Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften

VR 2025/104 Signaleringsfunctie rechtspraak. Kantonrechter overweegt dat verhouding tussen Wahv-boetes en de verhogingen daarvan niet in balans is.

Jurisprudentie

Betrokkene krijgt een administratieve sanctie opgelegd vanwege het rijden door een rood verkeerslicht. Deze sanctie wordt tweemaal verhoogd, eerst met 50% en daarna met 100%. De betrokkene betaalt de sanctie, inclusief de eerste verhoging, maar stelt administratief beroep in dat zich richt tegen de tweede verhoging. De officier van justitie verklaart dit beroep niet-ontvankelijk, waarna de betrokkene beroep instelt bij de kantonrechter. De kantonrechter overweegt dat tegen dergelijke verhogingen geen rechtsmiddel openstaat. Dat betekent dat de kantonrechter niet mag oordelen over de

VR 2025/102 Structurele schending hoorplicht. Bijstand door professioneel gemachtigde. Matiging sanctiebedrag.

Jurisprudentie

Aan de betrokkene is een administratieve sanctie opgelegd van € 110,-. Omdat niet blijkt dat dat de gemachtigde van de betrokkene behoorlijk is opgeroepen voor de zitting van de kantonrechter, blijft het appelverbod buiten toepassing en is het hoger beroep ontvankelijk. In administratief beroep had de gemachtigde verzocht om te worden gehoord. De officier van justitie overwoog dat vanwege het grote aantal verzoeken om te worden gehoord, een groot aantal zaken – waaronder deze – zonder hoorzitting worden afgehandeld. Het hof heeft eerder geoordeeld dat dit een structurele schending van de

VR 2025/101 Ook als (alleen) de achterkant van een voertuig een rood verkeerslicht passeert, geldt dat als door rood rijden.

Jurisprudentie

Betrokkene krijgt een administratieve sanctie voor het rijden door rood licht met een vrachtwagen. De gemachtigde van de betrokkene betwist de gedraging en voert aan dat het voertuig voorbij de verkeerslichten en half op de kruising tot stilstand is gekomen vanwege een file. De achterkant van de vrachtwagen is hierdoor geflitst. Naar de mening van de gemachtigde ten onrechte, omdat de vrachtwagen al voorbij de stopstreep en het verkeerslicht was. Het hof overweegt dat uit de aanwezige foto’s in het dossier blijkt dat de achterkant van de vrachtwagen rijdend de stopstreep is gepasseerd, terwijl

VR 2025/40 Proceskostenvergoeding. Verminderingsfactoren. Overgangsrecht.

Jurisprudentie

Het hoger beroep van de betrokkene is niet-ontvankelijk verklaard door een gebrek aan belang bij een inhoudelijke beoordeling, nu de inleidende beschikking houdende de administratieve sanctie is vernietigd. De toe te kennen proceskostenvergoeding dient te worden berekend aan de hand van artikel 13a Wahv. Door een wetswijziging bepaalt artikel 13a lid 2 Wahv sinds 1 januari 2024 dat de op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht toe te kennen vergoeding wordt vermenigvuldigd met factor 0,25 indien de bestreden administratieve sanctie wordt vernietigd of het sanctiebedrag wordt gewijzigd

VR 2025/12 Cassatie in het belang der wet. Proceskostenvergoeding administratiefberoepsfase. Wijziging van sanctiebedrag door regelgever tijdens beroepsprocedure.

Jurisprudentie

Advocaat-generaal A.E. Harteveld heeft beroep in cassatie in het belang der wet ingesteld over de vraag in hoeverre op grond van de Wahv een proceskostenvergoeding moet worden toegekend ter zake van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand indien na het opleggen van de sanctie het boetebedrag is verlaagd door de wetgever. Volgens de Hoge Raad heeft het hof terecht als uitgangspunt genomen dat wanneer er na het begaan van een overtreding, waarvoor een administratieve sanctie is of wordt opgelegd, een wijziging in de regelgeving plaatsvindt die leidt tot een gunstigere sanctie, deze

VR 2025/10 Una via-beginsel. Geen melding van afdoening via twee trajecten. Strijd met Aanwijzing feitgecodeerde misdrijven, overtredingen en Muldergedragingen.

Jurisprudentie

De gemachtigde van de betrokkene voert aan dat sprake is van schending van het una via-beginsel. Volgens de Aanwijzing feitgecodeerde misdrijven, overtredingen en Muldergedragingen (hierna: de Aanwijzing) is afdoening via zowel de strafrechtelijke als administratiefrechtelijke weg slechts toegestaan in uitzonderlijke gevallen, waar hier geen sprake van zou zijn. Bovendien zou de vereiste melding niet zijn gedaan van afdoening via twee trajecten. Het hof ziet geen aanleiding om de inleidende beschikking te vernietigen enkel om het feit dat in het zaakoverzicht geen melding is gemaakt van de

VR 2025/01 Onevenredige boetes voor verkeersovertredingen op grond van de Wet Mulder

Artikel
VR2025-1_illu
De Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (hierna: Wahv dan wel Wet Mulder) is op 1 september 1990 in werking getreden. Met de inwerkingtreding van die wet werden gedragingen die voorheen strafbaar waren gesteld bestuursrechtelijk afgedaan. De kantonrechter bleef de bevoegde rechter, maar dan in de hoedanigheid van bestuursrechter bij wie beroep kan worden ingesteld. De positie van de Wet Mulder was toentertijd een belangrijk punt van discussie in de academische literatuur. De Vierde tranche van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), waarin de bestuurlijke boete werd geregeld, bestond nog niet. Algemeen wordt aangenomen dat deze wet kan worden aangemerkt als het eerste voorbeeld van bestuursstrafrecht ‘pur sang’, een rechtsgebied dat ligt tussen het strafrecht en het bestuursrecht. ‘Het is strafrecht in een bestuursrechtelijk jasje’.

VR 2024/77 Niet tijdig beslissen officier van justitie op 433 administratieve beroepen tegen verkeersboetes op grond van de Wahv.

Jurisprudentie

De kantonrechter doet uitspraak in 433 zaken over het niet tijdig beslissen door de officier van justitie op administratieve beroepen tegen verkeersboetes op grond van de Wahv. De kantonrechter benoemt dat, hoewel de kantonrechter als bijzondere bestuursrechter bevoegd is kennis te nemen van deze zaken, de wetgever de rechter geen uitspraakmogelijkheden heeft gegeven voor niet tijdig beslissen in Wahv-zaken. Bovendien kan bij Wahv-zaken de Awb niet analoog worden toegepast in een procedure over niet tijdig beslissen. De rechtbank concludeert dat als iemand in beroep gaat tegen het niet tijdig

VR 2024/46 Kentekenaansprakelijkheid deelscooter.

Jurisprudentie

Aan het deelscooterbedrijf 'Felyx' is een sanctie opgelegd in het kader van overtreding van de Wahv vanwege een verkeerd geparkeerde bromfiets. Tegen deze sanctie is door Felyx beroep ingesteld. Volgens Felyx is zij niet aansprakelijk als kentekenhouder aangezien de scooter ten tijde van de gedraging nog was verhuurd. Volgens de algemene voorwaarden van Felyx eindigt de huurovereenkomst pas wanneer de scooter correct is geparkeerd. Ingevolge hiervan meent Felyx dat de beschikking dient te worden vernietigd op grond van art. 8 sub b Wahv. De kantonrechter overweegt dat aangezien Felyx enkel