnodig geluid zal men eerst kunnen spreken zodra het veroorzaakte geluid het normale, geaccepteerde, door voertuigen veroorzaakte geluid te boven gaat. Voor de vaststelling of er sprake is van onnodig geluid is niet bepalend of er iemand is die overlast heeft ondervonden van het geluid en evenmin of een bepaald geluidniveau wordt overschreden.
  8. VR 2020/28 Parkeren. Kiss and ride-bord.

    Jurisprudentie
    De sanctie is opgelegd voor het parkeren op een parkeergelegenheid op een andere wijze of met een ander doel dan op het bord of op het onderbord is aangegeven. Een verkeersbord L52 (Kiss & Ride) duidt geen parkeergelegenheid aan. Dat betekent dat de onderhavige gedraging niet is verricht. Het RVV 1990 kent ook geen andere bepaling die het parkeren in strijd met een verkeersbord L52 verbiedt. Het handelen in strijd met dit verkeersbord kan daarom geen basis vormen voor de oplegging van een sanctie.
  9. VR 2020/30 Geslotenverklaring. Milieuzone.

    Jurisprudentie
    Artikel 9, tweede lid, aanhef en onder b, van de Wahv brengt mee dat indien in het kader van de aanwending van rechtsmiddelen tegen de oplegging van een sanctie op grond van de Wahv de rechtmatigheid van de bebording en het daaraan ten grondslag liggende verkeersbesluit wordt betwist, door de officier van justitie in administratief beroep en de rechter zal moeten worden onderzocht of dat besluit ten tijde van de gedraging rechtskracht had en of dat besluit niet later in een bestuursrechtelijke procedure is vernietigd of met terugwerkende kracht tot (vóór) het tijdstip van de gedraging is
  10. VR 2020/31 Parkeren. Gehandicaptenparkeerplaats. Gevaarzetting?

    Jurisprudentie
    Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie opgelegd ter zake van “voertuig zodanig op de weg laten staan dat gevaar wordt/kan worden veroorzaakt of verkeer wordt/kan worden gehinderd”.De verbalisant heeft vastgesteld dat het voertuig van de betrokkene (deels) stond geparkeerd op een gehandicaptenparkeerplaats. In artikel 26 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990) is bepaald dat op een gehandicaptenparkeerplaats slechts een motorvoertuig op meer dan twee wielen mag worden geparkeerd waarin een geldige
  11. VR 2020/32 Trajectcontrole. Bebording.

    Jurisprudentie
    Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie opgelegd ter zake van “overschrijding maximum snelheid op autosnelwegen, met 11 km/h (verkeersbord A1)”. Uit het zaakoverzicht volgt dat de gedraging in de onderhavige zaak is geconstateerd door middel van een trajectcontrole op de autosnelweg A2 te Baambrugge. In afwijking van de reguliere maximumsnelheid op autosnelwegen zou op het betreffende traject (ook) op het tijdstip van de gedraging de maximumsnelheid 100 kilometer per uur zijn. In het zaakoverzicht is aangegeven dat de maximumsnelheid ter
  12. VR 2020/33 Ongeldig rijbewijs. Bewijs.

    Jurisprudentie
    Uit de bewijsvoering kan niet zonder meer volgen dat het besluit van het CBR tot ongeldigverklaring van het rijbewijs van de verdachte aan de verdachte is bekendgemaakt en op het moment van het tenlastegelegde van kracht was. Voorts kan uit de bewijsvoering niet zonder meer volgen dat aan de verdachte na de ongeldigverklaring van zijn rijbewijs geen ander rijbewijs is afgegeven. Uit de bewijsvoering kan bovendien niet zonder meer volgen dat de verdachte "wist" dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard; anders dan het hof kennelijk heeft geoordeeld, is de omstandigheid dat het CBR het besluit
  13. VR 2020/34 Dood door schuld. Technisch gebrek. Zorgplicht.

    Jurisprudentie
    De verdachte heeft op 12 mei 2016 op de A2 te Den Bosch een trekker met oplegger met een laadvermogen van 35.000 kg, beladen met rijplaten, bestuurd en waarbij twee van de in totaal twaalf wielen van deze oplegger zijn losgekomen, doordat de moeren die deze wielen op hun plek moesten houden, waren losgekomen van de bouten. Eén van deze wielen is daarbij terechtgekomen op een rijdende personenauto, waardoor deze is verongelukt, ten gevolge waarvan de bestuurder van die personenauto om het leven is gekomen.Een vrachtwagenchauffeur leert in zijn opleiding voor het rijexamen om elke dag voor
  14. VR 2020/35 Enkelvoudig fietsongeval; botsing paaltje; gemeente aansprakelijk.

    Jurisprudentie
    Appellante heeft met haar partner op 1 augustus 2010 een fietstocht gemaakt. Zij fietste op enig moment op een fietspad langs de Provincialeweg. Langs de Provincialeweg, aan de rechterzijde van appellante, stond een groene haag. Net na een flauwe bocht naar rechts bevond zich in het midden van het fietspad een verhoging (middengeleider) waarop een gele verkeerszuil (paaltje) was geplaatst met daarop een rond blauw verkeersbord met een naar rechtsonder wijzende witte pijl. Appellante is tegen de middengeleider aan gefietst en ten val gekomen. Als gevolg van het ongeval heeft zij blijvend letsel
  15. VR 2020/36 Deskundigenrapport als bindend uitgangspunt voor de schaderegeling?

