Datum uitgave:
VR 2021/66 Kop-staartbotsing; causaal verband; pre-existente klachten; deskundigenrapporten.
In 2001 is A een verkeersongeval overkomen op de A27. Hij is zittend achter het stuur van zijn Mercedes van achteren aangereden door een Fiat die werd bestuurd door een verzekerde van B. Het (mede door A ondertekende) aanrijdingsformulier vermeldt dat de zichtbare schade aan de Mercedes nihil is, dat de Fiat schade heeft aan de bumper en dat beide auto's met ongeveer 30 km/uur reden. Ook staat vermeld dat A letsel aan zijn rug heeft. A is direct na het ongeval met de ambulance naar het ziekenhuis gebracht met pijnklachten "onder de rug". B heeft aansprakelijkheid voor het ongeval erkend. A
VR 2021/67 Aanrijding; geen causaal verband; geen consistent, consequent, samenhangend klachtenpatroon.
In november 2010 is autobestuurder A aangereden door buschauffeur B. Op een kruising stonden A en B naast elkaar voor een stoplicht te wachten. A op de strook voor rechtdoor en B op de strook voor linksaf. Het stoplicht voor links ging eerder op groen dan dat voor rechtdoor. Bij het nemen van de bocht raakte de bus de auto van A. A stelt dat zij als gevolg van het ongeval kampt met hoofdpijn, druk op de ogen, duizeligheid, nekpijn, tintelingen in haar linkerarm, pijn in linkerschouder en -knie, rugpijn en slaapproblemen. A spreekt de WAM-verzekeraar van B (C) aan tot vergoeding van deze
VR 2021/68 Aanrijding scooter en minderjarige fietser; fietser 50% aansprakelijk.
De 10-jarige B fietst samen met zijn broer en vriend in tegengestelde richting op fietspad Y. Als A met haar scooter dit fietspad wil oversteken, komt zij in botsing met B die voor A van rechts kwam. De aansprakelijkheidsverzekeraar van de ouder van B erkent aansprakelijkheid voor 50% van de gevolgen van het ongeval. A vordert een verklaring voor recht dat de ouder van B voor 100% aansprakelijk is voor de schade van A als gevolg van het ongeval op grond van art. 6:162 jo. 6:169 BW. De rechtbank wijst de vordering af. Tussen partijen is niet in geschil dat B op het fietspad in tegengestelde
VR 2021/69 Letselschadezaak; verlies aan verdienvermogen; smartengeld.
Sinds 2005 heeft A met X een loodgietersbedrijf in de vorm van een vof. In 2010 is A op zijn motor aangereden door een verzekerde van B. A was toen 29 jaar oud. Hij heeft als gevolg van het ongeval ribfracturen, een fractuur van de linker ellepijp, een breuk van het middenhandsbeentje en miltletsel opgelopen. B heeft aansprakelijkheid voor het ongeval erkend en heeft reeds € 290.000 als voorschot onder algemene titel en € 5.000 aan smartgeld betaald. Teneinde de schade te kunnen begroten, zijn een orthopedisch chirurg, twee arbeidsdeskundigen en een revalidatiearts ingeschakeld. A vordert dat
VR 2021/70 Twee ongevallen; causaal verband eerste ongeval en psychische problematiek; gebondenheid deskundigenrapporten.
A is in 2005 een ongeval overkomen. B heeft als WAM-verzekeraar van de veroorzaker van dit ongeval de aansprakelijkheid voor de gevolgen van dit ongeval erkend. In 2008 is A opnieuw een ongeval overkomen, waarvoor A niet aansprakelijk is. Psychiater X is in drie rapportages (opgesteld in 2014, 2016 en 2019) ingegaan op de vraag in welke mate de psychische klachten van A samenhangen met het eerste ongeval. De vraag ligt voor in hoeverre A en B gebonden zijn aan de rapporten van X. De rechtbank overweegt dat partijen sterk de nadruk leggen op de vraag of ongeval 1 of ongeval 2 de oorzaak is van