Verkeersrecht 2024-11

Editie
VR2024-11_cover
Datum uitgave: 

VR 2024/115 Van rechtswege ongeldig rijbewijs. Recidiveregeling voor ernstige verkeersdelicten. Belgisch rijbewijs.

Jurisprudentie

De verdachte is op 7 juni 2021 aangehouden wegens het rijden zonder een geldig rijbewijs. De verdachte is, nadat hij zijn Nederlandse rijbewijs in 2016 heeft omgewisseld voor een Belgisch rijbewijs, op 5 juli 2018 veroordeeld voor het weigeren mee te werken aan een bloedonderzoek. Door een eerdere veroordeling wegens artikel 8 WVW 1994 in 2015 is het rijbewijs naar het oordeel van het hof van rechtswege ongeldig geworden op grond van de recidiveregeling voor ernstige verkeersdelicten. Aangezien de verdachte op het moment van onherroepelijk worden van de tweede uitspraak in Nederland woonde, is

VR 2024/116 Artikel 5 WVW 1994. Voorrang. Uitrit.

Jurisprudentie

De verdachte is als fietser in botsing gekomen met een bromfietser. De vraag die voorligt is of de verdachte voorrang had moeten verlenen aan de van links komende bromfietser. Het hof stelt vast dat de weg waar de bromfietser op reed geen voorrangsweg betrof. Wel is het hof van oordeel dat sprake was van een uitrit, nu het ging om een kruising van twee wegen waarbij het trottoir een zichtbare afscheiding vormt van de hoofdrijbaan. Ook is ter plekke een verkeersbord met de aanduiding 'einde dertigkilometerzone' zichtbaar. Dit brengt met zich mee dat de verdachte een bijzondere manoeuvre

VR 2024/117 Dood door schuld.

Jurisprudentie

Verdachte wordt veroordeeld voor dood door schuld ex. art. 6 WVW 1994. Er is sprake van aanmerkelijk onoplettend, onvoorzichtig of onachtzaam verkeersgedrag aangezien de verdachte als bestuurder van een vrachtauto met daarop een stalen afvalcontainer in het centrum van Amsterdam zich niet genoeg vergewiste van achter zich verkerend verkeer bij het achteruitrijden. Aangezien de verdachte met een bedrijfsauto een bijzondere manoeuvre verrichtte in de zin van art. 54 RVV 1990, gold er een bijzondere zorgplicht die meebrengt dat er extra voorzichtig gehandeld moet worden. Daarnaast vereiste de

VR 2024/118 Art. 6 WVW 1994. Aanmerkelijke onvoorzichtigheid fietser. Zwaar lichamelijk letsel buspassagier.

Jurisprudentie

De destijds 13-jarige verdachte is met zijn fiets door rood licht gereden en is daarbij een busbaan overgestoken. Op de busbaan stond een bus geparkeerd voor een fietsersoversteekplaats. De verdachte stak zonder uit te kijken de busbaan over voorlangs de geparkeerde bus. Een aankomende bus moest een noodstop maken om een botsing met de verdachte te voorkomen. Het slachtoffer stond in deze bus en sloeg door de noodstop met haar gezicht tegen een paal, waardoor haar bril brak en zij oogletsel opliep. Dit resulteerde in een litteken en vreemde lichamen in het hoornvlies van haar rechteroog

VR 2024/119 Gezondheidsrecht. Recht op inzage advies aan aansprakelijkheidsverzekeraar van ziekenhuis.

Jurisprudentie

Klaagster is een patiënt die een ziekenhuis en een behandelaar aansprakelijk heeft gesteld voor vermeende medische fouten. In het kader van deze aansprakelijkstelling heeft de verzekeraar van het ziekenhuis aan een gynaecoloog, tevens medisch adviseur, gevraagd een advies te geven over de behandeling. De advocaat van klaagster vroeg om een kopie van het advies, maar de verzekeraar weigerde dit en verwees naar het interne karakter van het advies. Daarop verzocht zij rechtstreeks de medisch adviseur om inzage, maar deze weigerde eveneens. Naar aanleiding hiervan heeft zij bij het Regionaal