Datum uitgave:
VR 2020/119 ANWB hulpverlener rijdt met zwaai- en alarmlichten achteruit op A2 en wordt aangereden door automobilist.
In 2013 vond een aanrijding plaats op de A2 tussen twee voertuigen, waarbij beide voertuigen deels op de vluchtstrook terechtkwamen. Ten tijde van de aanrijding was sprake van invallende duisternis en lichte regen, terwijl op de plaats van de aanrijding geen straatverlichting aanwezig was. Een ANWB-hulpverlener (X) is ter plaatse gekomen en heeft zijn voertuig voorbij het ongeval op de vluchtstrook tot stilstand gebracht. Nadat X de stand van zaken had bekeken, heeft hij, om een veilige situatie te creëren, besloten om zijn voertuig vóór de plaats van de aanrijding te zetten. Daartoe heeft hij
VR 2020/120 Fietser schrikt van auto en valt; art. 6:185 WVW; geen overmacht.
In 2012 is A met haar fiets ten val gekomen in een bocht naar rechts. Op het moment dat zij de bocht naderde, kwam B met zijn auto vanuit tegenovergestelde richting rijden. Toen A de auto van B zag, heeft zij van schrik geremd en haar stuur naar rechts gedraaid. Zij is van haar fiets gevallen en op het asfalt terechtgekomen naast de auto van B, waarbij zij haar pols en onderbeen heeft gebroken. De vraag is of B en diens WAM-verzekeraar (C) aansprakelijk zijn op grond van art. 6:185 WVW voor de schade die A als gevolg van het ongeval heeft geleden of dat aannemelijk is dat het ongeval is te
VR 2020/121 Aanrijding motorfiets en snorscooter; geen voorrang verleend; geen eigen schuld.
Toen A op zijn snorscooter een kruising vrijwel was overgestoken, is hij van links aangereden door een motorfietser (B). Vaststaat dat B voorrang had op A en dat B 70 km/uur reed op een weg waar een maximumsnelheid van 50 km/uur geldt. De WAM-verzekeraar van de motorfiets (C) heeft aansprakelijkheid voor de gevolgen van het ongeval voor 75% erkend. In deze procedure verzoekt A een verklaring voor recht dat C gehouden is 100% van de door hem geleden en nog te lijden schade te vergoeden. De rechtbank gaat ervan uit dat A naar links heeft gekeken voordat hij de kruising overstak, aangezien A op
VR 2020/122 Schade in verband met zorg door partner van benadeelde.
In juni 2009 is verzoeker met een mes in de borstkas gestoken. Tijdens de behandeling in het ziekenhuis in Rotterdam is als gevolg van het inbrengen van een Flexi-Seal (systeem voor de opvang van ontlasting) een perforatie van de darm ontstaan, waardoor er een buikvliesontsteking ontstond en er blijvend een stoma dient te worden aangebracht. Prof. dr. J.G. van der Hoeven heeft als deskundige een rapport uitgebracht over de juistheid van de medische behandeling en heeft gerapporteerd dat de behandelaars de darmperforatie eerder hadden moeten ontdekken. Verweerster heeft naar aanleiding van het
VR 2020/123 Eenzijdig fietsongeval; uitritconstructie; wegbeheerder aansprakelijk; 80% eigen schuld.
A is met zijn fiets gevallen. Toen hij vanuit laan X linksaf sloef om laan Y - een straat met een uitritconstructie - in te fietsen, is hij met zijn voorwiel tegen een trottoirband met trottoirkolk aangekomen, waardoor hij is gevallen. A verzoekt dat de rechtbank voor recht verklaart dat de gemeente op grond van art. 6:174 BW aansprakelijk is voor de schade die hij als gevolg van het ongeval heeft geleden. De rechtbank overweegt dat een onverharde driehoek van het wegdek aan het einde van laan Y (de kant waar A laan Y in fietste) recent is bestraat, waardoor laan Y nu breder is dan de uitrit