Zoeken

135 resultaten gevonden

  1. VR 2025/24 Aanrijding tussen speed-pedelec en voetganger. Civiele aansprakelijkheid. Eigen schuld.

    Jurisprudentie

    Op 7 juni 2023 vond een ongeval plaats bij het treinstation in Duiven tussen voetganger X en fietser A op een elektrische mountainbike. X liep vanaf het station en wilde het plein oversteken, terwijl A met een snelheid van ongeveer 30 km/u vanuit een fietspad het plein op fietste. Beiden kwamen door de botsing ten val. X liep een gebroken schouder op, waarvoor zij later een schouderprothese kreeg. De elektrische fiets van A veroorzaakte een geschil over de verzekering. Zijn aansprakelijkheidsverzekeraar (Achmea) weigerde dekking, omdat de fiets sneller kon dan 25 km/u, wat niet onder de polis

  2. VR 2025/25 Materieel verkeersstrafrecht:

    Artikel
    In mijn proefschrift, dat ik in september 2024 heb verdedigd, heb ik onderzoek gedaan naar de verhouding tussen het commune en bijzondere materiële strafrecht. Die verhouding heb ik onderzocht vanuit het perspectief van het codificatiebeginsel (dat neergelegd is in artikel 107 Grondwet), met een focus op het legaliteitsbeginsel en het schuldbeginsel. In dit onderzoek kwam naar voren dat het verkeersstrafrecht – als onderdeel van het bijzonder strafrecht – een terrein is dat weliswaar aansluit op het commune strafrecht, maar dat tegelijk een voedingsbodem is voor nieuwe materieelrechtelijke figuren en ontwikkelingen op het terrein van de schuldvormen. De ontstane nouveautés werken bovendien in meer of mindere mate door in het commune strafrecht. De in artikel 107 Grondwet en artikel 91 Sr tot uitdrukking gebrachte verhouding tussen het Wetboek van Strafrecht en de bijzondere strafwetten, waarbij het bijzonder strafrecht een volgzame (artikel 91 Sr) uitzondering (artikel 107 Grondwet) is op het algemene kader van materieel strafrecht in het Wetboek van Strafrecht, verdwijnt hierdoor naar de achtergrond. Dit komt de met het codificatiebeginsel beoogde samenhang en eenvormigheid binnen het gehele materiële strafrecht niet ten goede. In deze bijdrage licht ik enkele onderdelen van mijn promotieonderzoek uit, waarbij ik ook jurisprudentie betrek die nadien gewezen is.
  3. VR 2025/26 Verkeerslawaai

    Column
    Verkeerslawaai kent vele verschijningsvormen: knetterende brommers, ploffende en jankende motoren, met piepende banden en veel motorgeraas accelererende auto’s, toeterend rondrijdende stoeten om uiting te geven aan een of andere feestelijkheid, bonkende muziek uit een tot rondrijdende disco omgebouwde auto, het geraas van autobanden over een weg met klinkerbestrating. Allerlei geluiden die ergernis kunnen opwekken en door menigeen worden ervaren als verkeersoverlast.
  4. VR 2025/27 Over de onkenbaarheid van de toekomst en de begroting van schade

    Column
    Een jonge kunstenares die met hele fijne potloodtekeningen haar brood verdient, wordt het slachtoffer van een ongeval waarvoor iemand anders aansprakelijk is. Door dit ongeval raakt de fijne motoriek in haar rechterhand, waarmee zij tekent, beschadigd. Zij ondergaat twee operaties, maar het komt niet meer goed met de fijne motoriek. Die is zij definitief kwijt. Zij ondervindt hiervan geen enkele last bij het verrichten van alledaagse handelingen, maar kan alleen niet meer goed tekenen. Dit betekent het einde van haar carrière als kunstenares.
  5. VR 2025/28 Artikel 6 WVW 1994. Verkeersongeval met dodelijke afloop. Roekeloos rijgedrag.

