aansprakelijkheid

VR 2023/82 Productaansprakelijkheid bij massaschade

Artikel
Medische productschade treft vaak een grote groep mensen. Bij een productie- of ontwerpfout is doorgaans niet één product gebrekkig, maar een hele serie. In de recente geschiedenis hebben we te maken gehad met problemen rondom de borstimplantaten van de fabrikant PIP, het anticonceptiemiddel Implanon, de steralisatiemethode Essure, transvaginale mesh en metaal-op-metaal heupprotheses. Langer geleden veroorzaakte het beruchte medicijn DES een grote groep slachtoffers. De voorbeelden hebben gemeen dat een groep personen (meestal vrouwen) stelden productschade te hebben geleden. Desalniettemin hebben deze schadeveroorzakende gebeurtenissen niet in veel procedures geresulteerd. Als er al werd geprocedeerd, dan gebeurde dit hoofdzakelijk op individuele basis. Een individuele procedure van een gelaedeerde tegen een fabrikant van een medisch product kent obstakels die ertoe kunnen leiden dat de gelaedeerde afziet van het instellen van een rechtsvordering. Zo kan er sprake zijn van ‘rationele apathie’ doordat de individuele schade niet opweegt tegen de kosten van een procedure of kan het de gelaedeerde de middelen ontbreken om het tegen een kapitaalkrachtige onderneming op te nemen. Daar komt bij dat de regeling inzake productaansprakelijkheid beperkingen met zich brengt, bijvoorbeeld op het gebied van verjaring en verval. Deze omstandigheden hebben ertoe geleid dat het productaansprakelijkheidsrecht sinds de introductie van de richtlijn productaansprakelijkheid een grotendeels slapend bestaan heeft geleid en er weinig productaansprakelijkheidszaken in de jurisprudentie voorkomen.

VR 2022/122 Fietsster X komt ten val. Betrokkenheid brommerrijder Y bij dit ongeval en toepassing art. 185 WVW?

Jurisprudentie

Op 24 december 2019 komt fietsster X ten val. Ze stelt dat deze val is veroorzaakt doordat haar fiets door de achterkant van de brommer van Y is geraakt. X verzoekt een verklaring voor recht dat Y en Unigarant hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de gevolgen van het ongeval, in de zin van art. 185 WVW. Y en Unigarant beroepen zich primair op overmacht en subsidiair betwisten ze de door X gestelde toedracht van het ongeval. De rechtbank wijst het verzoek af en overweegt hiertoe als volgt. De bewijslast voor het vaststellen van betrokkenheid van Y bij het ongeval rust op grond van art. 150 Rv op X

VR 2021/64 Ongeval kleuter schoolplein; school niet aansprakelijk.

Jurisprudentie
Een leerling (A) uit groep 1 is een ongeval overkomen tijdens de pauze op het schoolplein. Tijdens deze pauze bevonden zich ongeveer 50 leerlingen tussen de 4-6 jaar op het schoolplein. Twee leerkrachten hielden toezicht. Met twee klasgenootjes (E en F) was A aan het spelen bij een knikkertegel. Op ongeveer twee meter van de knikkertegel bevond zich een putdeksel. Op enig moment hielden E en F de putdeksel vast, terwijl A keek of er nog knikkers onder lagen. Toen E zag dat er geen knikkers onder lagen, gooide hij de putdeksel dicht. Daarbij is de putdeksel op de rechterpink van A

VR 2021/41 Secundaire aansprakelijkheid

Artikel
VR 2021/41 Secundaire aansprakelijkheid Een samenvattende weergave van het proefschrift van mr. dr. K.L. Maes Kirsten Maes * * Mr. dr. K.L. Maes is advocaat bij Van Benthem & Keulen en als onderzoeker en docent verbonden aan de Universiteit Utrecht. Secundaire aansprakelijkheidsclaims, waarin een zogenoemde ‘secundaire partij’ aansprakelijk wordt gesteld voor schade die feitelijk is veroorzaakt door een ander, vertonen een ‘stijgende populariteit’. Wat ooit als noodlot werd bestempeld, wordt vandaag de dag steeds meer tot de verantwoordelijkheid van een derde partij of autoriteit gerekend

VR 2020/179 De Wet afwikkeling massaschade in collectieve actie en de begroting van personenschade

Artikel
VR 2020/179 De Wet afwikkeling massaschade in collectieve actie en de begroting van personenschade Albert Verheij * * Hoogleraar privaatrecht, in het bijzonder het verbintenissenrecht, aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hoofdredacteur Verkeersrecht. 1. Inleiding Deze bijdrage – die een uitwerking is van een voordracht voor de Vereniging van Letselschade Advocaten op 31 januari van dit jaar – bespreekt de Wet afwikkeling massaschade in collectieve actie (hierna: de WAMCA) die per 1 januari 2020 in werking is getreden. Na een korte historische terugblik (paragraaf 2), volgt een schets van de

VR 2020/63 Toedracht van het ongeval en zorgplicht assurantietussenpersoon.

