handhaving

VR 2022/78 Hoe handhaaf je het verbod op handheld telefoongebruik in het verkeer?

Artikel
Afleiding is een risico in het verkeer en de mobiele telefoon en vooral ook de smartphone is een belangrijke bron van afleiding. Sinds 2002 is er in Nederland wetgeving die het handheld bedienen van een mobiele telefoon voor bestuurders van motorvoertuigen verbiedt; sinds 2019 geldt er een verbod op het vasthouden van mobiele telefoon of een ander mobiel elektronisch apparaat voor communicatie of informatieverwerking voor alle verkeersdeelnemers, dus ook voor fietsers. Het betrouwbaar en objectief vaststellen of er tijdens verkeersdeelname sprake is van handheld bedienen van een mobiele telefoon of een ander mobiel apparaat voor communicatie is echter niet eenvoudig. En daarmee is ook het handhaven van deze wet niet eenvoudig. SWOV heeft in 2020 geïnventariseerd welke handhavingsmethoden op dat moment in Nederland en elders gebruikt werden, wat de desbetreffende voor- en nadelen zijn en welke (technische) ontwikkelingen handhaving op termijn zouden kunnen vereenvoudigen. Deze bijdrage schetst de achtergrond en doet verslag van de belangrijkste bevindingen, waar mogelijk en nuttig aangevuld met recente ontwikkelingen.

VR 2021/160 Dood door schuld. Recht op leven. Positieve verplichtingen.

Jurisprudentie
De ouders en de zuster van een slachtoffer van een verkeersongeval bij het EHRM over schending van art. 2 EVRM. Het slachtoffer kwam op 7 juli 2012 in Zagreb om het leven bij een botsing met een sports utility vehicle (SUV). Die botsing ontstond doordat de bestuurder van de SUV, D.M., op een kruising een rood verkeerslicht negeerde op het moment dat het slachtoffer, motorrijder, bij voor hem groen licht de kruising opreed. Ten tijde van het ongeval verkeerde de bestuurder van de SUV onder invloed. De bestuurder werd veroordeeld tot een vrijheidsstraf van twee jaar en inhouding van het

VR 2021/134 De reële mogelijkheid tot staandehouding: voor elk wat wils?

Artikel
VR 2021/134 De reële mogelijkheid tot staandehouding: voor elk wat wils? De rechtspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden over het (on)terecht afzien van staandehouding in ‘mulderzaken’ Mr. I.N.D.J. (Indy) Rissema * * Wetenschappelijk docent rechtsgeleerdheid aan de Erasmus School of Law in Rotterdam en vanuit zijn onderneming Bezwaartegenverkeersboetes.nl werkzaam als professioneel gemachtigde in WAHV-zaken. 1. Inleiding Waar de praktijk rondom de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (hierna: Wahv) voor een belangrijk deel wordt beheerst door hard and fast rules

VR 2021/138 Mogelijkheid tot staandehouding.

Jurisprudentie
Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een sanctie opgelegd voor: “als bestuurder tijdens het rijden een mobiele telefoon vasthouden”.De gemachtigde voert aan dat sprake was van langzaam rijdend verkeer en dat het daarom voor de ambtenaar mogelijk was om met een aantal collega’s staandehoudingen te verrichten. Dat hiermee volgens de gemachtigde wellicht de feitelijke mogelijkheid bestond om de bestuurder staande te houden, betekent naar oordeel van het hof echter niet zonder meer dat dit ook een reële mogelijkheid betrof. Uit de verklaringen van de ambtenaar volgt

VR 2021/093 Buitengewoon opsporingsambtenaar. Handhaving. Beleidskader digitale handhaving. Camera.

Jurisprudentie
De ten tijde van de gedraging geldende Beleidsregels boa houden in dat de Boa Openbare Ruimte bevoegd is tot handhaving ter zake van negatie van C borden (RVV 1990) in relatie tot de leefbaarheid.Het in de binnenring van Leeuwarden gelegen Ruiterskwartier is in het kader van een herinrichting van het gebied Harmoniekwartier, Ruiterskwartier en Wilhelminaplein-West afgesloten voor doorgaand verkeer ter bevordering van de verblijfsfunctie van dat gebied. Dit kan worden aangemerkt als een maatregel ter verbetering van de leefbaarheid. Dit betekent dat de buitengewoon opsporingsambtenaar in dit

VR 2020/130 Bedreiging met zware mishandeling. Geen afstand houden.

