Verkeersrecht 2022-6

Editie
cover vr 2022-6
Datum uitgave: 

VR 2022/87 Veiligheid op de weg. Kop-staartbotsing. Schuivende lading.

Jurisprudentie

De verdachte botste met de door hem bestuurde vrachtwagen op een andere vrachtwagen die een noodstop maakte. Door de botsing schoof de lading van verdachtes vrachtauto naar voren en doodde de bijrijder. De verdachte hield gelet op de verkeerssituatie een passende afstand tot die voor hem rijdende vrachtauto. Tijdens het rijden, kort voor de botsing, keek de verdachte in zijn linker buitenspiegel. Dat was in de onderhavige situatie geen gevaarzettend gedrag. De verdachte heeft niet een of meer verkeersregels overtreden of een verkeersfout gemaakt. Volgt vrijspraak van art. 5 WVW 1994.

VR 2022/88 Tijdens proefrit ontstaat brand in auto. Is de auto gebrekkig?

Jurisprudentie
X en Y maken een proefrit in de auto van Y. De auto van Y is zowel door de vorige eigenaar als door Y zelf getuned. Nadat de motor een tweede keer afslaat, ontstaan er vlammen bij het herstarten van de auto. X loopt flinke brandwonden op, waardoor hij een maand in het brandwondencentrum moet verblijven en huidtransplantaties moet ondergaan. Na het ongeval laat Y de auto afvoeren en vernietigen. X laat door bureau A onderzoek doen naar de oorzaak van de brand en Y door bureau B. X vordert een verklaring voor recht dat Y op grond van art. 6:173 BW aansprakelijk is voor de schade van X als gevolg

VR 2022/89 Auto-ongeluk; geen doorbreking causaal verband.

Jurisprudentie

In 2011 veroorzaakt een verzekerde van B een auto-ongeluk, waarbij mevrouw A betrokken raakt. B erkent aansprakelijkheid voor de schade als gevolg van het ongeluk. Na het ongeluk heeft A pijnklachten en ervaart zij beperkingen bij nek-, schouder- en rugbelastende activiteiten. A vordert van B vergoeding van diverse schadeposten. B verweert zich met de stelling dat het causale verband tussen de klachten en het ongeluk op 13 januari 2013 is doorbroken, omdat A op die dag is gevallen, waardoor A's klachten zijn verergerd. De rechtbank overweegt als volgt. Dat door een val een verergering van

VR 2022/90 Bus rijdt over voet van X heen. Geen overmacht, geen aan opzet grenzende roekeloosheid, wel eigen schuld. Billijkheidscorrectie.

Jurisprudentie
Op 17 juni 2018 heeft X, portier bij een Rotterdamse club, 's nachts ruzie op straat met een klant van de club. Een bus van RET haalt op dat moment een stilstaande taxi in. De bus raakt X, die hierdoor ten val komt, waarna de bus over de voet van X heen rijdt. X vordert, onder meer, een verklaring voor recht dat RET aansprakelijk is voor de gevolgen van het ongeval. RET doet primair een beroep op overmacht, subsidiair op aan opzet grenzende roekeloosheid van X en meer subsidiair op eigen schuld van X. De rechtbank wijst de vordering toe en verklaart voor recht dat RET, na billijkheidscorrectie

VR 2022/91 Fietsongeval; bladeren op fietspad; provincie niet aansprakelijk.

Jurisprudentie
In 2016 fietst A met zijn collega's X en Y op een eenrichtingsfietspad naar huis. Het fietspad is deels bezaaid met (natte) bladeren en takken. In het linker deel van het fietspad is een smalle bladvrije strook. A, X en Y fietsen achter elkaar op deze bladvrije strook. A fietst voorop. A, X en Y wijken op enig moment uit naar het (met bladeren bedekte) rechter deel van het fietspad, om een van achteren naderende scooter te laten passeren. Na het passeren wil A terugsturen naar het linker deel. Hierbij komt A ten val en loopt hij letsel op. A stelt provincie B (eigenaar van het fietspad)