Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften

VR 2017/19 Bestuurlijke sanctie. Stilstaan op trottoir.

Jurisprudentie
Aan betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie opgelegd ter zake van “als bestuurder van een motorvoertuig niet de rijbaan gebruiken (bijv. laten stilstaan op een trottoir/voetpad etc.)”. De gemachtigde van betrokkene - degene die het voertuig geleaset heeft - ontkent niet dat hij zijn voertuig op genoemde tijd en plaats heeft geparkeerd, maar voert aan dat hij geparkeerd stond op een verharde onbestemde ruimte tussen rijbaan en trottoir. Uit de zowel door de gemachtigde als door de verbalisant aangeleverde foto's leidt het hof het volgende af over

VR 2016/188 Roodlichtgedraging. Hoorplicht.

Jurisprudentie
Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie opgelegd ter zake van “niet stoppen voor rood licht: driekleurig verkeerslicht”.Niet kan worden geoordeeld dat de (gemachtigde van de) betrokkene in deze zaak niet in de met het horen gediende belangen is geschaad. De officier van justitie heeft in de fase van het administratief beroep ook niet een zodanige compensatie geboden dat geoordeeld zou kunnen worden dat, ondanks de schending van de hoorplicht, van benadeling geen sprake is. De uitzondering van artikel 6:22 van de Awb doet zich dus niet voor

VR 2016/187 Bestuurlijke sanctie. Besluit. Ingebrekestelling. Dwangsom.

Jurisprudentie
Administratief beroep tegen oplegging administratiekosten. Deze oplegging van administratiekosten maakt onderdeel uit van de aan het geschil ten grondslag liggende beschikking waarbij aan de betrokkene een sanctie is opgelegd. Dit brengt mee dat de officier van justitie zich terecht bevoegd heeft geacht om op de voet van artikel 6 WAHV van het geschil kennis te nemen en dat ook de kantonrechter, nadat de betrokkene beroep had ingesteld tegen het uitblijven van een beslissing op het beroep, zich op de voet van artikel 9 WAHV in samenhang met artikel 4:19, eerste lid, van de Awb bevoegd heeft

VR 2016/168 Rechtsbijstand. Belang van betrokkene. Proceskostenvergoeding.

Jurisprudentie
Naar het oordeel van het hof kan de wijze waarop de gemachtigde in dit geval heeft geprocedeerd niet redelijkerwijs geacht worden het belang van de betrokkene te dienen. Dit belang is gelegen in de vernietiging van de bij de inleidende beschikking opgelegde administratieve sanctie. Ook bij een uiterst terughoudende toetsing kunnen de door de gemachtigde verrichte werkzaamheden niet redelijkerwijs geacht worden hierop gericht te zijn geweest. Aldus is niet gebleken van kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand die de betrokkene redelijkerwijs heeft moeten maken. Daarom zal

VR 2016/145 Snelheidsovertreding. Wegvak. Redelijke termijn. Reiskosten.

Jurisprudentie
Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een bestuurlijke sanctie opgelegd ter zake van “overschrijding maximum snelheid op autosnelwegen, met 22 km/h (verkeersbord A1)”. De stelling van de betrokkene dat bij elke samenvoeging van wegen opnieuw een verkeersbord met de toegestane maximumsnelheid moet worden geplaatst, is in zijn algemeenheid onjuist. Vooropgesteld wordt dat in juridische zin geldt dat de door middel van bord A1 van bijlage I bij het RVV 1990 aangegeven maximumsnelheid blijft gelden tot het punt waarop op grond van een ander verkeersbord een nieuwe

VR 2016/127 Overschrijden doorgetrokken streep. Overmacht.

Jurisprudentie
Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie opgelegd ter zake van “als bestuurder de doorgetrokken streep overschrijden (verkeer in beide richtingen)”. De betrokkene stelt dat hij als vrijwillige brandweerman een urgentie 1 melding kreeg en snel naar de kazerne moest, in verband met een brandmelding in een bejaardentehuis. Als uitgangspunt heeft te gelden dat ook een brandweerman die in het kader van hulpverlening onderweg is naar de kazerne, zich aan de verkeersvoorschriften dient te houden. Ontheffing van die verplichting is in het kader van