Zoeken

18 resultaten gevonden

  1. VR 2021/42 Uitrit. Inrit. Kenbaarheid.

    Jurisprudentie
    Voor de beantwoording van de vraag of sprake is van een in- of uitrit, is van belang of van iedere verkeersdeelnemer ter plaatse mag worden verwacht dat hij een uitmonding op duidelijk herkenbare wijze als in- of uitrit kan herkennen. Daarbij speelt de bestemming van de uitmonding (bijvoorbeeld de toegang tot een erf van een woning of bedrijfsunit) en de constructie van de uitmondingsituatie een belangrijke rol. Wanneer een constructie zich als in- of uitrit voordoet, kan deze als zodanig worden aangemerkt.
  2. VR 2021/43 APK-Verplichting. Buitenland.

    Jurisprudentie
    Aan de betrokkene was een administratieve sanctie opgelegd omdat het keuringsbewijs van zijn motorrijtuig zijn geldigheid had verloren. Hij beriep zich erop dat zijn motorrijtuig zich meer dan een jaar in het buitenland had bevonden en hij het daar niet kon laten keuren.Het was voor de betrokkene enkel mogelijk om zijn voertuig in Nederland te laten keuren. Getuige de inhoud van zijn beroepschrift was de betrokkene hiervan op de hoogte, maar heeft hij dit nagelaten. De gevolgen hiervan komen dan ook voor zijn rekening.Artikel 67 van de WVW 1994 geeft de eigenaar of houder van het voertuig de
  3. VR 2021/44 Bijzondere manoeuvre. Invoegen.

    Jurisprudentie
    Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een sanctie opgelegd voor: “invoegen zonder overige verkeer voor te laten gaan”. Deze gedraging behelst een overtreding van artikel 54 RVV 1990. Niet in het geschil is dat de gemachtigde een bijzondere manoeuvre heeft uitgevoerd, namelijk dat hij van rijstrook is gewisseld c.q. op een andere rijstrook is ingevoegd. Voor de vaststelling of de gedraging is verricht is van belang of de gemachtigde het overige verkeer daarbij niet heeft laten voorgaan.Uit de verklaringen van de ambtenaar blijkt dat hij moest remmen om een
  4. VR 2021/45 Parkeren. Vergunning. Bezoekerspas.

    Jurisprudentie
    Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een sanctie opgelegd voor: “voertuig parkeren op parkeerplaats voor vergunninghouders in strijd met de aan de vergunning verbonden voorwaarden”.In de procedure bij de officier van justitie heeft de betrokkene een afschrift van een bezoekersvergunning overgelegd. Op die vergunning is de datum van de gedraging vermeld en het kenteken van het voertuig van de betrokkene ingevuld. Gelet hierop neemt het hof aan dat de betrokkene rond het tijdstip van de gedraging in het bezit was van een bezoekersvergunning, maar dat die vergunning
  5. VR 2021/46 Autogordel. Reikwijdte draagplicht.

    Jurisprudentie
    Artikel 59 van het RVV 1990 betreft een absoluut gebod. Slechts ingeval van ontheffing van de gordelplicht conform artikel 149, tweede lid, Wegenverkeerswet 1994 is een uitzondering op dit gebod mogelijk gemaakt. Voor het overige is de bestuurder te allen tijde verplicht de autogordel te dragen.Uitgaande van hetgeen de betrokkene zelf heeft aangevoerd, namelijk dat hij zijn gordel losmaakte terwijl hij bezig was met parkeren, kan dit niet leiden tot het oordeel dat de gedraging niet is verricht. Immers brengt het feit dat de betrokkene bezig is met parkeren mee dat de betrokkene op dat moment
  6. VR 2021/47 Eenzijdig ongeval werknemer vof; vof aansprakelijk; aansprakelijkheidsverzekeraar en assurantietussenpersoon vof nietaansprakelijk.