    Jurisprudentie

    Het hof acht bewezen dat verdachte als bestuurder van een personenauto een verkeersongeval heeft veroorzaakt door roekeloos te rijden. Hij overschreed een dubbele doorgetrokken streep, reed met een hogere snelheid dan was verantwoord gezien de weersomstandigheden en heeft een andere auto aangereden. Hierbij is de passagier om het leven gekomen en heeft de bestuurder zwaar lichamelijk letsel opgelopen. Het hof veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf van 36 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 5 jaren. Verdachte toonde eerder

  6. VR 2025/29 Artikel 6 WVW 1994. Opzettelijk in ernstige mate schenden meerdere verkeersregels. Rijden onder invloed van alcohol. Overlijden fietser. Geslaagde mediation.

    Jurisprudentie

    De verdachte reed, na alcohol te hebben gedronken, met een huurscooter van Amsterdam Centraal Station naar het Rembrandtplein. Hij negeerde daarbij verkeersborden, reed in een voetgangersgebied en filmde met zijn telefoon. Bij het Muntplein botste hij tegen een fietser, die ter plaatse overleed. De verdachte verliet de plaats van het ongeval en werd later aangehouden in Breda. Zijn bloedalcoholgehalte was significant hoger dan toegestaan. Het gedrag van de verdachte is aanmerkelijk onvoorzichtig geweest. De rechtbank stelt vast dat de verdachte bewust de verkeersregels heeft geschonden en

  7. VR 2025/30 Artikel 6 WVW 1994 met dodelijke afloop. Botsing met achterlangs lopend slachtoffer bij achteruitrijden. Uitkomst mediation meegewogen bij bepaling straf.

    Jurisprudentie

    De verdachte stond met zijn bestelauto geparkeerd bij de ingang van een appartementencomplex om een pakketje af te leveren. Na het bezorgen van het pakketje reed hij ongeveer 50 meter achteruit in een poging om het terrein te verlaten. Tegelijkertijd liep het slachtoffer achter de bestelauto langs, waardoor zij werd geraakt, ten val kwam en werd overreden. Als gevolg hiervan is het slachtoffer om het leven gekomen. De rechtbank constateert dat de verdachte bij het uitvoeren van de bijzondere manoeuvre het slachtoffer voorrang had moeten verlenen en derhalve een ernstige verkeersfout heeft

  8. VR 2025/31 Tramongeval met voetganger. Aansprakelijkheid werkgever van trambestuurder.

    Jurisprudentie

    Op 15 december 2014 werd appellante als voetganger aangereden door een tram van HTM in Den Haag. Zij stak de tramrails over zonder te kijken. Ze raakte ernstig gewond en werd later volledig arbeidsongeschikt verklaard. HTM wees volledige aansprakelijkheid af, maar bood aan om 60% van de schade te vergoeden. Appellante weigerde dit aanbod. De trambestuurder verklaarde dat de tram niet op tijd kon stoppen en dat de voetganger waarschijnlijk door rood licht liep. Haar zicht werd mogelijk belemmerd door een paraplu. Deze feiten staan vast en worden in hoger beroep niet betwist. Eerder oordeelde de

  9. VR 2025/32 Schadevergoeding. Opvolgende persoonlijke onderzoeken. Onrechtmatig verkregen bewijs.

    Jurisprudentie

    Op 29 september 2015 werd X van achteren aangereden door een auto. Aegon, de WAM-verzekeraar van de autobestuurder die X aanreed, had de aansprakelijkheid voor het ongeval erkend. X was vijf jaar lang in loondienst werkzaam als technisch adviseur c.q. rayonleider voordat hij in 2005 zelfstandig ondernemer in de spuitmachinebranche was geworden. Na het ongeval werkte hij ondanks medische beperkingen 15-20 uur per week. Anonieme tips over mogelijke fraude leidden niet tot onderzoek. In latere jaren ontving X leningen en waren er re-integratiepogingen. Er ontstonden financiële en medische

