Zoeken

34 resultaten gevonden

  1. VR 2025/01 Onevenredige boetes voor verkeersovertredingen op grond van de Wet Mulder

    Artikel
    De Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (hierna: Wahv dan wel Wet Mulder) is op 1 september 1990 in werking getreden. Met de inwerkingtreding van die wet werden gedragingen die voorheen strafbaar waren gesteld bestuursrechtelijk afgedaan. De kantonrechter bleef de bevoegde rechter, maar dan in de hoedanigheid van bestuursrechter bij wie beroep kan worden ingesteld. De positie van de Wet Mulder was toentertijd een belangrijk punt van discussie in de academische literatuur. De Vierde tranche van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), waarin de bestuurlijke boete werd geregeld, bestond nog niet. Algemeen wordt aangenomen dat deze wet kan worden aangemerkt als het eerste voorbeeld van bestuursstrafrecht ‘pur sang’, een rechtsgebied dat ligt tussen het strafrecht en het bestuursrecht. ‘Het is strafrecht in een bestuursrechtelijk jasje’.
  2. VR 2025/02 130 km p/u en symboliek

    Column
    Met ‘Actieagenda auto’ heeft de minister van I&W in de laatste maand van het verstreken jaar zijn beleidsplannen met betrekking tot automobiliteit het licht doen zien. Het motto van de plannen is volgens het voorwoord van de minister ‘Samen op weg naar de toekomst: mobiliteit als vrijheid’. De beleidsplannen zijn gecentreerd rond zes speerpunten, waarvan een is getiteld ‘file-aanpak en voorspelbare reistijden’. Dit speerpunt biedt een vergaarbak aan onderwerpen waarop de aandacht zich moet gaan richten: wegaanleg, aanpak van hinder tijdens wegwerkzaamheden, verbeteren van de doorstroming op de weg, handhaving bij overbelading van vrachtwagens, spitsspreiden en spitsmijden, en verhoging van de maximumsnelheid op snelwegen overdag naar 130 km per uur.
  3. VR 2025/03 Bestuursdwang voor handhaving verkeersbord.

    Jurisprudentie

    In deze zaak is er bestuursdwang toegepast ter handhaving van een verkeersbord. Het verkeersbord in kwestie stond niet op de plaats waar het oorspronkelijk was geplaatst. Volgens de Raad van State is de feitelijke situatie ter plaatse doorslaggevend of handhavend kan worden opgetreden. In het belang van de rechtszekerheid en verkeersveiligheid moet een verkeersdeelnemer een verkeersbord opvolgen, ook al zou dit verkeersbord niet geplaatst zijn met inachtneming van de daarvoor geldende wetsvoorschriften.

  4. VR 2025/04 Weigering mee te werken aan speekseltest en bloedonderzoek. Onderzoek naar drugsgebruik opgelegd door het CBR.

    Jurisprudentie

    In deze zaak heeft de appellant hoger beroep ingesteld tegen het besluit van het CBR om een onderzoek naar zijn drugsgebruik op te leggen. De appellant werd staande gehouden door de politie vanwege verdacht rijgedrag maar weigerde zowel een speeksel- als een bloedonderzoek. De rechtbank stelde dat het CBR voldoende grond had om de appellant te verplichten tot een drugsgebruikonderzoek, gezien zijn rijgedrag bij de staandehouding, eerdere drugsgerelateerde antecedenten en zijn weigering om mee te werken aan de tests. Appellant betoogde in hoger beroep dat zijn vrijspraak in een strafrechtelijke

  5. VR 2025/05 Wob-verzoeken. Toegang tot gegevens verkeerslichten om het verkeer rondom verkeerslichtinstallatie te monitoren.

    Jurisprudentie

    Achmea heeft drie Wob-verzoeken ingediend om inzage te krijgen in de MV-bestanden en/of V-log-bestanden van een aantal verkeerslichten. Met deze gegevens kan aan de hand van verkeersstromen inzicht verkregen worden in de duur die een verkeerslicht groen of rood licht uitstraalt. Daarnaast kan de status van een verkeerslicht achterhaald worden bij verkeersongelukken en kan het ingezet worden bij de opsporing en vervolging van strafbare feiten. Achmea wil aan de hand van de gegevens achterhalen of een van de betrokken partijen bij een verkeersongeval door rood is gereden. Het college van

  6. VR 2025/06 Vasthouden mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden. Telefoon op bovenbeen met de vingers eromheen als een soort kooi moet worden aangemerkt als vasthouden.

