Zoeken

137 resultaten gevonden

  1. VR 2024/108 Arbeidsongeschiktheid. Restverdiencapaciteit. Feitelijke situatie leidend.

    Jurisprudentie

    Op 25 januari 2018 werd de verzoekende partij op haar fiets aangereden door een scooter. De vrouw was destijds 57 jaar oud, maar zij heeft een verstandelijk niveau van een 5-jarig kind. De scooter betreft een verzekerde van Unigarant. Verzoekster liep ernstig letsel op aan haar rechterknie en rechteronderbeen. Ze is tweemaal geopereerd en heeft sindsdien lichamelijke beperkingen. Op het moment van het ongeval werkte zij 36 uur per week bij een bedrijf waar zij productiewerkzaamheden verrichtte. Sinds het ongeval is ze arbeidsongeschikt. Unigarant heeft de aansprakelijkheid voor de gevolgen van

  2. VR 2024/109 Verkeersongeval tussen motorrijder en fietser. Reflexwerking artikel 185 WVW. Schulddeling.

    Jurisprudentie

    Op 3 oktober 2018 vond er een verkeersongeval plaats op een kruising in Amsterdam tussen een motorrijder (verzoeker) en fietser (verweerster). Beiden liepen als gevolg van het verkeersongeval letsel op. De politie is ter plaatse geweest en heeft een proces-verbaal opgemaakt. Beiden zijn daarna op het politiebureau verhoord. Verzoeker verklaarde dat het verkeerslicht oranje knipperde en dat hij verweerster niet kon ontwijken. Verweerster had ter plaatse in het Engels verklaard dat ze op het fietspad reed en onzeker was of ze groen licht had. Op het politiebureau had zij haar verklaring

  3. VR 2024/11 Aansprakelijkheid gemeente, gebrekkige opstal, wegbeheerder, wegdek.

    Jurisprudentie

    De zaak betreft een schadeclaim ingediend door X, die beweert dat zijn auto schade heeft opgelopen tijdens het verlaten van een terrein via een uitrit naar de openbare weg. Deze uitrit bevindt zich op het perceel van de gemeente. X beweert dat het stenen wegdek van de uitrit gebrekkig is, met een verhoging die aan de linkerkant hoger is dan aan de rechterkant. Er zijn volgens hem geen waarschuwingsborden aanwezig. De gemeente heeft aansprakelijkheid afgewezen, waarbij ze stelt dat een kleine verhoging geen schade zou veroorzaken bij langzaam naderen met een standaard voertuig. Als er schade is

  4. VR 2024/110 De Implementatiewet zesde richtlijn motorrijtuigenverzekering;

    Artikel
    Op 24 november 2021 is een nieuwe richtlijn op het terrein van de verplichte aansprakelijkheidsverzekering voor motorrijtuigen vastgesteld (hierna: de zesde richtlijn). Zoals de naam al doet vermoeden, is dit de zesde (inhoudelijke) richtlijn op het gebied van de motorrijtuigenverzekering. Voor 23 december jl. moesten de lidstaten van de Europese Unie bepalingen vaststellen en bekend maken die nodig zijn om aan de zesde richtlijn te voldoen. In deze bijdrage zullen we, na een korte schets van de totstandkomingsgeschiedenis (zie 1), aan de hand van de implementatiewetgeving ingaan op de inhoud van de zesde richtlijn (zie 2). Hierbij worden ook de artikelen besproken die nog niet of later in werking zijn getreden, alsmede de reden daarvoor. Vervolgens wordt afgesloten met een conclusie (zie 3).
  5. VR 2024/111 Wegslepen voertuig wegens belemmeren van uitrit. Kosten voor rekening van appellant.

    Jurisprudentie

    De appellant had zijn voertuig geparkeerd voor de deur van een garagebox, waarop het college van B&W van Den Haag het voertuig heeft laten wegslepen. De kosten van deze operatie zijn op de appellant verhaald uit hoofde van artikel 5:25 Awb. De Afdeling is van oordeel dat het college deze plaats terecht heeft aangemerkt als een in- of uitrit. De loods is immers bereikbaar vanaf de weg waartoe de stoepband is verlaagd en waarbij een fietspad moet worden gepasseerd. Daarnaast verschilt de bestrating van het fietspad van die van de weg. De verwijdering van het voertuig was noodzakelijk in verband