  10. VR 2025/33 Forse overtreding maximumsnelheid. Eigen schuld. Causaliteitsverdeling.

    Jurisprudentie

    Op 6 januari 2023 vond op de Nieuweweg in Valkenburg een botsing plaats tussen twee auto’s. De Volvo van A draaide stapvoets uit een hoteluitrit en werd door de Volkswagen Golf van X aangereden. X reed met 110 km/u, terwijl de maximumsnelheid 50 km/u was. A verklaarde dat hij beperkt zicht had en de Golf niet tijdig zag. Aanvankelijk zei X 50 à 60 km/u te rijden, maar de gegevens toonden een snelheid van 110 km/u aan. Getuigen bevestigden dat A stapvoets reed en dat de snelheid van X te hoog was. De politie concludeerde dat de hoge snelheid van X en het niet verlenen van voorrang door A de

  11. VR 2025/34 Letsel na val kunstmatige skibaan. Onrechtmatige gevaarzetting. Schending zorgplicht.

    Jurisprudentie

    A is een indoor skicentrum met een bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering bij Interpolis. In hun algemene voorwaarden staat dat skiën risico’s met zich meebrengt en dat het dragen van een helm wordt aanbevolen, vooral voor kinderen en snowboarders. Blessures zijn voor eigen risico. X volgde van 2016 tot 2019 meerdere skilessen bij A, waarbij hij geen helm droeg. Tijdens een skiles in 2019 verloor X zijn balans en viel hij met zijn hoofd op de skimat of de achterrol van de skimat. De skibaan draaide toen met een snelheid van 17 km/u. De skileraar drukte meteen op de noodstop, maar X raakte

  12. VR 2025/35 Drones

    Artikel
    Storm schreef in 2016 een artikel over de aansprakelijkheidsrisico’s die gepaard gaan met het toenemende gebruik van drones. Aan het slot van zijn artikel formuleerde hij een aantal aanbevelingen. De aanbeveling voor verzekeraars was om droneverzekeringen te ontwikkelen die zowel het aansprakelijkheidsrisico als schade aan de drone zelf dekken. Nu, negen jaar verder, zijn er inderdaad verschillende aanbieders van droneverzekeringen op de Nederlandse markt. Afhankelijk van het gewicht van de drone en de gebruiksdoeleinden (zakelijk of hobbymatig) gelden op grond van Europese regelgeving verschillende verzekeringsregimes. Zoals hierna zal blijken bieden de meeste aansprakelijkheidsverzekeringen voor particulieren (AVP) enige dekking voor het risico van aansprakelijkheid voor schade toegebracht met een recreatief gebruikte drone. Op de aansprakelijkheidsverzekering voor bedrijven (AVB) is het risico van schade veroorzaakt met of door een drone doorgaans uitgesloten. Bedrijfsmatige exploitanten van drones moeten dus een aparte droneverzekering afsluiten.
  13. VR 2025/36 Collectieve schadebegroting bij collectieve acties:

    Artikel
    Met de komst van de Wet Afwikkeling Massaschade in Collectieve Actie (WAMCA) per 1 januari 2020 is de collectieve schadevergoedingsactie in Nederland geïntroduceerd. Het bezwaar dat eerder aan het toelaten van een dergelijke actie in de weg stond – individuele omstandigheden zouden zich tegen een bundeling van schadevergoedingsaanspraken verzetten – achtte de wetgever anno 2020 niet meer doorslaggevend. De huidige praktijk laat immers zien dat de schadevergoeding voor een groep gedupeerden bepaald kan worden door een onderverdeling van deze gedupeerden in categorieën of aan de hand van een formule, ook wel damage scheduling genoemd. Verder heeft de wetgever bij de totstandkoming van de WAMCA aan de schadebegroting en -vergoeding in een collectieve actie weinig woorden gewijd. In de literatuur is er daarentegen een discussie gaande over de toepassing van het materiële schadevergoedingsrecht in de context van massaschade. Rechters zijn tot op heden nog niet tot het toewijzen van collectieve schadevergoedingen op basis van de WAMCA gekomen.
  14. VR 2025/37 Over de fatbike en onuitvoerbare wensen van de Tweede Kamer

