Zoeken

29 resultaten gevonden

  1. VR 2020/096 Besluit. Waarschuwing. Dwangsom. Milieuzone.

    Jurisprudentie
    Appellante is door de gemeente bij brief gewaarschuwd dat haar auto in de milieuzone is aangetroffen. Zij gaat tegen die waarschuwing in beroep doch wordt daarin niet ontvangen omdat van een besluit als bedoeld in art. 1:3 Awb geen sprake is.Een waarschuwing is in beginsel geen besluit. Dit kan anders zijn als het gaat om een op een wettelijk voorschrift gebaseerde waarschuwing die een voorwaarde is voor het toepassen van een sanctiebevoegdheid. Deze situatie is in dit geval niet aan de orde. In deze zaak is de waarschuwing gebaseerd op het verkeersbesluit "Milieuzone Rotterdam". Dat is geen
  2. VR 2020/097 Geslotenverklaring. Milieuzone. Bevoegdheid. Onderbord. Gelijkheidsbeginsel.

    Jurisprudentie
    Aan de met borden aangegeven geslotenverklaring ligt het verkeersbesluit "Milieuzone Rotterdam" van 16 november 2015 ten grondslag. Dat besluit had ten tijde van de gedraging rechtskracht en is niet later in een bestuursrechtelijke procedure vernietigd of met terugwerkende kracht ingetrokken. Dat die geslotenverklaring ten tijde van de gedragingen geen deugdelijke wettelijke grondslag had of evident in strijd is met een ieder verbindende bepaling van een verdrag of een besluit van een volkenrechtelijke organisatie dan wel rechtstreeks werkende bepalingen van Europees recht, blijkt niet.De
  3. VR 2020/098 Administratieve sanctie. Matiging. Passeren motiveringsgebrek. Benadeling.

    Jurisprudentie
    De officier van justitie heeft ten onrechte geoordeeld dat de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften er niet in voorziet dat rekening wordt gehouden met financiële omstandigheden van de betrokkene. Daarom is de betrokkene door het motiveringsgebrek wel benadeeld en kan de bestreden beslissing dus niet met een beroep op art. 6:22 Awb met voorbijgaan aan het motiveringsgebrek in stand blijven.
  4. VR 2020/099 Maximumsnelheid. Noodsituatie?

    Jurisprudentie
    Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een sanctie opgelegd voor: “overschrijding maximumsnelheid op autosnelwegen, met 16 km/h (verkeersbord A1)”. Uit hetgeen de betrokkene heeft aangevoerd blijkt niet dat hij niet anders heeft kunnen handelen dan hij heeft gedaan. Het hof neemt hierbij onder meer in aanmerking dat - hoe frustrerend het ook is dat de betrokkene door een wegafzetting van zijn geplande route af heeft moeten wijken naar een andere waardoor het halen van de vlucht van zijn zakenrelatie in het gedrang kwam - er geen sprake was van een acute noodsituatie
  5. VR 2020/100 Mobiele telefoon vasthouden. Bewijs.

    Jurisprudentie
    Anders dan de betrokkene kennelijk meent, is het niet zo dat de ambtenaar altijd in het gelijk wordt gesteld en op zijn woord wordt geloofd. Als de verklaring van de ambtenaar voor juist wordt gehouden, is diens verklaring een voldoende grondslag voor de vaststelling dat de gedraging is verricht. Of de verklaring van de ambtenaar voor juist wordt gehouden is ervan afhankelijk of er specifieke feiten en omstandigheden zijn aangevoerd die aanleiding geven te twijfelen aan de juistheid van één of meer onderdelen van die verklaring dan wel uit het dossier zulke feiten en omstandigheden blijken. Er
  6. VR 2020/101 Rood verkeerslicht. Negeren ten behoeve van hulpdiensten?

    Jurisprudentie
    Het staat weggebruikers niet vrij om een rood verkeerslicht te negeren teneinde daarmee hulpdiensten vrije doorgang te verlenen. Artikel 50 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 bepaalt dat weggebruikers voorrangsvoertuigen voor moeten laten gaan. Dit voorschrift ontheft hen echter niet van de verplichting om gevolg te geven aan andere verkeersregels en -tekens.
  7. VR 2020/102 Kentekenaansprakelijkheid.

