schadevergoeding
VR 2024/94 Ongeval voetganger - taxibus. Geen afwijkende verdeling primaire schadevergoedingsverplichting.
Op 14 juli 2021 stak appellant een provinciale weg over via een oversteekplaats voor fietsers. Op de eerste rijbaan kreeg appellant net op tijd voorrang van een automobilist. Bij het oversteken van de tweede rijbaan werd appellant aangereden door een taxibus van PMW. Dit resulteerde in ernstig letsel bij appellant. PMW en hun verzekeringsmaatschappij Amlin hebben erkend dat ze voor 50% aansprakelijk zijn volgens artikel 185 WVW. Appellant is echter van mening dat PMW en Amlin voor 100%, of op zijn minst meer dan 50%, aansprakelijk zijn voor de schade die hij als gevolg van het ongeval heeft
VR 2024/93 Ongeval door ingrijpen inzittende. Begrip ‘bestuurder’. Prejudiciële vragen.
Op 5 november 2016 vond een eenzijdig ongeval plaats met een personenbusje van Voetbalvereniging Waskemeer. De vereniging had bij Reaal (later Nationale Nederlanden) een WAM-verzekering voor de auto en een SVI-verzekering voor de inzittenden afgesloten. Tijdens de rit trok de trainer plotseling de handrem aan, wat leidde tot een ernstige botsing. Nationale Nederlanden weigerde dekking onder de WAM, omdat de bestuurder niet gedekt is volgens artikel 4 lid 1 WAM. Tevens werd dekking onder de SVI afgewezen, omdat X onder invloed van alcohol was en geen gordel droeg. De rechtbank oordeelde dat X
VR 2024/88 Herstelgericht denken en (onder)handelen
VR 2024/85 Deelgeschil. Causaal verband tussen letselschade en ongeval. Realiteitsgehalte klachten.
Op 7 oktober 2019 werd X in zijn stilstaande auto schuin van achteren aangereden door een auto die ongeveer 40 km/u reed. Deze auto was WAM-verzekerd bij Ethias. Dekra behandelde de letselschadezaak namens Ethias en erkende aansprakelijkheid voor het ongeval. X was destijds 60 jaar en zelfstandig huisschilder. Direct na het ongeval ervaarde X weinig klachten, maar op de tweede dag had X last van nek-, schouder-, rug-, hoofdpijn en slaapproblemen. Na gezamenlijk overleg hebben experts A en B neurologische en orthopedische onderzoeken uitgevoerd. A stelt aanhoudende brandende nekpijn en
VR 2024/82 Schadestaatprocedure. Schade na val van paard. Verzuim betaling voorschot deskundigenonderzoek.
Op 7 april 2018 raakte A gewond tijdens een bosrit te paard die georganiseerd was door X die een stalhouderij exploiteert. Tijdens de rit sloegen de paarden op hol, waardoor A van haar paard viel en letsel opliep. In een eerdere rechtszaak was X reeds voor 70% aansprakelijk gesteld voor de schade van A. Onderhavige procedure richt zich op het vaststellen van de hoogte van de schadevergoeding. Op 29 maart 2023 oordeelde de rechtbank dat een deskundigenonderzoek nodig was om de claims van A te beoordelen. A stelde dat ze door het ongeval last had van verminderde energie, motorische onhandigheid
VR 2024/78 Ongeval, waterpolowedstrijd, ernstig letsel, aansprakelijkheid.
De rechtbank heeft in het bestreden vonnis feiten vastgesteld betreffende een waterpolowedstrijd tussen de zwemverenigingen ZDHC en AZL op 8 maart 2014. A en B namen deel aan de wedstrijd. Tijdens het spel heeft A B in het gezicht geraakt, wat leidde tot letsel en uiteindelijk een kaakfractuur bij B. A werd door de Tuchtcommissie gesanctioneerd wegens zeer onbesuisd spel en ernstig letsel, waardoor hij acht wedstrijden werd uitgesloten van deelname aan bindende waterpolowedstrijden. De vastgestelde feiten zijn niet in geschil in hoger beroep en vormen de basis voor verdere beoordeling door het
VR 2024/69 Verkeersongeval, deskundigenbericht, ontbreken causaal verband, omkeringsregel.
Op 23 augustus 2012 was A betrokken bij een scooterongeval, waarbij hij in aanrijding kwam met een auto die naar rechts afsloeg. De bestuurster van de auto, verzekerd bij Allianz, erkende de aansprakelijkheid. Op 18 september 2012 was A bij een tweede ongeval betrokken, veroorzaakt door een automobilist (verzekerd bij ASR) die geen voorrang verleende. ASR erkende ook aansprakelijkheid. Allianz fungeert als regelend verzekeraar voor beide ongevallen. Ten tijde van de ongevallen werkte A in het bedrijf van zijn broer. In augustus 2016 ontving hij een duurzame IVA-uitkering van UWV en een
VR 2024/55 Procesfonds voor collectieve acties… en de rechterlijke macht dan?
VR 2024/60 Vrijwaringszaak, verkeersongeval, onrechtmatigheid.
Dit betreft een vrijwaringszaak die is verbonden aan C/15/292019/ HA ZA 19-518. Automobilist X loopt met passagier Y letsel op tijdens een auto-ongeluk, waarbij ze tegen een paal in de middenberm aanbotsen. Op dezelfde rijbaan bevond automobilist B zich samen met passagier C. Automobilist X is WAM en SVI verzekerd. Automobilist X vordert een bedrag van € 435.000 van de eigen verzekeraar, NH1816. NH1816 beweert dat automobilist B onrechtmatig heeft gehandeld jegens automobilist X, waardoor de schade is ontstaan. Automobilist B is verzekerd bij ZLM. NH1816 stelt automobilist B aansprakelijk is