    Column
    De fatbike mag al enige tijd genieten van politieke belangstelling. Al diverse keren is in de Tweede Kamer of tijdens commissievergaderingen gesproken over de fatbike als probleemvoertuig. Deze aandacht is ingegeven door verschillende overwegingen. Fatbikes blijken gemakkelijk op te voeren, waardoor zij harder kunnen rijden dan de voor elektrische fietsen toegestane maximumsnelheid van 25 km p/u. Ook kunnen zij worden voorzien van een gashendel, waardoor met het voertuig kan worden gereden zonder dat de gebruiker hoeft te trappen. Door die hogere snelheid of de gashendel is de betrokken fatbike verkeersrechtelijk een bromfiets, waarvoor een helmplicht en een minimumleeftijd van 16 jaar gelden. Door de hogere snelheid, in combinatie met het gewicht en de jeugdigheid van de gemiddelde gebruiker van een fatbike, zijn deze voertuigen een bijzondere bron van gevaren in het wegverkeer. Medici werkzaam in ziekenhuizen op de SEH maken melding van ernstige (hersen)letsels bij jeugdige gebruikers van fatbikes die betrokken zijn bij een verkeersongeval. Na het veroorzaken van een ongeval met een opgevoerde fatbike kan de vergoeding van toegebrachte schade problemen geven. Het ‘WAPpertje’ dekt deze vorm van schade niet, met als gevolg dat de jeugdige gebruiker en/of zijn/haar ouders aansprakelijk zijn voor de schade. Zeker als er sprake is van ernstige letsels gaat de vergoeding van die schade al gauw de gemiddelde draagkracht te boven, waardoor veroorzaker en slachtoffer van het verkeersongeval met financiële brokken worden geconfronteerd. Het gebruik van de fatbike en met name de mogelijkheid tot opvoeren daarvan moeten volgens menig politicus dus aan dikke banden worden gelegd.
  15. VR 2025/38 Vervallenverklaring tenaamstelling. Verlies geldigheid kentekenbewijs.

    Jurisprudentie

    De uitspraak betreft een geschil tussen AVB Roosendaal en de RDW over de vervallenverklaring van de tenaamstelling van een voertuig vanwege twijfels over de identiteit na schadeherstel. Het voertuig was hersteld met onderdelen van een donorvoertuig, waardoor de RDW concludeerde dat het een samengesteld voertuig was als bedoeld in de Regeling voertuigen. Zo bepaalt het grootste deel van de carrosserie de identiteit van het voertuig. Omdat de achterzijde van het voertuig afkomstig was van een ander voertuig en dit het grootste deel van de carrosserie vormde, werd vastgesteld dat het VIN

  16. VR 2025/39 Ongeldig verklaard rijbewijs vanwege onjuist verstrekte gegevens op het aanvraagformulier.

    Jurisprudentie

    Het rijbewijs van betrokkene is door Poolse autoriteiten ingenomen. Vervolgens heeft betrokkene een vervangend rijbewijs aangevraagd. Op het aanvraagformulier heeft betrokkene ingevuld dat hij zijn rijbewijs 'verloren' was. Het op basis van deze verklaring verstrekte rijbewijs is vervolgens ongeldig verklaard door de burgemeester aangezien het rijbewijs niet zou zijn verstrekt indien hem de ware feitelijke toedracht bekend zou zijn geweest. Artikel 124 lid 1 aanhef en onder a Wegenverkeerswet 1994 is dwingend geformuleerd en kent geen ruimte voor een belangenafweging. Daarnaast gaat het om een

