smartengeld
VR 2024/14 Begroot de strafrechter de hoogte van het smartengeld anders dan zijn civiele collega?
VR 2023/94 Schadestaatprocedure in letselschadezaak. Ongeval in vakantiepark.
Bij vonnis van 6 februari 2019 is Roompot veroordeeld tot vergoeding van schade die eiser ten gevolge van een ongeval heeft geleden. Eiser viel in het zwembad van Roompot en liep hierbij een breuk op aan de rechterbovenarm. Er is een deskundigenonderzoek uitgevoerd door een neuroloog en orthopedisch chirurg van MediLibra Medische Expertise om vragen over de letselschade te beantwoorden. Beide partijen kregen de gelegenheid om te reageren op de conceptrapporten, maar zij hebben hier geen gebruik van gemaakt. De definitieve rapporten zijn door de experts op 16 februari 2022 uitgebracht. In de
VR 2023/66 Stelplicht en bewijslast hypothetische situatie. Smartengeld.
Op 13 december 2004 is X een ongeval overkomen, waarvoor Bovemij aansprakelijkheid erkent. X vordert schadevergoeding en de rechtbank wijst slechts enkele schadeposten (deels) toe. X stelt hoger beroep in. Het hof bekrachtigt het bestreden vonnis en overweegt hiertoe als volgt. Om te beoordelen of inkomens- en pensioenschade is geleden, moet een vergelijking worden gemaakt tussen de huidige situatie en die zonder ongeval. De stelplicht en bewijslast dat X vanaf het ongeval tot 1 november 2014 (haar pensioengerechtigde leeftijd) in staat zou zijn geweest loonvormende arbeid te verrichten
VR 2023/40 Hoogte smartengeld. Afwijking van Smartengeldgids wegens persoonlijke, subjectieve omstandigheden.
Op 25 mei 2019 wordt X als fietser aangereden door een bij Unigarant verzekerde auto. Unigarant erkent aansprakelijkheid. In geschil is de hoogte van het smartengeld. Unigarant is bereid € 5.000,- te betalen, maar X verzoekt € 22.500,- aan smartengeld. De rechtbank veroordeelt Unigarant om X € 7.500,- aan smartengeld te betalen en overweegt hiertoe als volgt. De Smartengeldgids schrijft in dit geval (hooguit) een bedrag van € 5.000,- voor. X stelt dat hiervan naar boven toe afgeweken moet worden, vanwege haar persoonlijke omstandigheden. Zij is onder volledige narcose geopereerd, heeft een
VR 2023/32 Meer grip op art. 6:101 BW in personenschadezaken
VR 2022/186 Fietser overlijdt na aanrijding. Begroting smartengeld. Smartengeld niet betrekken in overlijdensschade; eigen karakter smartengeld; overeenkomst met affectieschade.
Op 20 februari 2019 is fietser A aangereden door een motorrijder, waarbij A zeer ernstig letsel oploopt. Na enige tijd in het ziekenhuis is A in minimale bewustheidstoestand in een verpleeginstelling opgenomen. Negen maanden na het ongeval overlijdt A. Bovemij erkent aansprakelijkheid. Bovemij en de weduwe van A worden het niet eens over de hoogte van het smartengeld en Bovemij stelt dat het uit te keren smartengeld de behoeftigheid ex art. 6:108 lid 1 BW van de erfgenamen van A vermindert. In dit deelgeschil verzoekt de weduwe van A onder meer om het smartengeld te begroten op € 250.000 en
VR 2022/146 Klachten na ongeval in 2009. Causaliteit. Waardering deskundigenberichten. Vaststellen schadeposten.
Op 1 augustus 2009 heeft een verkeersongeval plaatsgevonden. Een afslaande vrachtwagen zag een auto over het hoofd, waarna de auto om zijn as tolde, tegen twee auto's botste en uiteindelijk frontaal tegen de auto van X aan botste. X stelt aan het ongeval nek- en rugpijn, ademhalingsproblemen, hartritmestoornissen, vermoeidheid, prikkelgevoeligheid, vergeetachtigheid, en concentratie- en woordingvindingsproblemen te hebben overgehouden. Allianz, bij wie de vrachtwagen was verzekerd, erkent aansprakelijkheid voor het ongeval. Na ruim twaalf jaar zijn partijen het nog altijd niet eens over de
VR 2022/139 X krijgt trap van paard. Wie is aansprakelijk/bedrijfsmatig gebruiker? Causaliteitsverdeling/eigen schuld. Toekenning smartengeld.
Op 4 juli 2019 is X een ongeval overkomen. Zij ging naar de stal van Y om het paard van A zadelmak te maken. Hierbij is zij door het paard tegen haar hoofd getrapt, waarna zij bewusteloos is geraakt en naar het ziekenhuis werd gebracht. Daar is de wond aan haar hoofd onder narcose gehecht. Zij heeft hier een litteken aan overgehouden en misschien is op een later moment nog een operatie nodig om haar gehoorgang weer open te maken. A wijst als eigenaar van het paard aansprakelijkheid van de hand, aangezien Y ten tijde van het ongeval als bedrijfsmatig gebruiker aansprakelijk zou zijn. X verzoekt
VR 2022/135 Ernstig letsel door aanrijding met trekker. Begroting schadevergoeding; verlies aan verdienvermogen; rekenrente; materiële schade; smartengeld.
Op 18 mei 2012 is de 24-jarige X een ongeval overkomen. Een tegemoetkomende trekker week uit naar haar weghelft, met een frontale botsing tot gevolg. Haar auto werd 'geplet', waardoor het ongeveer twee uur duurde voordat hulpdiensten haar hieruit konden bevrijden. Zij is met een traumahelikopter naar het ziekenhuis gebracht, waar zij twee weken in coma is gehouden. Daarna heeft zij negen operaties ondergaan aan haar hoofd, schedel, armen en bovenbenen. X heeft aan het ongeval permanente en blijvende functiebeperkingen overgehouden. De trekker was verzekerd bij ASR, die aansprakelijkheid erkent