Jurisprudentie
De verdachte heeft, rijdend in een auto met aanhanger, meermalen een motoragent bedreigd door bijna tegen diens motor aan te rijden. De motoragent gaf de verdachte een stopteken en heeft op twee momenten snelheid geminderd om haar gevolg te laten geven aan het stopteken. De verdachte had gevolg moeten geven aan het stopteken door haar snelheid te verminderen en door te stoppen op de aangewezen plek. In plaats daarvan is zij met onverminderde snelheid doorgereden en bijna tegen de motor aangereden. Hierdoor heeft de verdachte de motoragent, die op dat moment zijn werk deed, ernstige vrees

VR 2020/59 Overzichtsarrest. Aanwezigheid verkeersborden. Bewijs.

Jurisprudentie
De eisen die aan een verweer, houdende betwisting van de aanwezigheid van een verkeersbord, en aan de beschikbare gegevens ter weerlegging van dit verweer worden gesteld, zijn afhankelijk van de wijze waarop de gedraging is vastgesteld, de plaats waar dat is gebeurd en het al dan niet aanwezig zijn van een ambtenaar ter plaatse.Bij gedragingen die via (statische) trajectcontrole worden vastgesteld, kan een betwisting van de bebording slechts worden weerlegd aan de hand van (nadere) informatie, zoals een proces-verbaal of schouwrapport. Hetzelfde geldt in gevallen waarbij de gedraging op

VR 2020/01 Verkeersveiligheid en verkeershandhaving

Artikel
VR2020-1_illu
VR 2020/1 Verkeersveiligheid en verkeershandhaving Wetgeving en beleid 2016-2019 Mr. A.H.J.M. Damen * * Officier van justitie bij het parket CVOM van het Openbaar Ministerie. Inleiding Het terrein van de verkeershandhaving is volop in beweging. Na de beide alcoholslot-uitspraken in 2015 van de Hoge Raad 1) en de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State 2) zijn er verschillende beleidsbrieven door de beide verkeersministers aan de Kamer geschreven, is er een regeerakkoord met een verkeersparagraaf en ligt een wetsvoorstel voor voor wijziging van de Wegenverkeerswet. In deze bijdrage

VR 2019/172 Parkeren. Ne bis in idem?

Jurisprudentie
Het voertuig van betrokkene stond op één dag om 09:11 uur en om 13:55 uur in strijd met het bord E2 geparkeerd. Voor beide gedragingen werd een administratieve sanctie opgelegd. Ook in zaken als de onderhavige is het beginsel 'ne bis in idem' van toepassing. Gelet op de strekking van het overtreden verkeersvoorschrift kan in beginsel op ieder tijdstip waarop wordt geconstateerd dat een motorrijtuig in strijd met een bord E2 staat geparkeerd, een sanctie worden opgelegd (vgl. Hof Arnhem-Leeuwarden 22 augustus 2017, ECLI:NL:GHARL:2017:7239). Derhalve is het beginsel niet geschonden.

VR 2019/089 Ontvankelijkheid. Strafvervolging. Aankondigingstrafbeschikking.

Jurisprudentie
Door een politieambtenaar is aan de verdachte bij de constatering van het rijden zonder geldig rijbewijs een zogenoemde 'combibon' uitgereikt. Op die bon is kennelijk per abuis 'aankondiging van beschikking' in plaats van 'kennisgeving van bekeuring' aangekruist. Het oordeel van het hof dat die enkele omstandigheid bij de verdachte niet het vertrouwen heeft gewekt dat aan hem een strafbeschikking zal worden aangeboden en dat hij niet zal worden gedagvaard, is - mede in aanmerking genomen dat namens de verdachte in de kern is aangevoerd dat voor hem 'onduidelijk' was gebleven op welke wijze het