aansprakelijkheid

VR 2024/105 Brandwonden op leerling tijdens kerstviering. School volledig aansprakelijk.

Jurisprudentie
X1 zat op 21 december 2018 in de eerste klas van de havo op Het Baken Park Lyceum. Tijdens de kerstviering van zijn school vatte zijn kleding vlam. Hij liep ernstige brandwonden op en moest naar het Brandwondencentrum worden vervoerd. Tot op heden ondergaat hij daar nog steeds behandelingen. Er is op dit moment geen medische eindsituatie bereikt. De ouders van X1, gezamenlijk X2, hebben Het Baken aansprakelijk gesteld voor het ongeval. In de brief van 3 april 2019 heeft de aansprakelijkheidsverzekeraar van het Baken 50% aansprakelijkheid erkend. X2 zijn het hier niet mee eens en hebben

VR 2024/104 Ongeval tijdens studiereis. Zorgplicht school? Geen aansprakelijkheid.

Jurisprudentie

Eiseres, een studente Tourism Management aan Saxion, heeft Saxion aansprakelijk gesteld voor letsel dat ze heeft opgelopen tijdens een studiereis. Zij is tijdens een wandeling van een brug gevallen. Allianz, de verzekeraar van Saxion, zou eerder de schadevergoeding toegezegd hebben, maar wees deze later af. Eiseres heeft hier niet mee ingestemd en aangeboden medische informatie te verstrekken bij erkenning van aansprakelijkheid. Allianz stelt echter dat Saxion geen verwijt treft en niet aansprakelijk is. Naar aanleiding hiervan heeft eiseres onderhavige procedure opgestart. Zij verzoekt de

VR 2024/88 Herstelgericht denken en (onder)handelen

Artikel
VR 2024-9_illu
De laatste jaren is er toenemende aandacht gekomen voor herstelgerichte aanpak van letselschadezaken. De tijden dat de branche zich alleen focuste op financiële compensatie van het slachtoffer zijn gelukkig voorbij. Immers, steeds vaker wordt een herstelgerichte dienstverlener betrokken wanneer het schaderegelingsproces eenmaal op gang is. Dat is weliswaar een goede ontwikkeling, maar het is volgens ons nog niet genoeg. Het is mooi als coaches, arbeidsdeskundigen en letselschade psychologen worden ingehuurd om het herstel van het slachtoffer te bevorderen, maar de rest van de betrokkenen (belangenbehartigers en verzekeraars) gaan vaak nog gewoon op de oude voet verder. Oude denkpatronen en een aanpak die het toernooimodel bevordert, blijven in stand. Hierdoor zie je dat zaken helaas toch nog te vaak vastlopen. Sommigen concluderen hieruit dat een herstelgerichte aanpak niet werkt en alleen maar extra kosten met zich meebrengt. Dat is jammer. In dit artikel proberen wij aan te tonen dat een grotere focus op herstel door iedereen die bij het schaderegelingsproces wordt betrokken, dus zowel belangenbehartigers als verzekeraars, juist enorm helpt om dit proces te bevorderen en daarmee het traject te verkorten. Dat is niet alleen voor slachtoffers beter, maar ook voor verzekeraars.

VR 2024/74 Beretrots op het personenschaderecht anno 2024?

Artikel
VR 2024-7-8_illu-beer
De LSA is 35 jaar oud. Reden om trots te zijn als een pauw, of apetrots, maar beretrots mag natuurlijk ook. De LSA staat als een huis in het personenschaderecht dat zij gedurende haar bestaan tot ontwikkeling heeft zien komen. Daarbij heeft zij niet alleen aan de zijlijn staan toe te kijken, zij heeft met haar leden ook een bijdrage geleverd door de agendering van thema’s (in het kader van de Symposions maar zeker ook in individuele procedures) en door te streven naar verbetering van de afwikkeling van personenschade in overleg en samenwerking met overheid en andere hoofdrolspelers. Lange tijd had de LSA daarbij de wind mee: de rechtsontwikkeling op het terrein van het aansprakelijkheidsrecht vond eerst en vooral plaats in de rechtspraak van de Hoge Raad op het vlak van de personenschade en dat trok ook de aandacht van de wetenschap. In de literatuur stond de personenschade dan ook regelmatig in de schijnwerpers en dat leverde inspiratie voor nieuwe onderwerpen en vragen op. De LSA ging zo mee op de golven van rechtsvorming door de Hoge Raad op het terrein van het aansprakelijkheidsrecht. De personenschade stond daarbij in de frontlinie: juist op dat vlak kon regelmatig een nieuw staaltje van rechterlijke rechtsvorming worden bijgeschreven.

VR 2024/61 Werkgeversverplichting behoorlijke verzekering verkeersongevallen voor werknemers.

Jurisprudentie
Gedaagde is een bedrijf dat nationaal en internationaal transport voor andere bedrijven regelt met geleasde bedrijfsauto's. Eiser, een student bedrijfskunde, trad op 28 maart 2017 in dienst bij gedaagde als koerier op oproepbasis. Op 11 oktober 2017 raakte eiser ernstig gewond bij een eenzijdig ongeval tijdens zijn werk, waarbij hij meerdere snelheidslimieten overtrad. Eiser liep ernstig letsel op, waaronder miltverwijdering en botbreuken. Gedaagde had een bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering (AVB) zonder dekking voor motorvoertuigongevallen. Ze hadden ook een werknemersongevallenverzekering

VR 2024/54 Het onderscheid tussen bedrijfsfouten in de rechtspraak en onrechtmatige rechtspraak

Artikel
VR 2924-5_illu
In november 2023 verdedigde ik mijn proefschrift over de historische ontwikkeling van aansprakelijkheid voor onrechtmatige rechtspraak. Dit artikel gaat in op een aspect van aansprakelijkheid voor rechtspraak dat in het proefschrift kort aan de orde is gekomen: het onderscheid tussen schade die rechters kunnen veroorzaken door bedrijfsfouten en schade die het gevolg is van een rechterlijke uitspraak. Rechtspraak valt in beginsel buiten de sfeer van aansprakelijkheid. Specifieke, strenge criteria gelden om vast te stellen of rechtspraak onrechtmatig is. Deze komen erop neer dat een daad van rechtspraak niet snel onrechtmatig geacht wordt.

