rijden zonder rijbewijs

VR 2023/68 Handhaving van rijbewijssancties

Column 13 juni 2023
Meer en minder ernstig wangedrag in het verkeer leidt ertoe dat jaarlijks veel rijbewijshouders worden getroffen door een sanctie die ingrijpt op de rijbevoegdheid. Strafrechters veroordelen ieder jaar weer duizenden verkeerszondaars tot een ontzegging van de rijbevoegdheid. Door het CBR worden in het kader van de 'maatregelen rijvaardigheid en geschiktheid' (art. 130 e.v. WVW 1994) jaarlijks duizenden rijbewijzen ongeldig verklaard. In 2022 verloren zo 12.105 rijbewijzen hun geldigheid (Jaarverslag CBR 2022, p. 36).

VR 2022/178 Frictie tussen bestuursrecht en strafrecht:

Artikel
De Wvw 1994 wordt vooral strafrechtelijk, maar ook voor een deel bestuursrechtelijk gehandhaafd. De oplegging van een onderzoek naar de rijvaardigheid of -geschiktheid is een voorbeeld van een bestuursrechtelijke handhavingsmodaliteit. De naleving van de schorsing van het rijbewijs tijdens dat onderzoek wordt echter weer strafrechtelijk gehandhaafd. Dat er dan frictie kan ontstaan blijkt uit de in deze bijdrage te bespreken uitspraak van de Afdeling Rechtspraak (de Afdeling) van 26 januari 2022, ECLI:NL:RVS:2022:243.

VR 2022/102 Rijbewijs. Vordering tot overgifte. Strafbaarheid.

Jurisprudentie

De vordering tot overgifte van het rijbewijs is, net als de invordering en de inhouding van het rijbewijs, een veiligheidsmaatregel die wordt genomen in afwachting van een strafbeschikking of een beslissing van de rechter ter zake het feit waarvoor de overgifte van het rijbewijs is gevorderd. Een redelijke wetsuitleg brengt daarom mee dat als een strafbeschikking is genomen of de rechter in de strafzaak over het feit waarvoor de overgifte van het rijbewijs is gevorderd heeft beslist, en bij die beschikking of beslissing aan de verdachte geen onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid

VR 2022/86 Rijden zonder rijbewijs. Recidive. Samenloop.

Jurisprudentie

Op grond van het bepaalde in de artikelen 9 lid 2 en 176 lid 4 van de Wegenverkeerswet 1994 (zoals geldend ten tijde van het toen aan de orde zijnde feit), in verband met de artikelen 57 en 63 WvSr, zou bij een gelijktijdige bestraffing van de bewezenverklaarde misdrijven (rijden zonder geldig rijbewijs), voor alle feiten tezamen een gevangenisstraf van ten hoogste vier maanden kunnen worden opgelegd. Dit betekent dat er, gelet op eerdere veroordelingen, geen ruimte meer bestaat een gevangenisstraf of werkstraf op te leggen.

VR 2021/141 Ongeldig rijbewijs. Onrechtmatig gebruik van controlebevoegdheid. Onderscheid naar nationaliteit of afkomst. Project Moelander.

Jurisprudentie
Door in het kader van het “Project Moelander” indirect onderscheid te maken naar nationaliteit of afkomst van de inzittenden van een voertuig, terwijl hier geen gerechtvaardigde grond voor was, is in aanzienlijke mate inbreuk gemaakt op een van de meest fundamentele beginselen van de rechtsorde, zoals het gelijkheidsbeginsel en het non-discriminatiebeginsel. Door de wijze van handelen in het kader van het “Project Moelander” is derhalve een ernstige inbreuk op voormelde beginselen gemaakt, welke inbreuk verwijtbaar is. Hierbij is de verdachte in deze fundamentele belangen geschaad en door het

VR 2020/73 Stand van zaken recidiveregeling voor rijden onder invloed

Artikel
VR 2020/73 Stand van zaken recidiveregeling voor rijden onder invloed Mr. Rob Bindels * * Seniorjurist bij de Directie Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Dit artikel is geschreven op persoonlijke titel. Inleiding Sinds 1 juni 2011 is in artikel 123b van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: de WVW 1994) de zogeheten recidiveregeling opgenomen. 1) Deze regeling houdt – kort gezegd – in dat de bestuurder van een motorrijtuig zijn rijbewijs verliest als hij zich na een eerdere strafrechtelijke veroordeling wegens rijden onder invloed of het weigeren mee te werken aan een adem- of

VR 2020/85 Rijden met ongeldigverklaard rijbewijs. Verhoor. Cautie. Wetenschap.

Jurisprudentie
Het hof is van oordeel dat de twee politieambtenaren tot de conclusie hebben kunnen komen dat er van een redelijk vermoeden van schuld ter zake van rijden zonder geldig rijbewijs sprake was toen één van de verbalisanten kennis nam van de registratie van de ongeldigheid van verdachtes rijbewijs. De verklaring die de verdachte direct daarop heeft afgelegd, is niet het antwoord geweest op een de verdachte gestelde vraag, maar moet naar het oordeel van het hof worden beschouwd als op eigen initiatief door de verdachte gedane mededelingen, in reactie op de hem gedane mededeling. De verdachte had

VR 2020/82 Herziening. Novum. Gegeven.

Jurisprudentie
De aanvrager is veroordeeld ter zake besturen van een motorrijtuig terwijl zijn rijbewijs ongeldig is verklaard. Het rijbewijs van de aanvrager is in 2007 door het CBR ongeldig verklaard omdat de aanvrager niet heeft meegewerkt aan de EMA. De omstandigheid dat de aanvrager in 2016 door het hof Amsterdam is vrijgesproken van het rijden onder invloed van alcohol in 2006, brengt niet mee dat het (onherroepelijke) besluit van het CBR tot ongeldigverklaring van het rijbewijs van aanvrager - met terugwerkende kracht en van rechtswege - is komen te vervallen. Hieruit volgt dat het in de aanvraag

VR 2020/81 Ongeldig rijbewijs. Wetenschap.

Jurisprudentie
De verdachte werd vervolgd ter zake van het rijden met een motorfiets terwijl hij wist dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard.Uit de bewijsvoering kan niet zonder meer volgen dat de verdachte op 20 juli 2016 ‘wist’ dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. Anders dan het hof heeft geoordeeld, is de omstandigheid dat het besluit tot ongeldigverklaring van het rijbewijs van de verdachte per aangetekende brief is verzonden naar het toenmalige adres van de verdachte en de verdachte zijn rijbewijs kennelijk op 23 november 2012 heeft ingeleverd, daartoe niet voldoende. Evenmin kan dit worden