  17. VR 2025/40 Proceskostenvergoeding. Verminderingsfactoren. Overgangsrecht.

    Jurisprudentie

    Het hoger beroep van de betrokkene is niet-ontvankelijk verklaard door een gebrek aan belang bij een inhoudelijke beoordeling, nu de inleidende beschikking houdende de administratieve sanctie is vernietigd. De toe te kennen proceskostenvergoeding dient te worden berekend aan de hand van artikel 13a Wahv. Door een wetswijziging bepaalt artikel 13a lid 2 Wahv sinds 1 januari 2024 dat de op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht toe te kennen vergoeding wordt vermenigvuldigd met factor 0,25 indien de bestreden administratieve sanctie wordt vernietigd of het sanctiebedrag wordt gewijzigd

  18. VR 2025/41 Het uitzicht belemmerende onnodige voorwerpen. Smartphone en navigatiesysteem bevestigd op de voorruit.

    Jurisprudentie

    De betrokkene heeft een sanctie opgelegd gekregen voor het voorzien van uitzicht belemmerende onnodige voorwerpen aan de voorruit. Het zou daarbij gaan om een smartphone en een navigatiesysteem die middels houders op het raam zijn bevestigd. Volgens de gemachtigde van de betrokkene valt niet in te zien dat de voorwerpen het zicht dusdanig belemmeren dat sprake is van gevaarlijk weggebruik. Eveneens zouden dit geen onnodige voorwerpen zijn. Op foto's in het dossier is te zien dat de apparaten zich in het midden van de voorruit bevinden in houders die op het raam zijn gemonteerd. Naar het

  19. VR 2025/42 Deskundige. Fair trial. Art. 6 WVW 1994.

    Jurisprudentie

    Verdachte is veroordeeld voor art. 6 WVW 1994. In hoger beroep voert hij aan dat er een schending van art. 6 EVRM zou hebben plaatsgevonden wegens de betrokkenheid van een deskundige bij een rapport die (mede) ten grondslag ligt aan zijn veroordeling. De deskundige zou namelijk betrokken zijn geweest bij het politieonderzoek naar het strafbare feit alvorens hij het deskundigenrapport heeft geschreven. Het hof oordeelt dat er geen schending is van art. 6 EVRM aangezien er zowel door de politie als door het NFI onderzoek gedaan is naar het strafbare feit, meerdere deskundigen aan het NFI-rapport

  20. VR 2025/43 Verzekeringsrecht. Uitleg polisbepaling. Beperkende werking redelijkheid en billijkheid.

    Jurisprudentie

    Een manegehouder organiseert bosritten waarbij deelnemers tegen betaling en onder begeleiding van een medewerker een rit op hun paarden maken. In april 2018 was tijdens zo’n bosrit een deelnemer van haar paard gevallen. Zij heeft hierbij ernstig letsel opgelopen. De deelnemer heeft de manegehouder aansprakelijk gesteld voor haar schade. De aansprakelijkheidsverzekeraar van de manegehouder, NN, heeft een clausule in de verzekeringspolis die vereist dat de verhuur van rijpaarden alleen gedekt is onder specifieke voorwaarden. In dit vrijwaringsgeding stelt de manegehouder dat het schadevoorval

Zoektips

  • Check of de spelling van de zoekterm klopt
  • Weet u het publicatienummer van een uitspraak of artikel, toets dan bijvoorbeeld in “2021/68”. Het publicatienummer dient dus tussen aanhalingstekens te staan. (N.B.: artikelen hebben vanaf 2011 een publicatienummer; uitspraken hebben allemaal een publicatienummer.) Om een artikel of uitspraak te vinden met een publicatienummer onder de 10 of vlak onder de 100, is het soms nodig om er een nul voor te typen. Bijvoorbeeld “2022/08” of “2021/090”.
  • Gebruik meerdere zoektermen voor een zo relevant mogelijk resultaat:
    • Zoekt u een artikel/uitspraak waarin zowel ‘auto’ als ‘stoplicht’ voorkomt, toets dan in: auto AND stoplicht
    • Zoekt u op één van de woorden, dan toetst u de woorden gewoon los in (auto stoplicht). Het zoekresultaat bevat dan alle artikelen/uitspraken/columns waarin auto en/of stoplicht voorkomt.

Nog niet gevonden wat u zoekt? Neem contact met ons op. Wij helpen u graag!