strafbeschikking

VR 2024/17 Bewijs vasthouden elektronisch apparaat tijdens het rijden.

Jurisprudentie

Betrokkene is per beschikking een sanctie opgelegd wegens het vasthouden van een elektronisch apparaat tijdens het rijden. Volgens betrokkene lag diens mobiele telefoon thuis en betrof het een haarborstel. Betrokkene bood de ambtenaar aan om de auto te doorzoeken om dit te controleren, dit werd geweigerd. De ambtenaar zou het vasthouden van het apparaat gezien hebben terwijl de betrokkene stelt dat de ambtenaar erg snel is langsgereden. De ambtenaar meent onbelemmerd zicht te hebben gehad voor twee seconden en hierbij een donker apparaat bij de mond te hebben waargenomen. Bij het gesprek met

VR 2023/137 Publieke opinie en verkeersstrafrecht

Artikel
VR2023-12_illu
Het is algemeen bekend dat de relatie tussen de publieke opinie en de strafrechtspleging vaak gespannen is. De publieke opinie is, als product van in de maatschappij levende opvattingen, nu eenmaal niet vrij van emoties en geestdriften, en dat botst nog wel eens met de rationele distantie die kenmerkend is voor de strafrechtspleging. Deze spanning treedt waarschijnlijk het meest duidelijk naar voren bij strafbare feiten in de sfeer van de zeden en die in het verkeer. Een substantieel deel van de Nederlanders (zo’n 70%) vindt dat de straffen die in Nederland worden opgelegd over het algemeen ‘te licht’ zijn, en verkeerszaken lenen zich er bij uitstek voor om dat (voor)oordeel te bevestigen. In de nasleep van een ernstig verkeersongeval ontstaat dan ook geregeld iets wat criminologen ‘morele paniek’ noemen: grote maatschappelijk verontwaardiging over een gebeurtenis (het verkeersongeval en de strafrechtelijke reactie daarop) dat als symptomatisch wordt beschouwd voor een grotere maatschappelijke misstand (lankmoedige rechters, een tekortschietend strafrecht), waardoor disproportionele aandacht voor dat incident ontstaat.

VR 2022/163 Toezicht op en in het strafproces

Artikel
In de Senaatszaal van de Groningse universiteit hangt een groot aantal geschilderde portretten van oud-hoogleraren van de Groningse universiteit, waaronder het portret van mijn oude leermeester, prof. Th. W. van Veen, die tot 1987 hoogleraar straf- en strafprocesrecht was. Ikzelf heb ook nog onder professor Van Veen gewerkt en daarvóór van hem les gehad. Zijn colleges leverden allerlei wijsheden op waarvan ik nu nog denk te profiteren. Eén van die wijsheden gaat over het verschil tussen opsporing en controle, of toezicht. Politieambtenaren beschikken vaak over beide soorten bevoegdheden, bijvoorbeeld op grond van de Wegenverkeerswet: dan mogen zij in het kader van toezicht op de handhaving van de verkeerswetgeving een bestuurder staande houden, om zijn papieren vragen en het voertuig aan een controle onderwerpen. Veel van die bevoegdheden lijken op de opsporingsbevoegdheden die dezelfde politieman of -vrouw ook mag uitoefenen en die uiteindelijk samen dienen ter handhaving van het verkeersrecht. Maar er is een wezenlijk verschil tussen toezicht en opsporing, aldus professor Van Veen in een van zijn colleges: opsporing gaat er vanuit dat de mensen het fout doen, ze zijn verdachten, terwijl bij toezicht er juist van wordt uitgegaan dat de burgers het goed doen. En het toezicht heeft als functie om de burgers ook het gevoel te geven dat ze het goed doen. Idealiter vinden mensen het plezierig om onderworpen te worden aan een controle, bijvoorbeeld in het verkeer. De bestuurder voelt zich prettig omdat hij inderdaad de verplichte autogordel draagt en, als hij moet blazen voor de controle op alcohol, voelt hij zich helemaal okay, omdat hij, de bob zijnde, niet heeft gedronken. Toezicht bevestigt zodoende de norm, draagt daardoor bij aan de naleving ervan, en voorkomt normoverschrijdend gedrag oftewel werkt generaal preventief. Om die functies te kunnen vervullen, moet wel aan een paar basisvoorwaarden worden voldaan: toezicht moet geregeld plaatsvinden en moet liefst ook zichtbaar zijn voor de rechtsgenoten. Aldus Van Veen.

VR 2021/098 Rood verkeerslicht. Voorsorteerstrook.

