Datum uitgave:
VR 2021/71 Aanrijding snorfiets en fiets; reflexwerking art. 185 WVW; overmacht; eigen schuld.
In 2018 heeft een ongeval plaatsgevonden in Den Haag tussen een snorfietser (A) en een fietser (B). A reed op de fietsstrook van straat X. B reed aan de andere kant van straat X in tegengestelde richting. B sloeg op enig moment linksaf over straat X om straat Y in te fietsen. Hierbij fietste B voor een stilstaande stadsbus langs die uit dezelfde richting kwam als A. B is bij het oversteken van de fietsstrook tegen A gebotst. Hierbij zijn A en B gevallen. De aansprakelijkheidsverzekeraar van B (VB) heeft aansprakelijkheid erkend voor de gevolgen van het ongeval, maar zij meent dat A 50% eigen
VR 2021/72 Letselschadezaak; juistheid deskundigenrapporten.
In 2005 is een jongen (A) op 11-jarige leeftijd aangereden door een verzekerde van B. B heeft aansprakelijkheid erkend voor de schade als gevolg van het ongeval. Ter vaststelling van de schade van A hebben A en B in 2011 deskundigenoordelen ingewonnen bij neuroloog X en psychiater Y. A verzoekt een verklaring voor recht dat A - anders dan uit het rapport van Y volgt - in de theoretische situatie zonder ongeval een verdiencapaciteit zou hebben gehad die ten minste het minimum eindloon uit de NRL-indicator Jong Gehandicapten zou bedragen.De rechtbank overweegt dat A en B gezamenlijk een
VR 2021/73 Aanrijding auto's; politievrijstelling; voorrangsfout versus snelheidsfout.
A is op 3 juli 2018 rond 23:00 uur in zijn auto aangereden op een kruising door een auto die van links kwam en die werd bestuurd door een buitengewoon opsporingsambtenaar van de Forensische Opsporing van de Nationale Politie (B). B had die avond piketdienst en was onderweg na een specifiek adres na een melding over een vermoedelijk niet-natuurlijke dood. Vaststaat dat A voorrang had moeten verlenen aan B en dat B reed met een snelheid van 72-82 km/uur op een weg waar de maximumsnelheid 50 km/uur was. A spreekt B en zijn aansprakelijkheidsverzekeraar (C) aan voor de schade die hij als gevolg
VR 2021/74 Letselschadezaak; causaal verband; deskundigenrapport.
In 2013 glijdt de 12-jarige A met haar fiets uit op de oprijdklep van een veerpont. Zij valt daarbij met haar gezicht tegen een ijzeren installatie en loopt daarbij onder meer een hersenschudding en wonden in het gezicht op. Verzekeraar B erkent aansprakelijkheid voor de gevolgen van het ongeval. A ervaart in de jaren na het ongeval onder meer depressieve klachten en slaapproblemen. Na het ongeval komt A onder behandeling van een kinderneuroloog (2014), een orthopedagoog (2015) en een kinderpsychiater (2016). In 2018 vragen A en B psychiater X een expertise uit te voeren om vast te stellen of
VR 2021/75 Letselschadezaak; noodzakelijke verhuizing; medewerking verzekeraar bij aankoop kavel en bouw woning.
In 2007 is A een verkeersongeval overkomen. Hij heeft daarbij letsel opgelopen dat tot blijvende beperkingen heeft geleid. Verzekeraar B heeft aansprakelijkheid voor het ongeval erkend. Tussen A en B staat vast dat A door zijn beperkingen moet verhuizen naar een woning die daarop is aangepast. A en B hebben C ingeschakeld om in kaart te brengen aan welke eisen een woning voor A moet voldoen. In 2015 heeft C een Programma van Eisen (PvE) opgesteld. Op basis van dat PvE hebben A en B gezocht naar concrete mogelijkheden voor A. A en B hebben echter nog geen bestaande of nieuwbouwwoning gevonden