  6. VR 2024/112 Beroepschrift ingediend bij onbevoegd bestuursorgaan. Voortijdig ingediend beroepschrift.

    Jurisprudentie

    De gemachtigde van de betrokkene heeft geparkeerd op een gehandicaptenparkeerplaats zonder duidelijk zichtbare gehandicaptenparkeerkaart. Het beroep tegen de inleidende beschikking, die naar aanleiding van deze gedraging aan de betrokkene is gestuurd, is door de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard omdat het te laat was ingediend. De kantonrechter heeft dit oordeel bevestigd. Hoewel de gemachtigde een e-mail van 1 juni 2022 naar de gemeente had gestuurd, was deze niet bevoegd om over de zaak te beslissen. Volgens artikel 6:15 van de Awb had de gemeente deze e-mail moeten

  7. VR 2024/113 Dood door schuld door openen autodeur in verkeer.

    Jurisprudentie

    Verdachte heeft het portier van een taxi geopend op een drukke straat in Leiden. Als gevolg van het openen van de deur viel een meisje op de fiets op het wegdek waarop zij vervolgens werd overreden door een lijnbus en ter plaatse overleed. Er is sprake van schuld in de zin van art. 6 WVW 1994 en niet van enkele momentane onoplettendheid nu verdachte gewaarschuwd was voor de gevaarlijke verkeerssituatie en toch slechts een snelle blik op de ramen wierp.

  8. VR 2024/114 Artikel 6 WVW 1994. Hypoglykemie bij vrachtwagenchauffeur met diabetes. Vaststelling schuld.

    Jurisprudentie

    De bestuurder van een vrachtwagen is met zeer hoge snelheid door een rood licht uitstralend verkeerslicht gereden en is daarbij in botsing gekomen met een personenauto. De bestuurder van deze personenauto is als gevolg van dit ongeval om het leven gekomen. De verdachte had voorafgaand en tijdens het ongeval een extreem lage glucosewaarde, ook wel een hypoglykemie genoemd, en was tijdens en kort na het ongeval nauwelijks bij bewustzijn. Het hof is van oordeel dat de verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig heeft gehandeld en het risico op een plotselinge black-out in het verkeer heeft aanvaard. De

  9. VR 2024/115 Van rechtswege ongeldig rijbewijs. Recidiveregeling voor ernstige verkeersdelicten. Belgisch rijbewijs.

    Jurisprudentie

    De verdachte is op 7 juni 2021 aangehouden wegens het rijden zonder een geldig rijbewijs. De verdachte is, nadat hij zijn Nederlandse rijbewijs in 2016 heeft omgewisseld voor een Belgisch rijbewijs, op 5 juli 2018 veroordeeld voor het weigeren mee te werken aan een bloedonderzoek. Door een eerdere veroordeling wegens artikel 8 WVW 1994 in 2015 is het rijbewijs naar het oordeel van het hof van rechtswege ongeldig geworden op grond van de recidiveregeling voor ernstige verkeersdelicten. Aangezien de verdachte op het moment van onherroepelijk worden van de tweede uitspraak in Nederland woonde, is

  10. VR 2024/116 Artikel 5 WVW 1994. Voorrang. Uitrit.

    Jurisprudentie

    De verdachte is als fietser in botsing gekomen met een bromfietser. De vraag die voorligt is of de verdachte voorrang had moeten verlenen aan de van links komende bromfietser. Het hof stelt vast dat de weg waar de bromfietser op reed geen voorrangsweg betrof. Wel is het hof van oordeel dat sprake was van een uitrit, nu het ging om een kruising van twee wegen waarbij het trottoir een zichtbare afscheiding vormt van de hoofdrijbaan. Ook is ter plekke een verkeersbord met de aanduiding 'einde dertigkilometerzone' zichtbaar. Dit brengt met zich mee dat de verdachte een bijzondere manoeuvre

  11. VR 2024/117 Dood door schuld.

    Jurisprudentie

    Verdachte wordt veroordeeld voor dood door schuld ex. art. 6 WVW 1994. Er is sprake van aanmerkelijk onoplettend, onvoorzichtig of onachtzaam verkeersgedrag aangezien de verdachte als bestuurder van een vrachtauto met daarop een stalen afvalcontainer in het centrum van Amsterdam zich niet genoeg vergewiste van achter zich verkerend verkeer bij het achteruitrijden. Aangezien de verdachte met een bedrijfsauto een bijzondere manoeuvre verrichtte in de zin van art. 54 RVV 1990, gold er een bijzondere zorgplicht die meebrengt dat er extra voorzichtig gehandeld moet worden. Daarnaast vereiste de

