Datum uitgave:
VR 2017/118 Aansprakelijkheid wegbeheerder; paaltje op fietspad.
Eiser fietste in verband met tegemoetkomende fietssters zoveel mogelijk rechts op het fietspad. Hij heeft daarbij een paaltje aan de zijkant van het fietspad over het hoofd gezien en is tegen een uitsteeksel van dat paaltje gereden. Dat uitsteeksel was bestemd om een slot in te plaatsen, zodat het paaltje niet kon worden verwijderd. Na het ongeval is het uitsteeksel verwijderd. De rechtbank stelt voorop dat aan de hand van de 'kelderluikcriteria' moet worden beoordeeld of een weg voldoet aan de eisen die daaraan onder de gegeven omstandigheden mogen worden gesteld. Het enkele plaatsen van een
VR 2017/119 Vertraging luchtvaart; geen buitengewone omstandigheid.
Transavia heeft eisers, passagiers, omgeboekt naar een andere vlucht als gevolg waarvan zij met een vertraging van ruim 4 uur arriveerden op hun eindbestemming. Eisers hebben betaling gevorderd van de forfaitaire compensatie op grond van Verordening EG 261/2004. Transavia heeft betaling geweigerd en gesteld dat sprake zou zijn van een buitengewone omstandigheid als bedoeld in die verordening. Tijdens de vorige vlucht met deze crew waren er twee passagiers die zich ernstig misdroegen. Toen zij op de luchthaven probeerden de gate zo snel mogelijk te verlaten, is de captain hen gevolgd om hun
VR 2017/120 Opzettelijk veroorzaakte aanrijding; regres verzekeraar op
eigen verzekerde.
Op 27 oktober 2012 is gedaagde in zijn auto in botsing gekomen met een fietser op een mountainbike. Uit diverse getuigenverklaringen blijkt (1) dat er een kleine verkeersopstopping ontstond, (2) dat daarbij ruzie ontstond tussen gedaagde en de fietser, (3) dat gedaagde enige tijd achter de fietser stilstond, toen optrok en hem inhaalde, waarbij hij naar rechts stuurde en tegen de fietser aanreed en (4) dat gedaagde na deze botsing is doorgereden. De fietser heeft hierbij fors letsel opgelopen. De WAM-verzekeraar van gedaagde, Univé, heeft de fietser in totaal bijna € 25.000,- betaald. Univé
VR 2017/121 Hoger beroep deelgeschil; verkeersongeval in Duitsland;toepasselijk recht.
Geïntimeerde zat in 2013 als passagier in een auto die werd bestuurd door X. Geïntimeerde en X wonen beiden in Nederland en reden in een auto met een Nederlands kenteken. X had deze auto bij Generali verzekerd. De auto van X is op de Duitse Autobahn van achteren aangereden door een auto met een Duits kenteken. Geïntimeerde heeft daardoor schade opgelopen. In dit deelgeschil is enkel de aansprakelijkheid van X (en Generali) jegens geïntimeerde aan orde, meer specifiek de vraag welk recht van toepassing is op die eventuele aansprakelijkheid. Volgens geïntimeerde is Nederlands, volgens Generali
VR 2017/122 Bewijs toedracht verkeersongeval.
Verzoekster stelt dat A haar op 28 december 2013 heeft aangereden, eerst terwijl zij als bijrijder in een auto zat en nadat zij was uitgestapt nog tweemaal. A is daarna volgens verzoekster weggereden. Verzoekster spreekt nu ASR, als WAM-verzekeraar van A, aan tot vergoeding van haar schade. Subsidiair, voor zover betrokkenheid van A niet voldoende zou komen vast te staan, spreekt zij het WBF aan. ASR betwist de door verzoekster gestelde toedracht en wijst
er in dat verband onder meer op dat A bij de strafrechter is vrijgesproken. Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk
dat