aansprakelijkheid voor dieren

VR 2018/30 Letselschade door paard (art. 6:179 BW); aansprakelijkheid
jegens echtgenoot.

Jurisprudentie
Verzoeker en verweerster (verzekerd bij Allianz) zijn echtgenoten. Zij bezaten een paard en een koets; verweerster had een koetsiersbewijs. Tijdens een rit in de koets heeft het (onrustig geworden) paard een ongeval veroorzaakt waarbij verzoeker onder meer tegen een auto is gedrukt en waarbij het rechterbeen van verzoeker is verbrijzeld. Verzoeker heeft zijn AVP-verzekeraar en de WAM-verzekeraar van de betrokken auto aangesproken, die beiden de claim hebben afgewezen. Verzoeker heeft voorts Allianz aangesproken op basis van een door verweerster afgesloten koetsiersverzekering. Allianz heeft

VR 2017/148 Deelgeschil, geen aansprakelijkheid manege, geen eigen
energie van het paard.

Jurisprudentie
Verzoekster is bij een springoefening van een paard van de manege van verweerders gevallen. Bij een dubbelsprong aan het einde van de les weigerde het paard de tweede hindernis te nemen. Het kwam daarbij abrupt tot stilstand, waarbij eiseres naar voren is gevlogen en met haar hoofd tegen de hindernis is gevallen. Verweerders hebben aansprakelijkheid afgewezen, omdat het volgens hen gaat om een 'ruiterfout' van verzoekster zelf. De rechtbank komt ook tot dat oordeel. Voor aansprakelijkheid ingevolge artikel 6:179 BW is (blijkens de wetsgeschiedenis) vereist dat de schade is ontstaan als gevolg

VR 2017/147 Aansprakelijkheid manege voor val van paard.

Jurisprudentie
Gedaagde (een manege) had het paard P in bruikleen. Eiseres reed daarop tijdens een rijles. Het paard schrok (kennelijk van het geluid van een tractor) en maakte een hoofdbeweging. Eiseres is daarop van het paard gevallen en heeft letsel opgelopen, waaronder beschadigde nekwervels. Zij vordert in deze procedure een verklaring voor recht dat de manege aansprakelijk is voor haar schade. De manege verweert zich met een beroep op de 'tenzij-clausule': bewust toelaten van de hoofdbeweging zou niet onrechtmatig zijn geweest, omdat het een beweging was waarmee iedere ruiter zou moeten kunnen omgaan

VR 2017/138 Deelgeschil; aansprakelijkheid voor val van paard; eigen
schuld?

Jurisprudentie
Verweerder bezat hobbymatig twee paarden, die hij op enige afstand van zijn woning bij een boerderij had gestald. Hij had twee vriendinnen van verzoekster toestemming gegeven om zijn paarden te verzorgen en te berijden, op voorwaarde dat (1) zij hem steeds om toestemming zouden vragen om op een gegeven moment te gaan rijden en (2) zij dan niet op de openbare weg zouden gaan rijden. Op 30 december 2012 is verzoekster (toen 13 jaar oud) samen met deze vriendinnen naar de stal gegaan. Verweerder had de vriendinnen van verzoekster vooraf telefonisch toestemming gegeven om te gaan rijden

VR 2017/74 Fietsongeval; toedracht; schadebegroting.

Jurisprudentie
Op 10 april 2014 is geïntimeerde tegen de hond van appellant aangefietst. Hij is daarbij ten val gekomen en heeft letsel opgelopen. In een tussenarrest heeft het hof op basis van de ongevallenregistratie van de politie voorshands aangenomen dat het ongeval werd veroorzaakt doordat de hond losliep op het fietspad. Nu appellant daartegen geen tegenbewijs heeft geleverd, staat deze toedracht vast. Daarmee staat eveneens vast dat appellant aansprakelijk is voor de door geïntimeerde geleden schade. Het beroep van appellant op eigen schuld aan de zijde van geïntimeerde faalt eveneens: het enkele

VR 2017/46 Aanrijding met kat. Zijn gedaagden houders/bezitters?

Jurisprudentie
In mei 2015 is eiser op de fiets in botsing gekomen met een kat, waarbij hij diverse botbreuken heeft opgelopen. Uit berichten van februari en mei 2013 kan in ieder geval worden afgeleid dat gedaagden de kat ‘kennen’; ook is er een foto van de kat onder een dekentje in het huis van gedaagden. Eiser stelt gedaagden als bezitters van de kat aansprakelijk op grond van art. 6:179 BW. Gedaagden betwisten dat zij bezitters van de kat zijn. De rechtbank stelt voorop dat de vraag naar het bezit van de kat moet worden beantwoord op grond van de uiterlijke feiten en naar de verkeersopvatting (6:108 BW)

VR 2016/157 Aansprakelijkheid voor val van paard bij proefrit.

Jurisprudentie
Ervaren dressuurrijdster (eiseres) valt tijdens een proefrit door onberekenbaar gedrag van de pony en loopt ten gevolge van de val letsel op. Aan de orde is de vraag of de val van de pony, en de dientengevolge opgelopen schade, het gevolg is van de eigen energie van de pony, of te wijten is aan gedragingen van de berijdster. Van tevoren was aan berijdster uitgelegd dat de pony jong was en op een bepaalde manier bereden moest worden. Verweer van de eigenaar van de pony is dat berijdster de pony teveel been heeft gegeven en haar handen te hoog heeft gehouden, en dat dit het onberekenbare gedrag