Datum uitgave:
VR 2017/73 Uitleg EEX-Verordening, handlungs- enerfolgsort.
Westo heeft bij verweerder 1 een tractor aangeschaft die is geproduceerd in Duitsland. Toen ongeveer een jaar later een spoorwegovergang bij Coevorden moest worden overgestoken, sloeg de motor af en heeft er een aanrijding plaatsgevonden met een trein. De WAM-verzekeraar van Westo, Reaal, heeft de schade vergoed en wil vervolgens regres nemen. Volgens Reaal is de Nederlandse rechter bevoegd omdat het ongeval zich in Coevorden heeft voorgedaan. Het hof heeft geoordeeld dat slechts de Duitse rechter bevoegd is. Uit het HvJEU-arrest Kainz/Pantherwerke volgt immers dat 'de plaats waar het
VR 2017/74 Fietsongeval; toedracht; schadebegroting.
Op 10 april 2014 is geïntimeerde tegen de hond van appellant aangefietst. Hij is daarbij ten val gekomen en heeft letsel opgelopen. In een tussenarrest heeft het hof op basis van de ongevallenregistratie van de politie voorshands aangenomen dat het ongeval werd veroorzaakt doordat de hond losliep op het fietspad. Nu appellant daartegen geen tegenbewijs heeft geleverd, staat deze toedracht vast. Daarmee staat eveneens vast dat appellant aansprakelijk is voor de door geïntimeerde geleden schade. Het beroep van appellant op eigen schuld aan de zijde van geïntimeerde faalt eveneens: het enkele
VR 2017/75 (Geen) Beroepsfout letselschadeadvocaat; voorbehoud
vaststellingsovereenkomst.
X (appellante) is in 1994 op 12-jarige leeftijd een ongeval overkomen waarbij zij haar linkerenkel gebroken heeft. Een maand later is zij (in het loopgips) ten val gekomen op het ijs, waarbij haar patellapees gescheurd is. Dit letsel staat in causaal verband met het ongeval. Al voor het ongeval was X onder behandeling van een orthopeed, wegens een beenlengteverschil en diverse daaraan gerelateerde klachten. Bijgestaan door geïntimeerde (letselschadeadvocaat) heeft X in 1998 een vaststellingsovereenkomst (vso) gesloten met Ohra, de verzekeraar van degene die aansprakelijk was voor het ongeval
VR 2017/76 Reisovereenkomst, beroving, bewijswaardering.
Geïntimeerde (eiseres in eerste aanleg) heeft met Thomas Cook (appellant) een reisovereenkomst gesloten. Tijdens de reis, toen de bus na zonsondergang enige tijd stilstond op een (grotendeels) onverlicht parkeerterrein, is geïntimeerde beroofd. Zij heeft daarbij letsel opgelopen. Naar het oordeel van het hof is appellant niet reeds aansprakelijk op grond van artikel 7:507 BW wegens het enkele feit dat geïntimeerde beroofd is. In geschil is of appellant al het redelijke heeft gedaan om de beroving te voorkomen. In een tussenarrest is geïntimeerde in de gelegenheid gesteld bewijs te leveren van
VR 2017/77 Begroting smartengeld; gebondenheid bodemrechter aan
beslissing deelgeschil.
X is op 24 november 2011 als voetganger op een zebrapad aangereden door een automobilist. Hij heeft daarbij zeer ernstig (hersen)letsel opgelopen, als gevolg waarvan hij op 8 maart 2012 is overleden. Univé heeft als WAM-verzekeraar van de automobilist volledige aansprakelijkheid erkend. In een deelgeschil tussen de echtgenote van X en Univé heeft de Rechtbank Overijssel een smartengeld van € 125.000,- billijk geacht en Univé veroordeeld tot betaling daarvan. Univé heeft daarop deze bodemprocedure gestart en vordert een verklaring voor recht dat het smartengeld moet worden begroot op € 25.000,-