    Jurisprudentie
    Verzoekster is in de uitoefening van haar werkzaamheden als marktmeester/parkeercontroleur voor de gemeente uitgegleden over een plak ijs en is ten val gekomen met letsel aan haar rechterhand/-pols tot gevolg. Achmea heeft als schadeverzekeraar van de gemeente de aansprakelijkheid voor het ongeval erkend en de schadeafwikkeling op zich genomen. Na het ongeval ervaart verzoekster klachten aan haar rechterhand/-pols en is vanwege de klachten eerst geruime tijd volledig arbeidsongeschikt geweest en vervolgens voor 72% arbeidsongeschikt beoordeeld. Tussen de medisch adviseurs van partijen staat
  16. VR 2020/37 Aansprakelijkheid voor ongeval op studentenfeest?

    Jurisprudentie
    Verzoeker is in de avond/nacht van 7 op 8 februari 2015 tijdens een introductiefeest voor eerstejaarsstudenten ten val gekomen. Het ongeval ontstond doordat een medestudent (verweerder 2) vanaf een verhoging richting verzoeker is gesprongen. Door de aanraking van het lichaam van verweerder 2 met dat van verzoeker is verzoeker uit balans geraakt en gevallen, met letselschade tot gevolg. Verzoeker stelt verweerder 2 aansprakelijk voor de letselschade als gevolg van het ongeval. Verzoeker voert daartoe aan dat verweerder 2 onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld door onverwacht, en zonder zijn
  17. VR 2020/38 Ongeval motor en auto rijdend in een file.

    Jurisprudentie
    Op 15 oktober 2017 reed verzoeker op een motor op de N59, een weg met één rijbaan en twee rijstroken (per richting één rijstrook) die van elkaar worden gescheiden door een dubbele doorgetrokken streep, aan de linkerkant een file voorbij op het moment dat A rijdend in een personenauto linksaf sloeg. Verzoeker is bij het remmen in de slip geraakt en tegen de linker zijkant van de auto van A aangereden. A heeft daarbij ernstig letsel opgelopen. Aan de orde is of en in welke mate A tegenover verzoeker aansprakelijk is wegens onrechtmatig handelen voor de door verzoeker geleden en nog te lijden
  18. VR 2020/39 Bedrijfsongeval; vermogensschade; aangepaste auto; smartengeld.

    Jurisprudentie
    X is in 2007 een ongeval overkomen toen zij in opdracht van haar werkgever Intercession schoonmaakwerkzaamheden verrichtte in de Stadsschouwburg in Heerlen. Tijdens haar werkzaamheden stond zij op een verlaagd plafond boven de schouwburgzaal. Zij is door dit plafond gezakt en vanaf 12 meter hoogte op de vloer van de zaal terechtgekomen. Als gevolg van het ongeval heeft X ernstig letsel opgelopen. In een eerdere procedure heeft de kantonrechter voor recht verklaard dat Intercession aansprakelijk is voor de schade van X. De aansprakelijkheidsverzekeraar van Intercession, HDI, heeft als voorschot
  19. VR 2020/40 Eenzijdig ongeval pizzabezorger; werkgever aansprakelijk ex art. 7:658 BW.

    Jurisprudentie
    A was in dienst bij B als pizzabezorger. In 2014 is A tijdens het bezorgen van pizza's met de scooter gevallen. De toedracht van het ongeval staat niet vast: A zegt dat zij onderuit is gegaan doordat de scooter gladde banden had en het wegdek nat was. B beweert dat A tegen een paaltje is gereden en daardoor is gevallen. A verzoekt dat de kantonrechter voor recht verklaart dat B aansprakelijk is voor de gevolgen van het ongeval en beroept zich op art. 7:658 BW. De kantonrechter overweegt dat vaststaat dat het ongeval is gebeurd toen A voor B aan het werk was. Ook staat vast dat het ongeval niet

Zoektips

  • Check of de spelling van de zoekterm klopt
  • Weet u het publicatienummer van een uitspraak of artikel, toets dan bijvoorbeeld in “2021/68”. Het publicatienummer dient dus tussen aanhalingstekens te staan. (N.B.: artikelen hebben vanaf 2011 een publicatienummer; uitspraken hebben allemaal een publicatienummer.) Om een artikel of uitspraak te vinden met een publicatienummer onder de 10 of vlak onder de 100, is het soms nodig om er een nul voor te typen. Bijvoorbeeld “2022/08” of “2021/090”.
  • Gebruik meerdere zoektermen voor een zo relevant mogelijk resultaat:
    • Zoekt u een artikel/uitspraak waarin zowel ‘auto’ als ‘stoplicht’ voorkomt, toets dan in: auto AND stoplicht
    • Zoekt u op één van de woorden, dan toetst u de woorden gewoon los in (auto stoplicht). Het zoekresultaat bevat dan alle artikelen/uitspraken/columns waarin auto en/of stoplicht voorkomt.

Nog niet gevonden wat u zoekt? Neem contact met ons op. Wij helpen u graag!