    Jurisprudentie
    Gelet op de omstandigheid dat de betrokkene het op zijn naam geregistreerde voertuig ter beschikking heeft gesteld aan het garagebedrijf en, naar het hof aanneemt, zijn sleutels daar ook heeft achtergelaten, zodat de overtreder van het voertuig gebruik kon maken, is niet aannemelijk geworden dat de betrokkene het gebruik van zijn voertuig redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen. Dat de betrokkene geen uitdrukkelijke toestemming had verleend voor dit gebruik, maakt dit oordeel niet anders. De betrokkene komt dan ook geen beroep toe op de uitzondering van artikel 8 van de Wahv.
  8. VR 2020/103 Maximumsnelheid. Aanwezigheid verkeersbord. Bewijs.

    Jurisprudentie
    Aan de betrokkene is als kentekenhouder een administratieve sanctie van € 107,- opgelegd ter zake van “overschrijding maximumsnelheid op (auto)wegen buiten bebouwde kom, met 13 km/h (verkeersbord A1)”. Bij het verweerschrift heeft de advocaat-generaal een foto van de situatie van mei 2016 overgelegd. Het hof is van oordeel dat deze foto onvoldoende steun biedt voor de weerlegging van het bezwaar dat de bebording op 28 maart 2016 niet aanwezig was. Op basis van de overgelegde informatie kan in het licht van het gevoerde verweer niet genoegzaam worden vastgesteld wat de maximumsnelheid ten tijde
  9. VR 2020/105 Parkeren. Blauwe streep.

    Jurisprudentie
    Het is vaste rechtspraak van dit hof dat de bepalingen in het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer en de Uitvoeringsvoorschriften BABW inzake verkeerstekens zijn gericht tot de wegbeheerder. Weggebruikers kunnen aan die regels geen rechten ontlenen. Dat de blauwe streep als bedoeld in art. 25 RVV 1990, in afwijking van de Uitvoeringsvoorschriften BABW inzake verkeerstekens, 9 centimeter breed zou zijn in plaats van 10 centimeter, brengt niet mee dat er geen sprake is van een blauwe streep in de zin van genoemde bepaling.
  10. VR 2020/106 Rijden door rood licht. Bewijs.

    Jurisprudentie
    Aan de betrokkene is bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 230,- opgelegd ter zake van “Niet stoppen voor rood licht: driekleurig verkeerslicht”.In een situatie als de onderhavige, waarin een ambtenaar groen licht waarneemt op het moment dat hij uit een conflicterende rijrichting een voertuig de kruising op ziet rijden terwijl hij geen zicht heeft op het voor die bestuurder geldende licht, zal door de ambtenaar moeten worden vastgesteld dat het conflicterende licht rood moet zijn geweest alvorens een sanctie voor een roodlichtgedraging kan worden opgelegd. De ambtenaar
  11. VR 2020/107 Administratieve sanctie. Bewijs. Camera.

    Jurisprudentie
    Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 95,- opgelegd ter zake van “als (snor)fietser bij ontbreken (verplicht) (brom)fietspad niet de rijbaan gebruiken (bijv. rijden op trottoir, voetpad)”, welke gedraging zou zijn verricht op de Museumstraat te Amsterdam met een snorfiets.Aan weerszijden van de doorgang onder het Rijksmuseum te Amsterdam is een camera-installatie geplaatst boven de weg ten behoeve van de handhaving van een voetgangersgebied, aangeduid door de borden volgens model G7, Bijlage 1 RVV 1990 voorzien van de tekst: "Zone"
  12. VR 2020/110 Geslotenverklaring. Milieuzone. Onderbord. Bewijs. Geautomatiseerde constatering.

    Jurisprudentie
    Op het onderbord ontbreekt de voor de betrokkene relevante aanduiding betreffende personenauto's diesel 31 december 2000. In dit geval kan daarom aan de verklaring van de ambtenaar dat door middel van een tekst op het onderbord is aangegeven dat de geslotenverklaring ook betrekking heeft op dieselauto's van 31 december 2000 en ouder niet de betekenis toekomen dat kan worden vastgesteld dat de betrokkene de gedraging heeft verricht.
  13. VR 2020/111 Camerabeelden. Vormvoorschrift. Bewijs. Gebrek in vooronderzoek.

    Jurisprudentie
    Volgens artikel 177h lid 1 Wetboek van Strafvordering van Sint Maarten staat aan een in dat artikel bedoeld schriftelijk bevel gelijk ‘een mondeling bevel dat, op straffe van nietigheid, binnen drie dagen op schrift is gesteld’. De omstandigheid dat het desbetreffende mondeling bevel door tijdsverloop nietig is, staat er niet aan in de weg dat een nadien gegeven schriftelijk bevel is te beschouwen als een geldig bevel in de zin van dat artikel.
  14. VR 2020/112 Doorrijden na ongeval. Verlaten plaats ongeval.