  12. VR 2024/118 Art. 6 WVW 1994. Aanmerkelijke onvoorzichtigheid fietser. Zwaar lichamelijk letsel buspassagier.

    Jurisprudentie

    De destijds 13-jarige verdachte is met zijn fiets door rood licht gereden en is daarbij een busbaan overgestoken. Op de busbaan stond een bus geparkeerd voor een fietsersoversteekplaats. De verdachte stak zonder uit te kijken de busbaan over voorlangs de geparkeerde bus. Een aankomende bus moest een noodstop maken om een botsing met de verdachte te voorkomen. Het slachtoffer stond in deze bus en sloeg door de noodstop met haar gezicht tegen een paal, waardoor haar bril brak en zij oogletsel opliep. Dit resulteerde in een litteken en vreemde lichamen in het hoornvlies van haar rechteroog

  13. VR 2024/119 Gezondheidsrecht. Recht op inzage advies aan aansprakelijkheidsverzekeraar van ziekenhuis.

    Jurisprudentie

    Klaagster is een patiënt die een ziekenhuis en een behandelaar aansprakelijk heeft gesteld voor vermeende medische fouten. In het kader van deze aansprakelijkstelling heeft de verzekeraar van het ziekenhuis aan een gynaecoloog, tevens medisch adviseur, gevraagd een advies te geven over de behandeling. De advocaat van klaagster vroeg om een kopie van het advies, maar de verzekeraar weigerde dit en verwees naar het interne karakter van het advies. Daarop verzocht zij rechtstreeks de medisch adviseur om inzage, maar deze weigerde eveneens. Naar aanleiding hiervan heeft zij bij het Regionaal

  14. VR 2024/12 Hoofdelijke veroordeling, wettelijk verhaalsrecht Waarborgfonds Motorverkeer aansprakelijke personen.

    Jurisprudentie

    De zaak gaat over een aanrijding op 31 augustus 2017 in Enschede, waarbij X met een door hem bestuurd motorrijtuig geen voorrang heeft verleend aan een voorrangsgerechtigde auto, waardoor er schade aan die auto is ontstaan. De auto waarin X reed was op dat moment op naam gesteld van zijn vader, Y, en was niet verzekerd tegen wettelijke aansprakelijkheid. De Stichting Waarborgfonds Motorverkeer (SWM) heeft de bestuurder van de voorrangsgerechtigde auto schadeloos gesteld en heeft vervolgens X en Y aansprakelijk gesteld voor het uitgekeerde schadebedrag. Y heeft € 1.025,- betaald aan SWM en SWM

  15. VR 2024/120 Verkeersongeval. Verhaal door zorgverzekeraar op WAM-verzekeraar. Omvang schadevergoedingsplicht.

    Jurisprudentie

    Op 10 april 2019 stak A een voorrangsweg over en werd zij aangereden door geïntimeerde in zijn bestelauto. Als gevolg hiervan liep A ernstig letsel op. Partijen hebben erkend dat er geen sprake was van overmacht aan de zijde van geïntimeerde en dat A een rol gespeeld heeft in het ongeval. De verzekeraar van geïntimeerde, Achmea, heeft met A afgesproken om 75% van haar schade te vergoeden. Menzis, die de medische kosten van A heeft vergoed, stelt op basis van subrogatie recht te hebben op 75% van Achmea en geïntimeerde. Partijen verschillen van mening over de toepassing van de causale verdeling

  16. VR 2024/121 Pools recht, schade, verkeersongeval, aansprakelijkheid, rechtsmacht.

    Jurisprudentie

    Op 18 juni 2008 was A betrokken bij een verkeersongeval op de A4-snelweg in Polen. De toedracht betrof een aanrijding waarbij een door B bestuurde DAF-trekker met oplegger de voorliggende Mercedes van A aanreed. Dit leidde tot een reeks botsingen met andere voertuigen, resulterend in letsel bij A en anderen. Allianz, de verzekeraar van de DAF-trekker-opleggercombinatie, heeft de aansprakelijkheid erkend. Na het ongeval is A opgenomen geweest in het ziekenhuis in Tsjechië. De gemachtigde van A verzoekt op 19 januari 2009 Allianz, de verzekeraar van B, om aansprakelijkheid te erkennen. Hierbij