    Jurisprudentie
    Op 9 februari 2013 heeft A (toen 20 jaar oud) een eenzijdig verkeersongeval gehad. A was in de auto van zijn zus onderweg naar Tiel. Daar moest hij een onderdeel ophalen voor de bestelbus van een klant van B. B is het bedrijf van de vader en de broer van A. A verrichtte in die periode werk voor B. A heeft bij het ongeval ernstig hersenletsel opgelopen. B had via C als tussenpersoon bij D een garageverzekering afgesloten. B heeft op grond van die verzekering de schade van A als gevolg van het ongeval bij D geclaimd. D heeft geen uitkering verleend. A zoekt verhaal voor zijn schade bij B, C en D
  7. VR 2021/48 Aansprakelijkheid wegbeheerder; oneffenheden in fietspad door boomwortel opgroei.

    Jurisprudentie
    In 2014 is A (geboren in 1997) met zijn bromfiets vanaf een fietspad tegen een aan de linkerzijde van het fietspad staande boom gereden. Als gevolg van dit ongeval heeft A ernstig letsel opgelopen, bestaande uit fracturen van bovenbeen en bekken, scheuren in de milt en een nier en kneuzingen van hart en longen. In het met asfaltbeton verharde fietspad waren op 81, 75 en 21,5 meter vóór de plaats van het ongeval, overdwars oneffenheden als gevolg van boomwortel opgroei. Het fietspad lag in de bebouwde kom en de maximale snelheid bedroeg 30 km per uur. A vordert een verklaring voor recht dat de
  8. VR 2021/49 Langlopende letselschadezaak; slachtoffer werkt niet meer mee aan onderzoek; schadeposten onvoldoende onderbouwd.

    Jurisprudentie
    In 2002 vond een ongeval plaats waarbij A als slachtoffer en B als WAM-verzekeraar zijn betrokken. De rechtbank heeft reeds op basis van deskundigenrapporten geoordeeld dat A aan het ongeval letsel aan zijn rechterschouder heeft overgehouden. Nadien heeft de rechtbank een verzekeringsarts als deskundige benoemd om de beperkingen van A door dit letsel in kaart te brengen. A heeft hieraan niet meegewerkt. De rechtbank heeft daarom geoordeeld dat het bestaan en de omvang van de beperkingen van A door het ongeval niet kunnen worden vastgesteld. Dat de schade van A groter is dan het reeds door B
  9. VR 2021/50 Paard trapt tegen röntgenapparaat dierenarts; bezitter aansprakelijk; geen bedrijfsmatig gebruik; geen eigen schuld.

    Jurisprudentie
    A drijft een paardenpension. B heeft in opdracht van A een paard gekeurd in de dierenartspraktijk die B exploiteert. Voor het maken van röntgenfoto's is het paard gesedeerd en in een zogeheten opvoelbox in de praktijk gestald. Tijdens de fotosessie heeft het paard tegen het röntgenapparaat getrapt, waardoor dat apparaat beschadigd is geraakt. De verzekeraar van B (C) heeft aan B een vergoeding uitgekeerd voor de schade aan het apparaat. In deze procedure tracht C deze vergoeding op A te verhalen. Volgens C is A aansprakelijk voor de schade aan het apparaat op grond van art. 6:179 BW. In
  10. VR 2021/51 Passagier valt in bus; vervoerder aansprakelijk; 20% eigen schuld.

    Jurisprudentie
    A is een ongeval gekomen in een openbare personenbus. Toen de buschauffeur remde voor de naderende bushalte, is A in het gangpad ten val gekomen, waarbij hij zijn linker dijbeen heeft gebroken. A vordert een verklaring voor recht dat de werkgever van de chauffeur (B) aansprakelijk en schadeplichtig is voor de schade die A als gevolg van het ongeval heeft geleden en nog zal lijden. De rechtbank overweegt dat op grond van art. 8:105 lid 1 BW de vervoerder aansprakelijk is voor dood of letsel van de reiziger ten gevolge van een ongeval dat in verband met en tijdens het vervoer aan de reiziger is
  11. VR 2021/52 Verkeersongeval; inzittende trekt aan handrem; WAM-verzekeraar aansprakelijk voor schade bestuurder; eigen schuld.

