Zoeken

94 resultaten gevonden

  1. VR 2025/03 Bestuursdwang voor handhaving verkeersbord.

    Jurisprudentie

    In deze zaak is er bestuursdwang toegepast ter handhaving van een verkeersbord. Het verkeersbord in kwestie stond niet op de plaats waar het oorspronkelijk was geplaatst. Volgens de Raad van State is de feitelijke situatie ter plaatse doorslaggevend of handhavend kan worden opgetreden. In het belang van de rechtszekerheid en verkeersveiligheid moet een verkeersdeelnemer een verkeersbord opvolgen, ook al zou dit verkeersbord niet geplaatst zijn met inachtneming van de daarvoor geldende wetsvoorschriften.

  2. VR 2025/04 Weigering mee te werken aan speekseltest en bloedonderzoek. Onderzoek naar drugsgebruik opgelegd door het CBR.

    Jurisprudentie

    In deze zaak heeft de appellant hoger beroep ingesteld tegen het besluit van het CBR om een onderzoek naar zijn drugsgebruik op te leggen. De appellant werd staande gehouden door de politie vanwege verdacht rijgedrag maar weigerde zowel een speeksel- als een bloedonderzoek. De rechtbank stelde dat het CBR voldoende grond had om de appellant te verplichten tot een drugsgebruikonderzoek, gezien zijn rijgedrag bij de staandehouding, eerdere drugsgerelateerde antecedenten en zijn weigering om mee te werken aan de tests. Appellant betoogde in hoger beroep dat zijn vrijspraak in een strafrechtelijke

  3. VR 2025/05 Wob-verzoeken. Toegang tot gegevens verkeerslichten om het verkeer rondom verkeerslichtinstallatie te monitoren.

    Jurisprudentie

    Achmea heeft drie Wob-verzoeken ingediend om inzage te krijgen in de MV-bestanden en/of V-log-bestanden van een aantal verkeerslichten. Met deze gegevens kan aan de hand van verkeersstromen inzicht verkregen worden in de duur die een verkeerslicht groen of rood licht uitstraalt. Daarnaast kan de status van een verkeerslicht achterhaald worden bij verkeersongelukken en kan het ingezet worden bij de opsporing en vervolging van strafbare feiten. Achmea wil aan de hand van de gegevens achterhalen of een van de betrokken partijen bij een verkeersongeval door rood is gereden. Het college van

  4. VR 2025/06 Vasthouden mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden. Telefoon op bovenbeen met de vingers eromheen als een soort kooi moet worden aangemerkt als vasthouden.

    Jurisprudentie

    De betrokkene heeft een sanctie van € 170,- gekregen voor het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden. Zijn gemachtigde betoogde dat het begrip 'vasthouden' volgens artikel 61a RVV 1990 niet zo ruim moet worden uitgelegd dat het ook het op de knie leggen van een telefoon omvat. Een ambtenaar heeft echter vastgesteld dat de betrokkene tijdens het rijden op een Go Sharing scooter een telefoon net boven zijn knie vasthield. In administratief beroep overhandigde de betrokkene een foto die de situatie toonde, waarbij de telefoon op zijn bovenbeen lag, maar niet

  5. VR 2025/07 Snelheidsmeting bij snelheidsoverschrijding. Meting met boordsnelheidsmeter.

    Jurisprudentie

    De betrokkene heeft 139 km/uur gereden op een autosnelweg waar 100 km/u is toegestaan. De gemachtigde van de betrokkene trekt de deugdelijkheid van de snelheidsmeting in twijfel. Waar de ambtenaar het heeft over een geschatte snelheid, zou de Instructie snelheidsoverschrijdingen en snelheidsbegrenzers geen ruimte bieden om de snelheid te schatten. Daarnaast zou het onduidelijk zijn geweest wat de tussenafstand is geweest tussen de auto van de betrokkene en die van de ambtenaar. Uit de gegevens in het zaakoverzicht en het proces-verbaal waarin de ambtenaar verklaart over de zaak blijkt dat de

  6. VR 2025/08 Mobiel in telefoonhouder en art. 61a RVV 1990.

    Jurisprudentie

    De verdachte is bij een beschikking een sanctie opgelegd voor het "als bestuurder tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat vasthouden". Volgens de verdediging is er geen sprake van een overtreding van het artikel nu de telefoon in een telefoonhouder zat. Het hof meent dat de sanctie niet in stand kan blijven nu slechts kan worden vastgesteld dat de vinger van de bestuurder zich aan de bovenkant van de telefoon bevond. Op basis hiervan kan niet worden vastgesteld dat de verdachte de telefoon vasthield.