Jurisprudentie
Aan de betrokkene is een administratieve sanctie opgelegd ter zake van het negeren van een rood verkeerslicht. Gezien de geringe overschrijding met twee wielen van de doorgetrokken streep tussen de beide voorsorteerstroken in, is het hof van oordeel dat de betrokkene niet kan worden aangemerkt als berijder van de voorsorteerstrook voor linksafslaand verkeer. Dat op de tweede foto van de gedraging te zien is dat de betrokkene meer naar links is uitgeweken, maakt dat niet anders. Dit omdat het voertuig van de betrokkene zich op dat moment al ter hoogte van het kruisvlak begeeft, zodat niet (meer

VR 2021/29 Bestraffing van zware verkeersmisdrijven in België

Artikel
VR 2021/29 Bestraffing van zware verkeersmisdrijven in België Luc Brewaeys * * Rechter in de politierechtbank te Vilvoorde. 1. Inleiding De straffen die in België van toepassing zijn voor verkeersmisdrijven, staan opgenomen in de Wet betreffende de politie over het wegverkeer, afgekort WPW. 1) Met de bedoeling de verkeersveiligheid te verbeteren en het aantal verkeersdoden terug te dringen, werden de straffen op zware verkeersmisdrijven aanzienlijk verzwaard. Dit gebeurde door de wetten van 9 maart 2014 2) en 6 maart 2018 3). In deze bijdrage zullen de belangrijkste onderdelen van deze twee

VR 2020/094 Hoger beroep in verkeerszaken

Artikel
VR 2020/094 Hoger beroep in verkeerszaken Resultaten van het instellen van hoger beroep door het OM 1) Mr. J.C.M. de Haas * * Junior juridisch medewerker Rechtbank Zeeland-West-Brabant. 1. Inleiding Te hard rijden, met een paar drankjes op achter het stuur gaan zitten en rijden zonder een rijbewijs. Het zijn enkele van de vele verkeersovertredingen die dagelijks worden begaan. Het lijken kleine vergrijpen, maar ze kunnen ernstige gevolgen hebben, met in het ergste geval een dodelijke afloop, groot verdriet voor nabestaanden en een geschokte maatschappij. Het blijft belangrijk om de plegers van

VR 2019/089 Ontvankelijkheid. Strafvervolging. Aankondigingstrafbeschikking.

Jurisprudentie
Door een politieambtenaar is aan de verdachte bij de constatering van het rijden zonder geldig rijbewijs een zogenoemde 'combibon' uitgereikt. Op die bon is kennelijk per abuis 'aankondiging van beschikking' in plaats van 'kennisgeving van bekeuring' aangekruist. Het oordeel van het hof dat die enkele omstandigheid bij de verdachte niet het vertrouwen heeft gewekt dat aan hem een strafbeschikking zal worden aangeboden en dat hij niet zal worden gedagvaard, is - mede in aanmerking genomen dat namens de verdachte in de kern is aangevoerd dat voor hem 'onduidelijk' was gebleven op welke wijze het

VR 2018/34 Bestraffing en strafbaarstelling van ernstige verkeersdelicten

Artikel
VR 2018/34 Bestraffing en strafbaarstelling van ernstige verkeersdelicten Mr. A. Postma & prof. mr. H.D. Wolswijk * * A. Postma is wetenschappelijk medewerker van het wetenschappelijk bureau van de Hoge Raad; H. D. Wolswijk is hoogleraar straf(proces)recht aan de Rijksuniversiteit Groningen en redacteur van Verkeersrecht. 1. Inleiding Over de straftoemeting bij ernstige verkeersdelicten bestaat veel maatschappelijke discussie. In de media is nogal eens het geluid te horen dat slachtoffers en nabestaanden de opgelegde straffen te laag vinden. Teleurstelling is er soms ook over de juridische

VR 2017/140 Strafrechtelijke aansprakelijkheid voor ernstige verkeersdelicten

Artikel
VR 2017/140 Strafrechtelijke aansprakelijkheid voor ernstige verkeersdelicten Een uitgebreide boekbespreking Mr. A.E. Harteveld * * Advocaat-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden, redacteur Verkeersrecht. 1. Inleiding Al in juli 2015 verscheen, in het Engels, het boek Criminal Liability for Serious Traffic Offences, Essays on Causing Death, Injury and Danger in Traffic. Het boek bevat bijdragen die zijn gebundeld naar aanleiding van het eerder in Groningen, onder auspiciën van de Rijksuniversiteit aldaar gehouden congres over de strafbaarstelling van ernstige verkeersdelicten in een aantal