Datum uitgave:
VR 2017/21 Moord. Benadeelde partij. Shockschade. Onevenredige belasting van het strafgeding. Materiële schade. Wettelijke rente.
Moord. Benadeelde partij vordert vergoeding van immateriële schade (shockschade). Hiervoor is vereist dat het bestaan van geestelijk letsel waardoor iemand in zijn persoon is aangetast in rechte kan worden vastgesteld, hetgeen in het algemeen slechts het geval zal zijn indien sprake is van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld. In zijn overwegingen heeft het hof niet blijk gegeven te hebben onderzocht of in het onderhavige geval aan dat vereiste is voldaan. Het middel slaagt derhalve. Mede gelet op hetgeen ter terechtzitting in hoger beroep namens de verdachte is aangevoerd met betrekking
VR 2017/22 Teruggave buitenlands rijbewijs.
Teruggave ingevorderd rijbewijs. Buitenlandse rijbewijzen kunnen worden ingevorderd en ingehouden in de gevallen bedoeld in het tweede en derde lid van artikel 164 WVW 1994. Anders dan de Rechtbank heeft geoordeeld, is daarbij niet vereist dat de houder van het rijbewijs in Nederland woonachtig is. Daaraan doet niet af dat in de gevallen waarin art. 180, vierde lid, WVW 1994 toepasselijk is, op grond van art. 180, achtste lid, WVW 1994 de verplichting om het rijbewijs in te leveren niet geldt indien de houder van het buitenlandse rijbewijs niet in Nederland woonachtig is. Art. 180, vierde lid
VR 2017/23 Aansprakelijkheid wegbeheerder; scheur in wegdek.
De tienjarige X keerde in de schemer terug van het strand, met K achterop en P op de fiets achter hen. Tijdens een vrij steile afdaling in het duinpad kwam zij ten val, waarbij zij hersenletsel heeft opgelopen. Op de plaats van het ongeval zat een scheur in het fietspad van ongeveer 5 meter in de lengterichting, met aan het eind een andere scheur er haaks op. De moeder van X (appellante) heeft de gemeente als wegbeheerder aansprakelijk gesteld. Een door appellante ingeschakelde deskundige (Y) heeft vastgesteld dat de weg ter plaatse niet voldeed aan de CROW-normen en er ook anderszins niet zo
VR 2017/24 Aansprakelijkheid wegbeheerder, val over 'varkensrug'.
Eiseres is op 9 oktober 2010 bij een winkelcentrum gevallen over een zogeheten varkensrug, een ovale betonnen afscheiding. Zij stelt de gemeente als wegbeheerder aansprakelijk. Daartoe voert zij aan dat de varkensrug laag was, de vrije doorgang belemmerde en dezelfde kleur had als het trottoir, terwijl er niet voor de belemmering gewaarschuwd werd, hetgeen een gevaarlijke situatie opleverde. De gemeente voert aan dat de varkensruggen niet op de looproute lagen en goed zichtbaar waren, alsmede dat eiseres eenvoudigweg onvoldoende goed heeft uitgekeken. Het hof stelt de in het kader van 6:174 en
VR 2017/25 Bult in de weg niet gevaarzettend, geen aansprakelijkheid
gemeente.
Ongeval met bromfiets door bult in wegdek. Appellant stelt gemeente aansprakelijk als wegbeheerder (art. 6:174 BW) dan wel op grond van onrechtmatige daad (art. 6:162 BW). In geding is de vraag of de bult gevaar oplevert. In het algemeen dient een weggebruiker met enige oneffenheid in een weg rekening te houden en de bult waar het hier om gaat is niet van zodanig ongebruikelijke omvang dat een weggebruiker daar in het geheel niet op bedacht hoeft te zijn. Van aansprakelijkheid als wegbeheerder kan dus geen sprake zijn. Ook toetsing aan de Kelderluikcriteria kan appellante niet baten. Het hof