  7. VR 2025/09 Kantonrechter verhoogt ten onrechte de hoogte van de sanctie om hoger beroep mogelijk te maken nu dit in strijd is met de Wahv en het verbod van reformatio in peius.

    Jurisprudentie

    De kantonrechter heeft de hoogte van de sanctie verhoogd om hoger beroep mogelijk te maken. Het hof vernietigt deze beslissing aangezien dit in strijd is met art. 2 lid 3 Wahv en het verbod van reformatio in peius.

  8. VR 2025/10 Una via-beginsel. Geen melding van afdoening via twee trajecten. Strijd met Aanwijzing feitgecodeerde misdrijven, overtredingen en Muldergedragingen.

    Jurisprudentie

    De gemachtigde van de betrokkene voert aan dat sprake is van schending van het una via-beginsel. Volgens de Aanwijzing feitgecodeerde misdrijven, overtredingen en Muldergedragingen (hierna: de Aanwijzing) is afdoening via zowel de strafrechtelijke als administratiefrechtelijke weg slechts toegestaan in uitzonderlijke gevallen, waar hier geen sprake van zou zijn. Bovendien zou de vereiste melding niet zijn gedaan van afdoening via twee trajecten. Het hof ziet geen aanleiding om de inleidende beschikking te vernietigen enkel om het feit dat in het zaakoverzicht geen melding is gemaakt van de

  9. VR 2025/101 Ook als (alleen) de achterkant van een voertuig een rood verkeerslicht passeert, geldt dat als door rood rijden.

    Jurisprudentie

    Betrokkene krijgt een administratieve sanctie voor het rijden door rood licht met een vrachtwagen. De gemachtigde van de betrokkene betwist de gedraging en voert aan dat het voertuig voorbij de verkeerslichten en half op de kruising tot stilstand is gekomen vanwege een file. De achterkant van de vrachtwagen is hierdoor geflitst. Naar de mening van de gemachtigde ten onrechte, omdat de vrachtwagen al voorbij de stopstreep en het verkeerslicht was. Het hof overweegt dat uit de aanwezige foto’s in het dossier blijkt dat de achterkant van de vrachtwagen rijdend de stopstreep is gepasseerd, terwijl

  10. VR 2025/102 Structurele schending hoorplicht. Bijstand door professioneel gemachtigde. Matiging sanctiebedrag.

    Jurisprudentie

    Aan de betrokkene is een administratieve sanctie opgelegd van € 110,-. Omdat niet blijkt dat dat de gemachtigde van de betrokkene behoorlijk is opgeroepen voor de zitting van de kantonrechter, blijft het appelverbod buiten toepassing en is het hoger beroep ontvankelijk. In administratief beroep had de gemachtigde verzocht om te worden gehoord. De officier van justitie overwoog dat vanwege het grote aantal verzoeken om te worden gehoord, een groot aantal zaken – waaronder deze – zonder hoorzitting worden afgehandeld. Het hof heeft eerder geoordeeld dat dit een structurele schending van de

  11. VR 2025/103 Kostenverhaal bij het opleggen van een naheffingsaanslag parkeerbelasting. Criminal charge? Prejudiciële vragen.

    Jurisprudentie

    Rb. Oost-Brabant legt aan de Hoge Raad een viertal prejudiciële vragen over het kostenverhaal bij het opleggen van een naheffingsaanslag parkeerbelasting. De Rechtbank vraagt zich meer specifiek af of het kostenverhaal bij het opleggen van een naheffingsaanslag parkeerbelasting als een strafvervolging in de zin van artikel 6 EVRM kan worden beschouwd en of de rechter ruimte heeft om maatwerk toe te passen bij het beoordelen van de verwijtbaarheid en de hoogte van de kosten. De Hoge Raad is van oordeel dat het in rekening brengen van naheffingskosten niet als een strafvervolging valt aan te

  12. VR 2025/104 Signaleringsfunctie rechtspraak. Kantonrechter overweegt dat verhouding tussen Wahv-boetes en de verhogingen daarvan niet in balans is.

