aansprakelijkheid

VR 2018/100 De gerechtelijk medisch deskundige in aansprakelijkheidszaken; onaantastbaar of toch niet?

Artikel
VR 2018/100 De gerechtelijk medisch deskundige in aansprakelijkheidszaken; onaantastbaar of toch niet? Mr. dr. R.P. Wijne * * Universitair docent (UvA), lid Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, medewerker Wetenschappelijk Bureau Holla advocaten, rechtsgeleerde Commissie LZA/LP en voorzitter Geschilleninstantie Verloskunde. 1. Inleiding In aansprakelijkheidskwesties in verband met een verkeers- of arbeidsongeval of een medisch incident komt het geregeld voor dat partijen – een verzekeraar en een slachtoffer – een medisch deskundige vragen om een deskundigenbericht uit te brengen. Het

VR 2018/117 Deelgeschil; aanrijding tussen personenauto en lijnbus.

Jurisprudentie
Aanrijding tussen personenauto en lijnbus. Verzoekster zat als bijrijder in de personenauto, die voorrang moest verlenen aan de van rechts komende bus. De WAM-verzekeraar van Connexxion heeft aansprakelijkheid afgewezen. Verzoekster acht de bestuurder van de bus aansprakelijk, onder meer omdat hij te hard zou hebben gereden. Volgens Achmea daarentegen zou het ontstaan van het ongeval uitsluitend te wijten zijn aan de bestuurder van de personenauto. De rechtbank oordeelt dat de verkeersfout van de bestuurder van de personenauto, ten onrechte geen voorrang verlenen, zwaar weegt. Ook aan de zijde

VR 2017/151 Vertrouwen in de toekomst

Artikel
VR 2017/151 Vertrouwen in de toekomst De redactie Met dit nummer sluit Verkeersrecht zijn 65 ste jaargang af. Er is in die jaren in het verkeer en in het recht natuurlijk veel veranderd, maar het tijdschrift maakt het onverminderd goed. Bestuursrechtelijke boeteregelingen, alcoholsloten, de strafmaat bij verkeersdelicten, de – langzaam stijgende – hoogte van het smartengeld in Nederland; het verkeersrecht borrelt van de thema’s die hun weg vinden naar ons blad. Dat is alle reden voor de redactie om vertrouwen te hebben in de toekomst van het tijdschrift Verkeersrecht. ‘Vertrouwen in de

VR 2017/119 Vertraging luchtvaart; geen buitengewone omstandigheid.

Jurisprudentie
Transavia heeft eisers, passagiers, omgeboekt naar een andere vlucht als gevolg waarvan zij met een vertraging van ruim 4 uur arriveerden op hun eindbestemming. Eisers hebben betaling gevorderd van de forfaitaire compensatie op grond van Verordening EG 261/2004. Transavia heeft betaling geweigerd en gesteld dat sprake zou zijn van een buitengewone omstandigheid als bedoeld in die verordening. Tijdens de vorige vlucht met deze crew waren er twee passagiers die zich ernstig misdroegen. Toen zij op de luchthaven probeerden de gate zo snel mogelijk te verlaten, is de captain hen gevolgd om hun

VR 2016/148 Verkeersongeval; geen sprake van stuiten verjaarstermijn.

Jurisprudentie
Hoewel de oorspronkelijke verjaringstermijn is gestuit, kan dit appellant niet baten. De inleidende dagvaarding, in beginsel een stuitingshandeling als bedoeld in art. 3:316 lid 1 BW, is na het verstrijken van de nieuwe verjaringstermijn ingesteld. De strafrechtelijke aangifte tegen geïntimeerde, het horen van geïntimeerde door de politie en een procedure ex art. 12 Sv zijn geen van alle civielrechtelijke stuitingshandelingen.