aansprakelijkheid

VR 2018/164 Deelgeschil. Ongeval na U-turn auto zonder voorrang te
verlenen, maar bestuurder motorfiets heeft geen rijbewijs en anticipeert
onvoldoende op verkeer. Omvang aansprakelijkheid?

Jurisprudentie
De bestuurder van een auto maakte een U-turn met de intentie om op de andere weghelft terug te rijden. Hierbij verleende hij geen voorrang aan verzoeker die achter hem op een motorfiets reed en vervolgens tegen de linkerkant van de Golf reed en ten val kwam. Verzoeker (de bestuurder van de motorfiets) heeft de rechtbank verzocht om de omvang van de aansprakelijkheid van Achmea (waar de auto WAM-verzekerd was) als gevolg van het ongeval vast te stellen. Vaststaat dat de bestuurder van de auto in strijd met art. 54 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990) heeft

VR 2018/161 (Mede)aansprakelijkheid voor verkeersongeval.

Jurisprudentie
Op 7 april 2013 heeft omstreeks 18.20 uur een aanrijding plaatsgevonden waarbij appellant als bestuurder van een bestelwagen en geïntimeerde als bestuurder van een bromfiets betrokken waren. Geïntimeerde heeft daarbij letsel opgelopen. De weg waarop het ongeval plaatsvond is een fietsstraat met een bochtig verloop alwaar een adviessnelheid van 30 km/u geldt. De weg was verdeeld in twee weghelften door middel van een dubbele onderbroken stippellijn. Appellante is de aansprakelijkheidsverzekeraar van appellant. Met de grieven I tot en met II leggen appellant en appellante de vraag of appellant

VR 2018/153 Deelgeschil; val trappenhuis; zorgplicht werkgever.

Jurisprudentie
Verzoekster overkwam een ongeval toen zij via het trappenhuis van de 17e naar de 16e etage liep voor een overleg met collega's. Zij was op dat moment in loondienst van financieel dienstverlener Robidus die ten tijde van het ongeval de 16e en 17e etage van het kantoorpand huurde. Verzoekster is door de val met haar hoofd tegen een betonnen muur geslagen en heeft hierdoor hersenletsel opgelopen. Partijen twisten over de vraag of de zorgplicht van de werkgever (Robidus) zich uitstrekt tot de trap en het trappenhuis in het kantoorpand. De kantonrechter overweegt dat de centrale toegang van het

VR 2018/102 Op weg naar een register voor letselschadedeskundigen

Artikel
VR 2018/102 Op weg naar een register voor letselschadedeskundigen Mr. ing. Nico Keijser * * Mr. ing. N.M. Keijser CDPO is Secretaris van het Landelijk Register van Gerechtelijke Deskundigen LRGD. Inleiding In de afgelopen twee decennia is de rol van de deskundige in rechte in Nederland geprofessionaliseerd. Dat heeft onder meer geleid tot de oprichting in 2005 van het Landelijk Register van Gerechtelijk Deskundigen (LRGD). Begin 2017 heeft de Expertgroep Letselschade van het Landelijk Overleg Vakinhoud Civiel Kanton & Toezicht (lovck&t) 1) het LRGD verzocht om te onderzoeken op welke wijze en

VR 2018/100 De gerechtelijk medisch deskundige in aansprakelijkheidszaken; onaantastbaar of toch niet?

Artikel
VR 2018/100 De gerechtelijk medisch deskundige in aansprakelijkheidszaken; onaantastbaar of toch niet? Mr. dr. R.P. Wijne * * Universitair docent (UvA), lid Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, medewerker Wetenschappelijk Bureau Holla advocaten, rechtsgeleerde Commissie LZA/LP en voorzitter Geschilleninstantie Verloskunde. 1. Inleiding In aansprakelijkheidskwesties in verband met een verkeers- of arbeidsongeval of een medisch incident komt het geregeld voor dat partijen – een verzekeraar en een slachtoffer – een medisch deskundige vragen om een deskundigenbericht uit te brengen. Het

VR 2018/117 Deelgeschil; aanrijding tussen personenauto en lijnbus.

Jurisprudentie
Aanrijding tussen personenauto en lijnbus. Verzoekster zat als bijrijder in de personenauto, die voorrang moest verlenen aan de van rechts komende bus. De WAM-verzekeraar van Connexxion heeft aansprakelijkheid afgewezen. Verzoekster acht de bestuurder van de bus aansprakelijk, onder meer omdat hij te hard zou hebben gereden. Volgens Achmea daarentegen zou het ontstaan van het ongeval uitsluitend te wijten zijn aan de bestuurder van de personenauto. De rechtbank oordeelt dat de verkeersfout van de bestuurder van de personenauto, ten onrechte geen voorrang verlenen, zwaar weegt. Ook aan de zijde

VR 2017/151 Vertrouwen in de toekomst

Artikel
VR 2017/151 Vertrouwen in de toekomst De redactie Met dit nummer sluit Verkeersrecht zijn 65 ste jaargang af. Er is in die jaren in het verkeer en in het recht natuurlijk veel veranderd, maar het tijdschrift maakt het onverminderd goed. Bestuursrechtelijke boeteregelingen, alcoholsloten, de strafmaat bij verkeersdelicten, de – langzaam stijgende – hoogte van het smartengeld in Nederland; het verkeersrecht borrelt van de thema’s die hun weg vinden naar ons blad. Dat is alle reden voor de redactie om vertrouwen te hebben in de toekomst van het tijdschrift Verkeersrecht. ‘Vertrouwen in de

VR 2017/119 Vertraging luchtvaart; geen buitengewone omstandigheid.

Jurisprudentie
Transavia heeft eisers, passagiers, omgeboekt naar een andere vlucht als gevolg waarvan zij met een vertraging van ruim 4 uur arriveerden op hun eindbestemming. Eisers hebben betaling gevorderd van de forfaitaire compensatie op grond van Verordening EG 261/2004. Transavia heeft betaling geweigerd en gesteld dat sprake zou zijn van een buitengewone omstandigheid als bedoeld in die verordening. Tijdens de vorige vlucht met deze crew waren er twee passagiers die zich ernstig misdroegen. Toen zij op de luchthaven probeerden de gate zo snel mogelijk te verlaten, is de captain hen gevolgd om hun

VR 2016/148 Verkeersongeval; geen sprake van stuiten verjaarstermijn.

Jurisprudentie
Hoewel de oorspronkelijke verjaringstermijn is gestuit, kan dit appellant niet baten. De inleidende dagvaarding, in beginsel een stuitingshandeling als bedoeld in art. 3:316 lid 1 BW, is na het verstrijken van de nieuwe verjaringstermijn ingesteld. De strafrechtelijke aangifte tegen geïntimeerde, het horen van geïntimeerde door de politie en een procedure ex art. 12 Sv zijn geen van alle civielrechtelijke stuitingshandelingen.