    Jurisprudentie
    De verdachte is als bestuurder van een motorrijtuig betrokken geweest bij een verkeersongeval op een voetgangersoversteekplaats, waarbij een voetganger gewond is geraakt. Vervolgens heeft de verdachte haar voertuig nabij de plaats van het ongeluk achtergelaten en is zij weggegaan. Zij heeft, voordat zij de plaats van het ongeval verliet, niet kenbaar gemaakt dat haar voertuig betrokken is geweest bij het ongeval en zij heeft ook niet haar eigen identiteit bekendgemaakt. Het op deze vaststellingen gebaseerde oordeel van het hof dat artikel 7 lid 1, aanhef en onder a, WVW 1994 van toepassing is
  15. VR 2020/113 Weigering bloedproef. Recht op ademonderzoek?

    Jurisprudentie
    Indien ten aanzien van een verdachte de verdenking is gerezen dat hij - kort gezegd - art. 8 WVW 1994 heeft overtreden, kan de procedure worden toegepast strekkende tot een onderzoek naar het alcoholgehalte in zijn adem, dan wel zijn bloed als bedoeld in art. 8, tweede lid, WVW 1994. Het in de eerste volzin van het vierde lid van art. 163 WVW 1994 gegeven voorschrift vormt een procedurele waarborg dat de opsporingsambtenaar zijn bevoegdheid tot het vragen van toestemming tot medewerking aan het bloedonderzoek niet buiten de in de wet voorziene gevallen uitoefent. De enkele omstandigheid dat
  16. VR 2020/114 Dood door schuld? Gevaar. Schuldigverklaring zonder toepassing van straf.

    Jurisprudentie
    Bij de inhaalmanoeuvre met de door de verdachte bestuurde bus is de rechterbuitenspiegelsteun in aanraking gekomen met het linker handvat van de fiets van de fietsster die op dat moment op de fietsstrook fietste. De verdachte heeft dus een inschattingsfout gemaakt ten aanzien van de ruimte die op dat moment beschikbaar was om veilig langs de fietssters te rijden. Bij nader inzien bleek dat met name door de uitstekende rechterbuitenspiegelsteun, de ruimte om de twee naast elkaar rijdende fietssters in te halen, op die plaats en op dat moment te krap was. Hoewel de gevolgen van deze
  17. VR 2020/115 Dood door schuld. Rijden onder invloed. Maximumsnelheid. Mate van schuld. Straf.

    Jurisprudentie
    De verdachte is in de nacht van 17 september 2017 na een avond stappen onder invloed van veel meer dan de toegestane hoeveelheid alcoholhoudende drank in de auto gestapt en heeft binnen de bebouwde kom de maximumsnelheid met in elk geval 50 kilometer per uur overschreden. De verdachte reed in een voor hem onbekende auto en was afgeleid, omdat hij zijn hoofd had gedraaid naar de bijrijdster en met haar aan het praten was. De verdachte is toen met een veel te hoge snelheid de bocht ingereden, in die bocht de macht over het stuur kwijtgeraakt en een woning gedeeltelijk ingereden. De bewoner van

Zoektips

  • Check of de spelling van de zoekterm klopt
  • Weet u het publicatienummer van een uitspraak of artikel, toets dan bijvoorbeeld in “2021/68”. Het publicatienummer dient dus tussen aanhalingstekens te staan. (N.B.: artikelen hebben vanaf 2011 een publicatienummer; uitspraken hebben allemaal een publicatienummer.) Om een artikel of uitspraak te vinden met een publicatienummer onder de 10 of vlak onder de 100, is het soms nodig om er een nul voor te typen. Bijvoorbeeld “2022/08” of “2021/090”.
  • Gebruik meerdere zoektermen voor een zo relevant mogelijk resultaat:
    • Zoekt u een artikel/uitspraak waarin zowel ‘auto’ als ‘stoplicht’ voorkomt, toets dan in: auto AND stoplicht
    • Zoekt u op één van de woorden, dan toetst u de woorden gewoon los in (auto stoplicht). Het zoekresultaat bevat dan alle artikelen/uitspraken/columns waarin auto en/of stoplicht voorkomt.

Nog niet gevonden wat u zoekt? Neem contact met ons op. Wij helpen u graag!