schadevergoeding

VR 2025/20 Letselschade, whiplash, arbeidsongeschiktheid, aanvullend bedrag schadevergoeding, smartengeld.

Jurisprudentie

Op 26 oktober 2010 was X (eiseres) betrokken bij een verkeersongeval op de snelweg A2. Haar auto stond stil in een file toen een achteropkomende auto tegen haar achterkant botste. De bestuurder van die auto was verzekerd bij ASR, de aansprakelijkheid is erkend. Na het ongeval had X direct nekklachten en stijfheid. Neurologen diagnosticeerden een postwhiplashsyndroom. In juli 2013 werd X gezien bij een revalidatiearts. Vanwege aanhoudende klachten en druk op het werk nam ze een andere functie binnen het bedrijf aan. Na een beoordeling door het UWV in oktober 2013 werd X arbeidsongeschikt

VR 2025/19 Aansprakelijkheid. Schadevergoeding. Inkomsten uit zwart werk meerekenen?

Jurisprudentie

X heeft sinds 1997 een eenmanszaak in internetproducten, beveiligingscamera's en schotelantennes. Tijdens werkzaamheden voor een basisschool van SIPOR viel hij van een ladder en liep hij enkelletsel op. De verzekeraar van SIPOR, Achmea, erkende de aansprakelijkheid. Er was gezamenlijk een bedrijfseconomisch rapport aangevraagd. X stelde echter dat hij in 2013 en 2014 ongedocumenteerde inkomsten had, voornamelijk uit niet-geregistreerde verkopen en werkzaamheden. Middels een deelgeschilprocedure heeft Achmea c.s. de rechtbank Rotterdam verzocht om voor recht te verklaren dat de gestelde

VR 2025/16 Letselschade, aanrijding kind, deskundige, geen blijvende beperkingen.

Jurisprudentie

In deze uitspraak wordt vastgesteld dat A tijdens de lopende procedure op 13 augustus 2022 meerderjarig is geworden. X en Y zijn de wettelijk vertegenwoordigers van A. Omdat er geen verzoek tot schorsing is ingediend door X en Y, zal de procedure conform artikel 225 lid 2 Rv op naam van X en Y worden voortgezet. De rechtbank handhaaft de eerdere overwegingen en beslissingen in de tussenliggende vonnissen. In het tussenvonnis van 23 juni 2021 heeft de rechtbank bepaald dat de beoordeling moet plaatsvinden of er sprake is van aanhoudende ongevalsgerelateerde schade bij A, die verder gaat dan de

VR 2024/136 Verkeersongeval minderjarige. Vaststellen van schade. Berekening verlies van arbeidsvermogen.

Jurisprudentie

In deze zaak vordert X vergoeding voor de schade als gevolg van het verkeersongeval op 2 april 1999. X was destijds 11 jaar oud en werd die dag op zijn fiets aangereden door een streekbus. Hij kwam zodanig ten val dat hij aan het ongeval zwaar en blijvend hersenletsel overgehouden heeft. De rechtsvoorgangster van Allianz heeft aansprakelijkheid erkend, waarna de verdere schaderegeling op gang is gekomen. Een kinderneuroloog concludeerde in 2014 dat er sprake is van 58% blijvende functionele invaliditeit en dat X permanent afhankelijk is van een verblijf in een gezinsvervangend tehuis zonder

VR 2024/135 Eenzijdig verkeersongeval. Verhaalsrecht WAM-verzekeraar op nabestaanden.

Jurisprudentie

In de nacht van 23 op 24 november 2018 heeft X met te veel alcohol op een auto bestuurd en een eenzijdig ongeval veroorzaakt waarbij een inzittende overleden is. De verzekeraar van X, De Vereende, heeft een schadevergoeding betaald aan de nabestaanden van het slachtoffer. De verzekeraar verhaalt nu de uitgekeerde schade en gemaakte kosten op X. Daar is X het niet mee eens en hij stelt dat het niet vast is komen te staan dat het ongeval is veroorzaakt door zijn alcoholgebruik. Op basis van artikel 8 WVW 1994 is het verboden om een voertuig te besturen onder invloed van te veel alcohol. De Hoge

VR 2024/134 Ongeval tussen minderjarige op elektrische fiets en auto. Aansprakelijkheid ouders.