    Jurisprudentie

    Betrokkene krijgt een administratieve sanctie opgelegd vanwege het rijden door een rood verkeerslicht. Deze sanctie wordt tweemaal verhoogd, eerst met 50% en daarna met 100%. De betrokkene betaalt de sanctie, inclusief de eerste verhoging, maar stelt administratief beroep in dat zich richt tegen de tweede verhoging. De officier van justitie verklaart dit beroep niet-ontvankelijk, waarna de betrokkene beroep instelt bij de kantonrechter. De kantonrechter overweegt dat tegen dergelijke verhogingen geen rechtsmiddel openstaat. Dat betekent dat de kantonrechter niet mag oordelen over de

  13. VR 2025/105 Onvoorspelbaarheid overig verkeer bij ernstige schending van verkeersregels weegt mee in beoordelingskader art. 5a WVW 1994.

    Jurisprudentie

    Verdachte rijdt tijdens een politieachtervolging onder invloed van alcohol en cocaïne met te hoge snelheden, negeert zesmaal een rood verkeerslicht en rijdt tegen de verkeersrichting in een rotonde op. Verdachte wordt onder andere overtreding van artikel 5a van de Wegenverkeerswet 1994 ten laste gelegd. De verdediging voert bij het hof aan dat uit het dossier onvoldoende blijkt dat levensgevaar of zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten was, waardoor verdachte hiervan zou moeten worden vrijgesproken. Het rijgedrag zou weliswaar gevaarzettend zijn, maar niet zodanig dat de kans

  14. VR 2025/106 Aanrijding tussen auto en fietser. Verkeersaansprakelijkheid motorrijtuig.

    Jurisprudentie

    Op 10 april 2019 vond een aanrijding plaats tussen een fietsster en een bestelauto, bestuurd door B (verweerder 2). De fietsster liep hierbij ernstig letsel op. Haar zorgverzekeraar, Menzis, heeft de medische kosten vergoed en is gesubrogeerd in haar rechten. De bestelauto was verzekerd bij Achmea. Er is vastgesteld dat er geen sprake was van overmacht aan de zijde van B en dat het verkeersgedrag van de fietsster voor 75% aan het ontstaan van het ongeval heeft bijgedragen. Achmea heeft met de fietsster een minnelijke regeling getroffen waarbij 75% van haar schade werd vergoed. Menzis vorderde

  15. VR 2025/107 Aansprakelijkheid medische fout. Vergoeding zorgschade. Schadevergoedingsrecht.  

    Jurisprudentie

    In augustus 2003 is X (eiser) met een schotwond in de buik opgenomen op de intensive-careafdeling van het Academisch Ziekenhuis Maastricht (AZM). Tijdens zijn opname liep hij als gevolg van een medische fout ernstig hersenletsel op. AZM heeft aansprakelijkheid voor deze fout erkend. Bij arrest van 8 september 2015 heeft het hof AZM veroordeeld tot vergoeding van de door X geleden en nog te lijden schade. Daarna is de zaak doorverwezen naar een schadestaatprocedure. In het kader van deze procedure rapporteerde een deskundige in mei 2018 over de zorgschade van X. Daaruit bleek dat X aanvankelijk

  16. VR 2025/108 Letselschade dierenartsassistente. Aansprakelijkheid paardeneigenaar? Bedrijfsmatig gebruik.

    Jurisprudentie

    Op 8 november 2016 vond bij het Diergeneeskundig Centrum Noord-Nederland een echografisch onderzoek plaats van de benen van het paard van X (gedaagde). Voorafgaand aan de echo werd het paard voorbereid door dierenartsassistente A. Tijdens de voorbereiding worden de benen van het dier gewassen, geschoren en ingesmeerd met gel. Het paard wordt hiervoor tweemaal gesedeerd. Tijdens deze voorbereiding is A gevallen en liep zij ernstig schedelhersenletsel en een hersenschudding op. Als gevolg hiervan is zij arbeidsongeschikt geworden. Achmea, de aansprakelijkheidsverzekeraar van het Diergeneeskundig

