Verkeersrecht

VR 2025/01 Onevenredige boetes voor verkeersovertredingen op grond van de Wet Mulder

Artikel
VR2025-1_illu
De Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (hierna: Wahv dan wel Wet Mulder) is op 1 september 1990 in werking getreden. Met de inwerkingtreding van die wet werden gedragingen die voorheen strafbaar waren gesteld bestuursrechtelijk afgedaan. De kantonrechter bleef de bevoegde rechter, maar dan in de hoedanigheid van bestuursrechter bij wie beroep kan worden ingesteld. De positie van de Wet Mulder was toentertijd een belangrijk punt van discussie in de academische literatuur. De Vierde tranche van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), waarin de bestuurlijke boete werd geregeld, bestond nog niet. Algemeen wordt aangenomen dat deze wet kan worden aangemerkt als het eerste voorbeeld van bestuursstrafrecht ‘pur sang’, een rechtsgebied dat ligt tussen het strafrecht en het bestuursrecht. ‘Het is strafrecht in een bestuursrechtelijk jasje’.

VR 2025/02 130 km p/u en symboliek

Column 15 januari 2025
VR2025-1-column-illu
Met ‘Actieagenda auto’ heeft de minister van I&W in de laatste maand van het verstreken jaar zijn beleidsplannen met betrekking tot automobiliteit het licht doen zien. Het motto van de plannen is volgens het voorwoord van de minister ‘Samen op weg naar de toekomst: mobiliteit als vrijheid’. De beleidsplannen zijn gecentreerd rond zes speerpunten, waarvan een is getiteld ‘file-aanpak en voorspelbare reistijden’. Dit speerpunt biedt een vergaarbak aan onderwerpen waarop de aandacht zich moet gaan richten: wegaanleg, aanpak van hinder tijdens wegwerkzaamheden, verbeteren van de doorstroming op de weg, handhaving bij overbelading van vrachtwagens, spitsspreiden en spitsmijden, en verhoging van de maximumsnelheid op snelwegen overdag naar 130 km per uur.

VR 2025/03 Bestuursdwang voor handhaving verkeersbord.

Jurisprudentie

In deze zaak is er bestuursdwang toegepast ter handhaving van een verkeersbord. Het verkeersbord in kwestie stond niet op de plaats waar het oorspronkelijk was geplaatst. Volgens de Raad van State is de feitelijke situatie ter plaatse doorslaggevend of handhavend kan worden opgetreden. In het belang van de rechtszekerheid en verkeersveiligheid moet een verkeersdeelnemer een verkeersbord opvolgen, ook al zou dit verkeersbord niet geplaatst zijn met inachtneming van de daarvoor geldende wetsvoorschriften.

VR 2025/04 Weigering mee te werken aan speekseltest en bloedonderzoek. Onderzoek naar drugsgebruik opgelegd door het CBR.

Jurisprudentie

In deze zaak heeft de appellant hoger beroep ingesteld tegen het besluit van het CBR om een onderzoek naar zijn drugsgebruik op te leggen. De appellant werd staande gehouden door de politie vanwege verdacht rijgedrag maar weigerde zowel een speeksel- als een bloedonderzoek. De rechtbank stelde dat het CBR voldoende grond had om de appellant te verplichten tot een drugsgebruikonderzoek, gezien zijn rijgedrag bij de staandehouding, eerdere drugsgerelateerde antecedenten en zijn weigering om mee te werken aan de tests. Appellant betoogde in hoger beroep dat zijn vrijspraak in een strafrechtelijke

VR 2025/05 Wob-verzoeken. Toegang tot gegevens verkeerslichten om het verkeer rondom verkeerslichtinstallatie te monitoren.

Jurisprudentie

Achmea heeft drie Wob-verzoeken ingediend om inzage te krijgen in de MV-bestanden en/of V-log-bestanden van een aantal verkeerslichten. Met deze gegevens kan aan de hand van verkeersstromen inzicht verkregen worden in de duur die een verkeerslicht groen of rood licht uitstraalt. Daarnaast kan de status van een verkeerslicht achterhaald worden bij verkeersongelukken en kan het ingezet worden bij de opsporing en vervolging van strafbare feiten. Achmea wil aan de hand van de gegevens achterhalen of een van de betrokken partijen bij een verkeersongeval door rood is gereden. Het college van