  17. VR 2024/122 Aansprakelijkheid, verkeersongeval, gevaarlijk fietsgedrag.

    Jurisprudentie

    Het geschil draait om de aansprakelijkheid van A voor een verkeersongeval op 5 oktober 2020, waarbij B orthopedisch letsel aan haar schouder opliep. A is verzekerd bij Dekra en wordt strafrechtelijk vervolgd voor overtreding van art. 5 WVW 1994, maar er is nog geen vonnis. B stelt A aansprakelijk voor de schade, maar A erkent geen aansprakelijkheid. B vordert dat de rechtbank A aansprakelijk verklaart voor de geleden schade, A en Dekra veroordeelt tot schadevergoeding en in de proceskosten en nakosten. De rechtbank stelt allereerst de rechtsmacht en het toepasselijk recht vast in deze

  18. VR 2024/123 Fietsongeval. Aansprakelijkheid fietsverkoper. Gebrekkige zaak?

    Jurisprudentie

    Op 17 juni 2020 koopt X bij 12GO een racefiets van het merk Sensa inclusief accessoires. Na enkele dagen te hebben gefietst, schoot zijn voorwiel los toen hij de fietsbrug opreed. Hierdoor kwam X hard ten val. Hoewel hij een helm droeg, raakte hij hierbij ernstig gewond. Hij liep onder andere een hoge dwarslaesie op en had bij opname zenuwpijn, een wond aan zijn gezicht, een gebroken kaak en afgebroken voortanden. Hij heeft negen dagen in het ziekenhuis gelegen en heeft vervolgens een lang revalidatieproces doorlopen. Tot en met 17 september 2020 was hij daartoe opgenomen in Heliomare en

  19. VR 2024/124 Deelgeschil. Civiele aansprakelijkheid na schade op Piratenfestival. Onrechtmatige daad.

    Jurisprudentie

    Op 24 oktober 2021 bezocht X samen met vrienden het Piratenfestival in Rossum. Tijdens de zoektocht naar een bus om thuis te komen werd X aangereden door een touringcar die werd bestuurd door de heer A. De bus was WAM-verzekerd bij Achmea. X liep daarbij ernstig letsel op, waaronder een verbrijzelde voet en een gescheurde endeldarm. X stelde zowel Achmea als de Stichting die het festival organiseerde aansprakelijk voor de geleden en nog te lijden schade. In 2022 vond een deelgeschilprocedure plaats, maar de aansprakelijkheid van Achmea kon niet vastgesteld worden vanwege onvoldoende bewijs

  20. VR 2024/125 Smartengeld aan zedenslachtoffers voorspeld: een statistische analyse

    Artikel
    In deze bijdrage wordt een samenvatting gegeven van het artikel ‘The predictability of court-adjudicated compensation for pain and suffering damages within the criminal proceedings and the role of victim labels: A case study on victims of sexual crime in the Netherlands’ dat dit jaar verscheen in het tijdschrift Criminology & Criminal Justice. Hiervoor is een empirisch-juridisch onderzoek uitgevoerd naar de voorspelbaarheid van smartengeld in Nederland. Een dergelijke studie is nationaal nog niet eerder verricht. Internationaal gezien is dit de eerste studie die specifiek kijkt naar slachtoffers van zedenmisdrijven binnen het strafproces, waarbij ook het effect van kenmerken van ‘het ideale slachtoffer’ op de bepaling van smartengeld is geanalyseerd. Daarmee is niet alleen onderzocht of immateriële schadevergoeding voorspeld kan worden, maar ook welke rol stereotyperingen over seksueel slachtofferschap hierin spelen.

Zoektips

  • Check of de spelling van de zoekterm klopt
  • Weet u het publicatienummer van een uitspraak of artikel, toets dan bijvoorbeeld in “2021/68”. Het publicatienummer dient dus tussen aanhalingstekens te staan. (N.B.: artikelen hebben vanaf 2011 een publicatienummer; uitspraken hebben allemaal een publicatienummer.) Om een artikel of uitspraak te vinden met een publicatienummer onder de 10 of vlak onder de 100, is het soms nodig om er een nul voor te typen. Bijvoorbeeld “2022/08” of “2021/090”.
  • Gebruik meerdere zoektermen voor een zo relevant mogelijk resultaat:
    • Zoekt u een artikel/uitspraak waarin zowel ‘auto’ als ‘stoplicht’ voorkomt, toets dan in: auto AND stoplicht
    • Zoekt u op één van de woorden, dan toetst u de woorden gewoon los in (auto stoplicht). Het zoekresultaat bevat dan alle artikelen/uitspraken/columns waarin auto en/of stoplicht voorkomt.

Nog niet gevonden wat u zoekt? Neem contact met ons op. Wij helpen u graag!