    Jurisprudentie
    In 2016 heeft op de ringweg in Groningen een noodlottig ongeval plaatsgevonden. Drie teamgenoten (A, B en C) reden na een voetbalwedstrijd in een bestelbus van hun vereniging samen met hun voormalige trainer (D) naar voetbalclub X om een feest te bezoeken. A zat achter het stuur en B zat naast hem. C zat achter A en D zat achter B. Geen van hen droeg een veiligheidsgordel. Op enig moment heeft D plotseling aan de handrem van de auto getrokken. De auto reed toen ongeveer 70 km/uur. De auto is in een dwarsslip terechtgekomen, tegen een betonnen pilaar gebotst, rechts om zijn as getold en op de
  12. VR 2021/53 Fietser botst tegen laaghangend verkeersbord; gemeente aansprakelijk.

    Jurisprudentie
    In maart 2019 is tennisleraar A een ongeval overkomen toen hij van het tennispark naar huis fietste. A is met zijn mountainbike op het gedeelte van het fietspad terecht gekomen dat bestemd is voor tegemoetkomende fietsers. Vervolgens is hij op het iets hoger liggende trottoir terechtgekomen, waarbij hij met zijn hoofd tegen een verkeersbord is gebotst. De afstand tussen de onderkant van het verkeersbord en het wegdek bedroeg 1,30 meter. Als gevolg van het ongeval heeft A een hersenschudding, gekneusde ribben en een diepe hoofdwond opgelopen. A stelt de gemeente (B) als wegbeheerder op grond
  13. VR 2021/54 Letselschadezaak; beschikbaar stellen huisartsenjournaal; geen verdere bevoorschotting; secundaire victimisatie.

    Jurisprudentie
    A is in 2014 aangereden door een verzekerde van B. B heeft aansprakelijkheid voor het ongeval erkend en € 101.500 aan voorschotten betaald. Als gevolg van het ongeval heeft A, zo stelt hij, stijfheid in de rug en nek, hoofdpijn, nek- en rugklachten, concentratieproblemen, geheugenproblemen etc. B betwist het causaal verband tussen de gestelde klachten en het ongeval. A en B zijn het erover eens dat een medische expertise moet plaatsvinden door neuroloog X. In geschil is onder meer (i) of A voorafgaand aan het onderzoek inzicht moet verschaffen in zijn volledige huisartsenjournaal; (ii) of B
  14. VR 2021/55 Eenzijdig verkeersongeval in Nederland; Lets kenteken; Poolse inzittende; Nederlands recht van toepassing.

    Jurisprudentie
    In maart 2017 heeft een eenzijdig auto-ongeluk plaatsgevonden in de gemeente Barneveld. De bestuurder van de auto had de Letse nationaliteit en het kenteken van de auto was geregistreerd in Letland. Een Poolse man (A) - die werkte in Nederland - reed mee als inzittende en heeft als gevolg van het ongeluk letsel opgelopen. De verzekeraar van de auto, vertegenwoordigd door B, heeft de aansprakelijkheid voor de gevolgen van het ongeval erkend. Tussen A en B is in geschil of Nederlands recht van toepassing is op de vorderingen van A jegens de bestuurder van de auto tot vergoeding van de (letsel
  15. VR 2021/56 Werkneemster wordt geraakt door toegangspoortjes in pand werkgever; werkgever aansprakelijk ex art. 7:658 BW.