Jurisprudentie

Op 9 juni 2022 vond in Amsterdam een aanrijding plaats tussen een minderjarige jongen op zijn elektrische fiets en een bestelauto. Het ongeval vond plaats op de Gerda Brautigamstraat. Het betreft een voorrangsweg en dit is aangegeven met borden en haaientanden op het fietspad. De jongen stak zonder voorrang te verlenen over en botste tegen eiser in zijn bestelauto. De politie heeft een proces-verbaal opgemaakt. In het getekende aanrijdingsformulier heeft eiser schade gemeld aan zijn motorkap, voorbumper en kentekenplaat. Via Univé Services B.V. heeft hij een schadecalculatie laten opstellen en

VR 2024/132 Val van fiets door stoepbord met linten. Aansprakelijkheid winkelier en verzekeraar.

Jurisprudentie

Op 1 juli 2020 kwam appellante ten val toen zij op haar e-bike reed. Ze liep hierbij een gecompliceerde breuk aan haar linker onderbeen op. Zij schrijft dit toe aan de gevaarlijk wapperende linten aan een stoepbord van de winkel van geïntimeerde. Zij heeft geïntimeerde en haar aansprakelijkheidsverzekeraar Achmea aansprakelijk gesteld voor de geleden en nog te lijden schade. Er is nog geen sprake van een medische eindsituatie. Achmea wees de aansprakelijkheid af en stelt dat er sprake was een ongelukkige samenloop van omstandigheden. De rechtbank wees haar eerdere vorderingen af. Middels

VR 2024/123 Fietsongeval. Aansprakelijkheid fietsverkoper. Gebrekkige zaak?

Jurisprudentie

Op 17 juni 2020 koopt X bij 12GO een racefiets van het merk Sensa inclusief accessoires. Na enkele dagen te hebben gefietst, schoot zijn voorwiel los toen hij de fietsbrug opreed. Hierdoor kwam X hard ten val. Hoewel hij een helm droeg, raakte hij hierbij ernstig gewond. Hij liep onder andere een hoge dwarslaesie op en had bij opname zenuwpijn, een wond aan zijn gezicht, een gebroken kaak en afgebroken voortanden. Hij heeft negen dagen in het ziekenhuis gelegen en heeft vervolgens een lang revalidatieproces doorlopen. Tot en met 17 september 2020 was hij daartoe opgenomen in Heliomare en

VR 2024/97 Dodelijk ongeval tussen wielrenners. Onrechtmatige daad? Aansprakelijkheid.

Jurisprudentie
Op 2 mei 2020 vond er een ernstig ongeval plaats op de Zeelandbrug. Y kwam tijdens het wielrennen op het fietspad in botsing met X doordat hij over een losgeraakt stuk van een waterleiding op het pad reed. Ten tijde van het ongeval waren er werkzaamheden gaande op de Zeelandbrug. De waterleiding was aan de reling van de brug bevestigd en bestond uit een zwarte tyleenbuis. Als gevolg van het ongeval liepen beiden ernstig lichamelijk letsel op. X is aan zijn verwondingen overleden in het ziekenhuis. Y herinnert zich niets van het incident. Ten tijde van het ongeval was er enkel een getuige

VR 2024/94 Ongeval voetganger - taxibus. Geen afwijkende verdeling primaire schadevergoedingsverplichting.

Jurisprudentie

Op 14 juli 2021 stak appellant een provinciale weg over via een oversteekplaats voor fietsers. Op de eerste rijbaan kreeg appellant net op tijd voorrang van een automobilist. Bij het oversteken van de tweede rijbaan werd appellant aangereden door een taxibus van PMW. Dit resulteerde in ernstig letsel bij appellant. PMW en hun verzekeringsmaatschappij Amlin hebben erkend dat ze voor 50% aansprakelijk zijn volgens artikel 185 WVW. Appellant is echter van mening dat PMW en Amlin voor 100%, of op zijn minst meer dan 50%, aansprakelijk zijn voor de schade die hij als gevolg van het ongeval heeft