VR 2022/82 Voertuig met scherpe delen. Uitrustingsstuk.
De betrokkene reed met een tractor waaraan aan de achterzijde van een verwisselbaar uitrustingsstuk scherpe haken/metalen pinnen zaten die buiten het voertuig uitstaken. Op grond hiervan is aan de betrokkene een sanctie opgelegd ter zake van het als bestuurder van een voertuig rijden, terwijl het voertuig scherpe delen heeft (feitcode N480A; art. 5.8.48, eerste lid, Regeling voertuigen). Nu de scherpe delen niet aan het voertuig zaten maar aan het werktuig dat een verwisselbaar gedragen uitrustingsstuk is zoals bedoeld in artikel 1.1 van de Regeling voertuigen, moeten de feitcode en de
VR 2022/83 Rijden door rood. Passeren stopstreep of verkeerslicht.
Op de eerste foto is het voertuig van de betrokkene te zien terwijl het zich nog in zijn geheel vóór de stopstreep en het (rood licht uitstralende) verkeerslicht bevindt. De remlichten van het voertuig lichten op. Op de tweede foto, die 1 seconde later is genomen, is te zien dat het voertuig zich nauwelijks heeft verplaatst. De remlichten van het voertuig zijn nog steeds opgelicht. De voorwielen van het voertuig staan mogelijk net op of voorbij de stopstreep. Het verkeerslicht bevindt zich op korte afstand na de stopstreep. Op grond hiervan kan niet worden vastgesteld dat het voertuig van de
VR 2022/84 Bouw of inrichting van voertuigen. Voldoende zicht?
De op artikel 5.1.1, eerste lid, onder c in verbinding met artikel 5.2.42, tweede lid, van de Rv gebaseerde feitcode N420b ziet op aan de bouw en inrichting van het voertuig, waaronder de ruiten van het voertuig, te stellen eisen, terwijl de op artikel 5.18.4, onder a, van de Rv gebaseerde feitcode P041a ziet op eisen in verband met het gebruik van het voertuig. De gedraging die volgens de ambtenaar heeft plaatsgevonden - rijden met een motorrijtuig terwijl een tafel op het dashboard het zicht van de bestuurder beperkte met 3 meter - betreft niet het niet voldoen aan de eisen van de bouw en
VR 2022/85 Dood door schuld. Roekeloosheid. Straatrace?
De verdachte heeft zich als bestuurder van een auto roekeloos gedragen. Binnen de bebouwde kom heeft de verdachte met een snelheid van tussen de 147 km/uur en 168 km/uur gereden daar waar een maximumsnelheid van 50 kilometer gold. Hij heeft zich daarbij laten leiden door het rijgedrag van een andere bestuurder. Nadat hij deze bestuurder met zeer hoge snelheid heeft ingehaald, heeft hij waargenomen dat het latere slachtoffer doende was de weg over te steken. Anticiperend daarop heeft hij een stuurbeweging naar links gemaakt, als gevolg waarvan hij in botsing is gekomen met slachtoffer 1
VR 2022/86 Rijden zonder rijbewijs. Recidive. Samenloop.
Op grond van het bepaalde in de artikelen 9 lid 2 en 176 lid 4 van de Wegenverkeerswet 1994 (zoals geldend ten tijde van het toen aan de orde zijnde feit), in verband met de artikelen 57 en 63 WvSr, zou bij een gelijktijdige bestraffing van de bewezenverklaarde misdrijven (rijden zonder geldig rijbewijs), voor alle feiten tezamen een gevangenisstraf van ten hoogste vier maanden kunnen worden opgelegd. Dit betekent dat er, gelet op eerdere veroordelingen, geen ruimte meer bestaat een gevangenisstraf of werkstraf op te leggen.