    Jurisprudentie
    A is in 2016 als medewerkster klantenservice in dienst getreden bij B. Medewerkers van B moeten elektronische toegangspoortjes met open- en dichtschuivende glazen deuren passeren om toegang te krijgen tot de kantoorruimtes van B. De deuren openen wanneer een toegangspas voor de elektronische lezer wordt gehouden. A is in september 2017 bij het passeren van de toegangspoortjes geraakt door de sluitende glazen deuren. A ondervindt sindsdien diverse beperkingen en is volledig arbeidsongeschikt verklaard. A verzoekt een verklaring voor recht dat B aansprakelijk is op grond van art. 7:658 BW voor
  16. VR 2021/57 Aanrijding belaadster vuilniswagen; 100% aansprakelijkheid automobilist.

    Jurisprudentie
    Toen A aan het werk was als belaadster van een vuilniswagen, is zij aangereden door een automobilist (B). A liep links achter de vuilniswagen en wilde voorbij de vuilniswagen kijken of de weg vrij was om over te steken. Toen zij haar voet/onderbeen uitstak, is haar voet terechtgekomen in de wielkast van de auto die vanuit tegenovergestelde richting kwam rijden. De WAM-verzekeraar van de automobilist (C) heeft aansprakelijkheid voor de schade van A voor 50% erkend. A verzoekt dat de rechtbank voor recht verklaart dat C op grond van art. 185 WVW gehouden is 100% van haar schade te vergoeden. De
  17. VR 2021/58 Letselschadezaak; vraagstelling expertiseonderzoek; informatie huisartsenjournaal.

    Jurisprudentie
    A is in zijn auto van achteren aangereden door een auto die werd bestuurd door een verzekerde van B. Na het ongeval kampt A met whiplashachtige klachten. B heeft aansprakelijkheid erkend voor de schade die A als gevolg van het ongeval heeft geleden. A verzoekt dat de rechtbank B gebiedt om mee te werken aan een neurologisch of neuropsychologisch onderzoek ter beoordeling van de vraag of de klachten van A ongevalsgerelateerd zijn. De rechtbank overweegt dat A en B het erover eens zijn dat een neurologische of neuropsychologische expertise moet worden uitgevoerd. B stelt echter terecht dat
  18. VR 2021/59 Letselschadezaak; redelijkheid buitengerechtelijke kosten.

    Jurisprudentie
    A is in 2017 een ongeval overkomen. Toen hij in de auto zat, is een andere auto tegen de achterkant van die auto aangebotst. B heeft als WAM-verzekeraar van de achteroprijdende auto aansprakelijkheid voor het ongeval erkend. A en B hebben daarna in gezamenlijk overleg de schade vastgesteld op € 5.000. B heeft in totaal € 3.985,66 voor kosten rechtsbijstand betaald. In dit geschil vordert A van B nog € 1.769,85 voor kosten rechtsbijstand.De rechtbank overweegt dat de buitengerechtelijke kosten worden vergoed door (de verzekeraar van) de aansprakelijke partij, voor zover het redelijk en

Zoektips

  • Check of de spelling van de zoekterm klopt
  • Weet u het publicatienummer van een uitspraak of artikel, toets dan bijvoorbeeld in “2021/68”. Het publicatienummer dient dus tussen aanhalingstekens te staan. (N.B.: artikelen hebben vanaf 2011 een publicatienummer; uitspraken hebben allemaal een publicatienummer.) Om een artikel of uitspraak te vinden met een publicatienummer onder de 10 of vlak onder de 100, is het soms nodig om er een nul voor te typen. Bijvoorbeeld “2022/08” of “2021/090”.
  • Gebruik meerdere zoektermen voor een zo relevant mogelijk resultaat:
    • Zoekt u een artikel/uitspraak waarin zowel ‘auto’ als ‘stoplicht’ voorkomt, toets dan in: auto AND stoplicht
    • Zoekt u op één van de woorden, dan toetst u de woorden gewoon los in (auto stoplicht). Het zoekresultaat bevat dan alle artikelen/uitspraken/columns waarin auto en/of stoplicht voorkomt.

Nog niet gevonden wat u zoekt? Neem contact met ons op. Wij helpen u graag!