Jurisprudentie
Het slachtoffer van een fietsongeval spreekt de ouders van de minderjarige veroorzaker van het ongeval aan. Zij verschillen van mening over de toedracht van het ongeval. Het hof acht de toedracht zoals gesteld door het slachtoffer voorshands bewezen. Het hof staat het de ouders van de minderjarige veroorzaker van het ongeval toe om tegenbewijs te leveren. In de tweede plaats stellen de ouders van de minderjarige veroorzaker van het ongeval dat de assurantietussenpersoon zijn zorgplicht heeft geschonden door geen aansprakelijkheidsverzekering voor het gezin af te sluiten, terwijl hij de

VR 2019/159 Zorgvuldig procederen in letselschadezaken

Artikel
VR 2019/159 Zorgvuldig procederen in letselschadezaken 1) Prof. mr. Carla J.M. Klaassen * * Hoogleraar burgerlijk recht en burgerlijk procesrecht aan de Radboud Universiteit Nijmegen en bijzonder hoogleraar privaatrecht aan de Universiteit van Curaçao. 1. Inleiding Het is me een genoegen enkele gedachten met u te mogen delen over zorgvuldig procederen in letselschadezaken. Bij voorbaat zij opgemerkt dat dit niet slechts loftuitingen betreffen. Immers, de letselschadepraktijk biedt bij uitstek voorbeelden van gevallen waarin hetgeen dat gebeurt procesrechtelijk ontoelaatbaar wordt geoordeeld

VR 2019/174 Voet uitglijdende voetganger onder bus: sprake van overmacht
(art. 185 WVW).

Jurisprudentie
In een poging om de bus te halen, rende eiser naar de bus. Daarbij gleed hij uit over een blindegeleidetegel waardoor hij een soort sliding maakte richting de bus en met zijn voet onder het voorwiel van de vertrekkende bus terechtkwam. Hij beroept zich op art. 185 WVW. De rechtbank oordeelt dat er sprake is van overmacht. De bestuurder van de bus treft geen enkel verwijt ter zake van het ontstaan van het ongeval. Het ontstaan van het ongeval is daarentegen te wijten aan een fout van de voetganger. De bestuurder hoefde er geen rekening mee te houden dat de voetganger met onverminderde snelheid

VR 2019/138 Causaal verband tussen aanvankelijke klachten en ongeval?

Jurisprudentie
Op 16 september 2009 is verzoeker, als bestuurder van een taxi, betrokken geraakt bij een kop-staartbotsing. Verzoeker remde af om voorrang te verlenen. Tijdens het afremmen werd hij van achteren aangereden door een andere auto. Door de klap schoot de auto van verzoeker door en botste hij op de auto voor hem. Sinds het ongeval heeft verzoeker last van verschillende klachten. De lage rugklachten met uitstralende pijn zijn gebleven en sinds juni 2016 verergerd. Op gezamenlijk verzoek van partijen zijn zowel een orthopedische als een neurologische expertise verricht. Delta Lloyd heeft op 5

VR 2019/110 Aansprakelijkheid voor val in tram?

Jurisprudentie
Op 24 oktober 2014 reisde verzoekster met RandstadRail richting Leidschendam. De tram kwam aan bij een halte die op dat moment tijdelijk als eindhalte fungeerde, zodat alle passagiers moesten uitstappen. Verzoekster zat achterin de tram op een stoel op een verhoogd gedeelte. Zij liep naar de uitgang om uit te stappen, waarbij zij een afstap moest nemen. Bij dit afstappen is verzoekster ten val gekomen en heeft zij ernstig letsel opgelopen aan haar linker onderbeen. Op de bewuste dag regende het en de vloer van de tram was vochtig door ingelopen water. Verzoekster verzoekt de rechtbank voor