    Jurisprudentie

    De betrokkene heeft een sanctie van € 170,- gekregen voor het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden. Zijn gemachtigde betoogde dat het begrip 'vasthouden' volgens artikel 61a RVV 1990 niet zo ruim moet worden uitgelegd dat het ook het op de knie leggen van een telefoon omvat. Een ambtenaar heeft echter vastgesteld dat de betrokkene tijdens het rijden op een Go Sharing scooter een telefoon net boven zijn knie vasthield. In administratief beroep overhandigde de betrokkene een foto die de situatie toonde, waarbij de telefoon op zijn bovenbeen lag, maar niet

  7. VR 2025/07 Snelheidsmeting bij snelheidsoverschrijding. Meting met boordsnelheidsmeter.

    Jurisprudentie

    De betrokkene heeft 139 km/uur gereden op een autosnelweg waar 100 km/u is toegestaan. De gemachtigde van de betrokkene trekt de deugdelijkheid van de snelheidsmeting in twijfel. Waar de ambtenaar het heeft over een geschatte snelheid, zou de Instructie snelheidsoverschrijdingen en snelheidsbegrenzers geen ruimte bieden om de snelheid te schatten. Daarnaast zou het onduidelijk zijn geweest wat de tussenafstand is geweest tussen de auto van de betrokkene en die van de ambtenaar. Uit de gegevens in het zaakoverzicht en het proces-verbaal waarin de ambtenaar verklaart over de zaak blijkt dat de

  8. VR 2025/08 Mobiel in telefoonhouder en art. 61a RVV 1990.

    Jurisprudentie

    De verdachte is bij een beschikking een sanctie opgelegd voor het "als bestuurder tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat vasthouden". Volgens de verdediging is er geen sprake van een overtreding van het artikel nu de telefoon in een telefoonhouder zat. Het hof meent dat de sanctie niet in stand kan blijven nu slechts kan worden vastgesteld dat de vinger van de bestuurder zich aan de bovenkant van de telefoon bevond. Op basis hiervan kan niet worden vastgesteld dat de verdachte de telefoon vasthield.

  9. VR 2025/09 Kantonrechter verhoogt ten onrechte de hoogte van de sanctie om hoger beroep mogelijk te maken nu dit in strijd is met de Wahv en het verbod van reformatio in peius.

    Jurisprudentie

    De kantonrechter heeft de hoogte van de sanctie verhoogd om hoger beroep mogelijk te maken. Het hof vernietigt deze beslissing aangezien dit in strijd is met art. 2 lid 3 Wahv en het verbod van reformatio in peius.

  10. VR 2025/10 Una via-beginsel. Geen melding van afdoening via twee trajecten. Strijd met Aanwijzing feitgecodeerde misdrijven, overtredingen en Muldergedragingen.

    Jurisprudentie

    De gemachtigde van de betrokkene voert aan dat sprake is van schending van het una via-beginsel. Volgens de Aanwijzing feitgecodeerde misdrijven, overtredingen en Muldergedragingen (hierna: de Aanwijzing) is afdoening via zowel de strafrechtelijke als administratiefrechtelijke weg slechts toegestaan in uitzonderlijke gevallen, waar hier geen sprake van zou zijn. Bovendien zou de vereiste melding niet zijn gedaan van afdoening via twee trajecten. Het hof ziet geen aanleiding om de inleidende beschikking te vernietigen enkel om het feit dat in het zaakoverzicht geen melding is gemaakt van de

  11. VR 2025/11 Overschrijden doorgetrokken streep. Gebruiken van een verdrijvingsvlak. Voortgezette handeling.

    Jurisprudentie

    De betrokkene heeft twee administratieve sancties opgelegd gekregen voor het overschrijden van de doorgetrokken streep en voor het gebruiken van een verdrijvingsvlak. Het hof is van oordeel dat aan de betrokkene ten onrechte twee sancties zijn opgelegd. Het hof komt hiertoe aangezien beide sancties zijn opgelegd naar aanleiding van dezelfde inhaalmanoeuvre, waarbij een doorgetrokken streep is overschreden en een verdrijvingsvlak is gebruikt. Beide gedragingen komen voort uit één ongeoorloofd wilsbesluit, wat maakt dat sprake is van één voortgezette handeling. Het hof stelt het bedrag van de

  12. VR 2025/12 Cassatie in het belang der wet. Proceskostenvergoeding administratiefberoepsfase. Wijziging van sanctiebedrag door regelgever tijdens beroepsprocedure.