VR 2024/01 Het Verstekeling-arrest revisited

Artikel
VR2024-1_illu
In deze bijdrage staat centraal het bekende Verstekeling-arrest (HR 27 januari 1984, NJ 1984, 536, m.nt. W.C.L. van der Grinten). Daarin oordeelde de Hoge Raad kort gezegd dat een bestuurder die een verkeersfout maakt waardoor zijn auto over de kop slaat, niet aansprakelijk is jegens een meerijdende verstekeling aangezien de bestuurder niet op diens aanwezigheid bedacht hoefde te zijn. Dit arrest staat tot op de dag van vandaag zonder veel commentaar in de handboeken. In deze bijdrage wordt verdedigd dat de uitspraak in Verstekeling inhoudelijk aanvechtbaar is en dat het bovendien valt te betwijfelen of zij nog geldend recht is in het licht van in 2022 gewezen shockschade arrest.

VR 2023/101 Over schuld, schulduitsluiting en aansprakelijkheid

Artikel
De bovenstaande uitroep vormt de allereerste zin van het proefschrift dat ik begin 2022 heb verdedigd. In het onderzoek stond de rechtvaardiging van – op het eerste gezicht – onrechtmatig optreden centraal. En van daaruit ging het onderzoek, de zojuist geciteerde aansporing indachtig, terug naar de onrechtmatige daad. Het leidde langs de scheidslijn van rechtmatige en onrechtmatige daad, de invloed van een voorafgaande gedraging op de onrechtmatigheid, de betekenis van de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit voor het buitencontractuele aansprakelijkheidsrecht, overwegingen over de leer-Smits, tot beschouwingen over de invloed van een mogelijk gerechtvaardigde gedraging op het oordeel over de onrechtmatigheid en de omvang van de schadevergoedingsplicht. Bijna terloops kwam ook het begrip schuld aan de orde – eveneens mede bezien vanaf de “andere kant”: daar waar de schuld niet (meer) aangenomen wordt, namelijk bij de aanwezigheid van schulduitsluitingsgronden. Bij de bespreking van dat thema ging ik na wat de beschouwing van de schulduitsluitingsgronden kon bijdragen aan het begrijpen van het leerstuk schuld. De redactie van Verkeersrecht verzocht mij om een van de thema’s uit mijn proefschrift te bewerken tot een artikel. Aan die wens voldoe ik graag en ik neem de kans te baat om nogmaals stil te staan bij het thema Schuld.

VR 2023/82 Productaansprakelijkheid bij massaschade

Artikel
Medische productschade treft vaak een grote groep mensen. Bij een productie- of ontwerpfout is doorgaans niet één product gebrekkig, maar een hele serie. In de recente geschiedenis hebben we te maken gehad met problemen rondom de borstimplantaten van de fabrikant PIP, het anticonceptiemiddel Implanon, de steralisatiemethode Essure, transvaginale mesh en metaal-op-metaal heupprotheses. Langer geleden veroorzaakte het beruchte medicijn DES een grote groep slachtoffers. De voorbeelden hebben gemeen dat een groep personen (meestal vrouwen) stelden productschade te hebben geleden. Desalniettemin hebben deze schadeveroorzakende gebeurtenissen niet in veel procedures geresulteerd. Als er al werd geprocedeerd, dan gebeurde dit hoofdzakelijk op individuele basis. Een individuele procedure van een gelaedeerde tegen een fabrikant van een medisch product kent obstakels die ertoe kunnen leiden dat de gelaedeerde afziet van het instellen van een rechtsvordering. Zo kan er sprake zijn van ‘rationele apathie’ doordat de individuele schade niet opweegt tegen de kosten van een procedure of kan het de gelaedeerde de middelen ontbreken om het tegen een kapitaalkrachtige onderneming op te nemen. Daar komt bij dat de regeling inzake productaansprakelijkheid beperkingen met zich brengt, bijvoorbeeld op het gebied van verjaring en verval. Deze omstandigheden hebben ertoe geleid dat het productaansprakelijkheidsrecht sinds de introductie van de richtlijn productaansprakelijkheid een grotendeels slapend bestaan heeft geleid en er weinig productaansprakelijkheidszaken in de jurisprudentie voorkomen.

VR 2022/122 Fietsster X komt ten val. Betrokkenheid brommerrijder Y bij dit ongeval en toepassing art. 185 WVW?

Jurisprudentie

Op 24 december 2019 komt fietsster X ten val. Ze stelt dat deze val is veroorzaakt doordat haar fiets door de achterkant van de brommer van Y is geraakt. X verzoekt een verklaring voor recht dat Y en Unigarant hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de gevolgen van het ongeval, in de zin van art. 185 WVW. Y en Unigarant beroepen zich primair op overmacht en subsidiair betwisten ze de door X gestelde toedracht van het ongeval. De rechtbank wijst het verzoek af en overweegt hiertoe als volgt. De bewijslast voor het vaststellen van betrokkenheid van Y bij het ongeval rust op grond van art. 150 Rv op X