  17. VR 2025/109 Verkeersongeval. Geen gordel om. Beroep op eigen schuld na aansprakelijkheid.

    Jurisprudentie

    Op 30 september 2019 botste X (verzoeker) met zijn auto frontaal op een door Allianz verzekerde auto. Deze sloeg linksaf en kwam hiermee op de rijstrook van X terecht. In een voorlopig getuigenverhoor had een getuige verklaard dat X hard reed. Allianz wees aansprakelijkheid af. X startte daarop een deelgeschilprocedure waarin aansprakelijkheid werd gevorderd. Tijdens de zitting van dat deelgeschil erkende Allianz alsnog de volledige aansprakelijkheid en bood een voorschot aan. X trok daarop zijn verzoek in. Later in 2023 betwijfelde Allianz alsnog het gordelgebruik van X en stelde dat er

  18. VR 2025/11 Overschrijden doorgetrokken streep. Gebruiken van een verdrijvingsvlak. Voortgezette handeling.

    Jurisprudentie

    De betrokkene heeft twee administratieve sancties opgelegd gekregen voor het overschrijden van de doorgetrokken streep en voor het gebruiken van een verdrijvingsvlak. Het hof is van oordeel dat aan de betrokkene ten onrechte twee sancties zijn opgelegd. Het hof komt hiertoe aangezien beide sancties zijn opgelegd naar aanleiding van dezelfde inhaalmanoeuvre, waarbij een doorgetrokken streep is overschreden en een verdrijvingsvlak is gebruikt. Beide gedragingen komen voort uit één ongeoorloofd wilsbesluit, wat maakt dat sprake is van één voortgezette handeling. Het hof stelt het bedrag van de

  19. VR 2025/110 Veegwagen ongeval. Gordelplicht? Geen eigen schuld. Verzekeraar volledig aansprakelijk.

    Jurisprudentie
    Tijdens het schoonvegen van de vluchtstrook op de A15 is verzoeker X met zijn veegwagen van achteren aangereden door een vrachtwagen die bij TVM verzekerd is. Als gevolg van het ongeval is hij met ernstig letsel onder de vangrail aangetroffen. TVM erkent de aansprakelijkheid voor het ongeval, maar stelt dat haar schadevergoedingsplicht met 25% verminderd dient te worden, omdat X op het moment van het ongeval geen gebruik maakte van zijn veiligheidsgordel. X vraagt de rechtbank om een oordeel over de vraag of sprake is van eigen schuld, vanwege een discussie daarover met TVM. TVM stelt dat X
  20. VR 2025/111 Verkeersongeval scooterkoerier. Verzekeringsplicht werkgever.

    Jurisprudentie

    Op 4 april 2023 raakte X als scooterkoerier betrokken bij een verkeersongeval tijdens zijn werk voor de inmiddels ontbonden vennootschap onder firma. Hij kwam ten val en liep letsel op. Op dat moment waren A en B de vennoten. Sinds 1 juni 2023 is de vennootschap ontbonden en is de onderneming voortgezet als eenmanszaak. X heeft in deze deelgeschilprocedure verzocht om een verklaring dat A en B aansprakelijk zijn voor alle schade die hij heeft geleden door het verkeersongeval. Voorts verzoekt hij om een hoofdelijke veroordeling van A en B tot vergoeding van zijn geleden en nog te lijden schade

Zoektips

  • Check of de spelling van de zoekterm klopt
  • Weet u het publicatienummer van een uitspraak of artikel, toets dan bijvoorbeeld in “2021/68”. Het publicatienummer dient dus tussen aanhalingstekens te staan. (N.B.: artikelen hebben vanaf 2011 een publicatienummer; uitspraken hebben allemaal een publicatienummer.) Om een artikel of uitspraak te vinden met een publicatienummer onder de 10 of vlak onder de 100, is het soms nodig om er een nul voor te typen. Bijvoorbeeld “2022/08” of “2021/090”.
  • Gebruik meerdere zoektermen voor een zo relevant mogelijk resultaat:
    • Zoekt u een artikel/uitspraak waarin zowel ‘auto’ als ‘stoplicht’ voorkomt, toets dan in: auto AND stoplicht
    • Zoekt u op één van de woorden, dan toetst u de woorden gewoon los in (auto stoplicht). Het zoekresultaat bevat dan alle artikelen/uitspraken/columns waarin auto en/of stoplicht voorkomt.

Nog niet gevonden wat u zoekt? Neem contact met ons op. Wij helpen u graag!