    Jurisprudentie

    Advocaat-generaal A.E. Harteveld heeft beroep in cassatie in het belang der wet ingesteld over de vraag in hoeverre op grond van de Wahv een proceskostenvergoeding moet worden toegekend ter zake van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand indien na het opleggen van de sanctie het boetebedrag is verlaagd door de wetgever. Volgens de Hoge Raad heeft het hof terecht als uitgangspunt genomen dat wanneer er na het begaan van een overtreding, waarvoor een administratieve sanctie is of wordt opgelegd, een wijziging in de regelgeving plaatsvindt die leidt tot een gunstigere sanctie, deze

  13. VR 2025/13 Artikel 6 WVW 1994. Aanrijding personenauto met bromfietser en fietser. Roekeloos rijgedrag. Verlaten plaats ongeval.

    Jurisprudentie

    De verdachte wordt verweten op een drukke zaterdagavond als bestuurder van een personenauto twee keer de toegestane snelheid te hebben gereden. Op enig moment is de verdachte in een slip geraakt en in de tegengestelde rijrichting terechtgekomen. Hij heeft daarbij een brommer aangereden en een fietser is ten val gekomen. De bestuurder van de brommer is om het leven gekomen en de fietser is gewond geraakt. De verdachte is na het ongeval doorgereden. Naar het oordeel van het hof is geen sprake van doodslag, nu de gedragingen van de verdachte niet aangemerkt kunnen worden als naar hun uiterlijke

  14. VR 2025/14 Wie is overtreder in de zin van de Awb: verhuurder of huurder van deelscooter?

    Jurisprudentie
    Een boete van € 90,- is opgelegd aan een verhuurder van deelscooters wegens het parkeren van een scooter op een wijze die overlast veroorzaakt of kan veroorzaken. De vraag die voorligt is wie als overtreder kan worden aangemerkt: de huurder of verhuurder van de deelscooter. De kantonrechter zoekt aansluiting bij jurisprudentie van de Hoge Raad. In deze zaak is niet meteen te achterhalen wie de scooter op een zodanige wijze heeft achtergelaten dat daarmee overlast wordt veroorzaakt of kan worden veroorzaakt. De vraag is of de gedraging heeft plaatsgevonden, dan wel is verricht in de sfeer van
  15. VR 2025/15 Aansprakelijkheid, bijzondere manoeuvre, eigen schuld.

    Jurisprudentie

    In deze zaak was A betrokken bij een verkeersongeval tijdens een proefrit met een motor, waarbij hij letsel opliep na een botsing met een auto die aan het keren was op de weg. Hij stelde de Duitse verzekeringsmaatschappij AXA aansprakelijk. AXA wordt vertegenwoordigd door haar Nederlandse vertegenwoordiger AVUS. AVUS heeft de aansprakelijkheid afgewezen. Het NBM, dat verantwoordelijk was voor schade veroorzaakt door buitenlandse voertuigen volgens de WAM, werd in de procedure betrokken. In de deelgeschilprocedure oordeelde de rechtbank dat het NBM aansprakelijk was voor de schade van A en

  16. VR 2025/16 Letselschade, aanrijding kind, deskundige, geen blijvende beperkingen.

    Jurisprudentie

    In deze uitspraak wordt vastgesteld dat A tijdens de lopende procedure op 13 augustus 2022 meerderjarig is geworden. X en Y zijn de wettelijk vertegenwoordigers van A. Omdat er geen verzoek tot schorsing is ingediend door X en Y, zal de procedure conform artikel 225 lid 2 Rv op naam van X en Y worden voortgezet. De rechtbank handhaaft de eerdere overwegingen en beslissingen in de tussenliggende vonnissen. In het tussenvonnis van 23 juni 2021 heeft de rechtbank bepaald dat de beoordeling moet plaatsvinden of er sprake is van aanhoudende ongevalsgerelateerde schade bij A, die verder gaat dan de

  17. VR 2025/17 Deelgeschil. Letselschade na verkeersongeval op rotonde. Artikel 185 WVW. Billijkheidscorrectie.

    Jurisprudentie

    Op 5 augustus 2022 vond een verkeersongeval plaats waarbij fietser X aangereden werd bij het oversteken van de rotonde door automobilist A. X moest voorrang verlenen aan het verkeer op de rotonde volgens de verkeersborden en haaientanden. A wisselde op de rotonde van rijbaan via een doorgetrokken streep en zogenaamde “broodjes” om rechtsaf te slaan, hetgeen resulteerde in de aanrijding. Voor en na de opening van een afslag op de rotonde bevinden zich dubbele lijnen, dit zijn de zogenaamde broodjes. Als gevolg van de aanrijding liep X letsel op, waaronder knieklachten en mentale schade. Ook is

  18. VR 2025/18 Het belang van smartengeld voor slachtoffers

    Artikel
    Als je slachtoffers van ernstige en blijvende personenschade vraagt naar de schade, dan beginnen ze als eerste over de immateriële gevolgen van het letsel. Het gaat dan over pijn, de klachten en beperkingen en het moeizame herstelproces, maar vooral over de fundamentele verandering die het letsel in het leven heeft teweeggebracht. Die gevolgen staan voor het slachtoffer centraal. De impact van het letsel is een olievlek, die zich uitbreidt van het dagelijks leven en werk, naar persoonlijke relaties, woonsituaties, et cetera. De kern van het leed is het verlies van autonomie en keuzevrijheid. Het leven kan niet meer worden geleefd zoals het slachtoffer dat wil leven. Het afhankelijk worden van anderen raakt een existentiële kernwaarde.
  19. VR 2025/19 Aansprakelijkheid. Schadevergoeding. Inkomsten uit zwart werk meerekenen?

    Jurisprudentie

    X heeft sinds 1997 een eenmanszaak in internetproducten, beveiligingscamera's en schotelantennes. Tijdens werkzaamheden voor een basisschool van SIPOR viel hij van een ladder en liep hij enkelletsel op. De verzekeraar van SIPOR, Achmea, erkende de aansprakelijkheid. Er was gezamenlijk een bedrijfseconomisch rapport aangevraagd. X stelde echter dat hij in 2013 en 2014 ongedocumenteerde inkomsten had, voornamelijk uit niet-geregistreerde verkopen en werkzaamheden. Middels een deelgeschilprocedure heeft Achmea c.s. de rechtbank Rotterdam verzocht om voor recht te verklaren dat de gestelde

  20. VR 2025/20 Letselschade, whiplash, arbeidsongeschiktheid, aanvullend bedrag schadevergoeding, smartengeld.

    Jurisprudentie

    Op 26 oktober 2010 was X (eiseres) betrokken bij een verkeersongeval op de snelweg A2. Haar auto stond stil in een file toen een achteropkomende auto tegen haar achterkant botste. De bestuurder van die auto was verzekerd bij ASR, de aansprakelijkheid is erkend. Na het ongeval had X direct nekklachten en stijfheid. Neurologen diagnosticeerden een postwhiplashsyndroom. In juli 2013 werd X gezien bij een revalidatiearts. Vanwege aanhoudende klachten en druk op het werk nam ze een andere functie binnen het bedrijf aan. Na een beoordeling door het UWV in oktober 2013 werd X arbeidsongeschikt

Zoektips

  • Check of de spelling van de zoekterm klopt
  • Weet u het publicatienummer van een uitspraak of artikel, toets dan bijvoorbeeld in “2021/68”. Het publicatienummer dient dus tussen aanhalingstekens te staan. (N.B.: artikelen hebben vanaf 2011 een publicatienummer; uitspraken hebben allemaal een publicatienummer.) Om een artikel of uitspraak te vinden met een publicatienummer onder de 10 of vlak onder de 100, is het soms nodig om er een nul voor te typen. Bijvoorbeeld “2022/08” of “2021/090”.
  • Gebruik meerdere zoektermen voor een zo relevant mogelijk resultaat:
    • Zoekt u een artikel/uitspraak waarin zowel ‘auto’ als ‘stoplicht’ voorkomt, toets dan in: auto AND stoplicht
    • Zoekt u op één van de woorden, dan toetst u de woorden gewoon los in (auto stoplicht). Het zoekresultaat bevat dan alle artikelen/uitspraken/columns waarin auto en/of stoplicht voorkomt.

Nog niet gevonden wat u zoekt? Neem contact met ons op. Wij helpen u graag!