Zoeken

275 resultaten gevonden

  1. Verschillen bij smartengeld

    VR-kort
    Bericht
    18 september 2019
    Bij het bepalen van de hoogte van het bedrag aan smartengeld voor slachtoffers is volgens Slachtofferhulp Nederland sprake van willekeur. In vergelijkbare zaken zijn er ‘onaanvaardbare verschillen’. Smartengeld is een vergoeding voor ‘immateriële schade’, dus bij lichamelijk of geestelijk letsel. ‘De hoogte van het bedrag verschilt per gerecht en per rechter’, zegt Rosa Jansen, bestuursvoorzitter van Slachtofferhulp Nederland. ‘Het ene slachtoffer krijgt € 10.000, waar iemand in een vergelijkbare zaak € 2.000 krijgt. Dit zijn onaanvaardbare verschillen die wij de slachtoffers niet kunnen
  2. Vervolging van verzekeringfraudeurs zonder politieonderzoek. Toelaatbaar?

    VR-kort
    Artikel
    18 december 2019
    Prof. mr. N. van Tiggele-van der Velde Vanuit de gedachte dat strafrechtelijk optreden de effectiviteit van aanpak van verzekeringsfraude vergroot, is tussen Het Verbond van Verzekeraars, Zorgverzekeraars Nederland, de Nationale Politie en het Openbaar Ministerie het zgn. Kaderconvenant Samenwerking aanpak verzekeringsfraude en gerelateerde criminaliteit afgesloten. Samenwerking als zodanig is niet nieuw, want bijvoorbeeld in 2011-2012 is daartoe al een poging gedaan, maar verder dan dat kwam het niet. Nieuw aan dit initiatief is dat overgegaan wordt tot het aanbrengen van zaken waarin het
  3. VR 2019/088 First partyverzekering voor verkeersongevallen

    Artikel
    VR 2019/88 First partyverzekering voor verkeersongevallen Mr. A.J.J.G. Schijns * * Onderzoeker bij de Vrije Universiteit en advocaat bij Beer advocaten te Amsterdam. 1. De verkeersverzekering: geen nieuw concept 1) De first partyverzekering voor verkeersongevallen lijkt een nieuwe ster aan het firmament. Toch is het concept van een verkeersverzekering zeker niet nieuw. Al een halve eeuw geleden hebben Bloembergen en Bongers in hun preadvies voor de jaarvergadering van de Nederlandse Juristen-Vereniging van 1967 gedebatteerd over een verkeersverzekering als alternatieve mogelijkheid van
  4. VR 2019/089 Ontvankelijkheid. Strafvervolging. Aankondigingstrafbeschikking.

    Jurisprudentie
    Door een politieambtenaar is aan de verdachte bij de constatering van het rijden zonder geldig rijbewijs een zogenoemde 'combibon' uitgereikt. Op die bon is kennelijk per abuis 'aankondiging van beschikking' in plaats van 'kennisgeving van bekeuring' aangekruist. Het oordeel van het hof dat die enkele omstandigheid bij de verdachte niet het vertrouwen heeft gewekt dat aan hem een strafbeschikking zal worden aangeboden en dat hij niet zal worden gedagvaard, is - mede in aanmerking genomen dat namens de verdachte in de kern is aangevoerd dat voor hem 'onduidelijk' was gebleven op welke wijze het
  5. VR 2019/090 Dood door schuld. Roekeloosheid.

    Jurisprudentie
    De verdachte heeft als inzittende van een personenauto tijdens het rijden met een snelheid van ongeveer 70 km per uur aan de handrem getrokken. Daardoor raakte de auto in een slip en botste vervolgens tegen een pilaar van een spoorwegviaduct. Door de botsing werd een inzittende van de auto gedood en raakte een andere inzittende zwaar gewond. De verdachte heeft op deze wijze als passagier ingegrepen in de rijrichting en de voortbeweging van de personenauto en heeft daarmee de werkelijke bestuurder daarvan totaal verrast. Aldus handelend heeft hij door een buitengewoon onvoorzichtige gedraging
  6. VR 2019/091 Onnodig geluid veroorzaken. Voertuigeisen.

    Jurisprudentie
    De gedraging is gebaseerd op artikel 57 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990). Dit artikel is bedoeld om te kunnen optreden in gevallen waarin een voertuig aan alle daaraan te stellen eisen voldoet, maar daarmee onnodig geluid wordt gemaakt. Onder onnodig geluid moet worden verstaan dat geluid dat sterker is dan het geluid dat het rijden met een naar de eisen van de tijd normaal ingericht voertuig onvermijdelijk veroorzaakt. Van onnodig geluid is sprake als het veroorzaakte geluid het normale, geaccepteerde, door een voertuig veroorzaakte geluid te boven gaat
  7. VR 2019/092 Onnodig geluid veroorzaken.

    Jurisprudentie
    Artikel 57 RVV 1990 is bedoeld om te kunnen optreden juist in die gevallen waarin een voertuig aan alle daaraan te stellen eisen voldoet maar daarmee onnodig geluid wordt gemaakt. Onder onnodig geluid moet worden verstaan dat geluid dat sterker is dan het geluid dat het rijden met een naar de eisen van de tijd normaal ingerichte auto onvermijdelijk veroorzaakt. Van onnodig geluid zal men eerst kunnen spreken, zodra het veroorzaakte geluid het normale, geaccepteerde, door auto's veroorzaakte geluid te boven gaat. Voor de vaststelling of er sprake is van onnodig geluid in de zin van artikel 57
  8. VR 2019/094 Twee overtredingen. Staande houden.

    Jurisprudentie
    Twee snelheidsovertredingen kort na elkaar. De betrokkene heeft de tweede snelheidsovertreding begaan toen hij wegreed nadat hij was staandegehouden voor de eerdere snelheidsoverschrijding. Nu gelet op de direct voorafgaande staandehouding bij de verbalisant bekend was wie de bestuurder was en de bestuurder erop gewezen was dat hij niet nogmaals te snel moest rijden, kon de verbalisant in deze situatie de sanctie opleggen aan de betrokkene als bestuurder van het voertuig zonder hem opnieuw staande te houden.
  9. VR 2019/095 Administratieve sanctie. Bevoegdheid BOA.

    Jurisprudentie
    De gedraging, handelen in strijd met een geslotenverklaring voor alle motorvoertuigen: bord C12/20, is een overtreding van artikel 62 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990) in samenhang met bord C12 van bijlage 1 bij dat reglement. Uit het zaakoverzicht blijkt dat de sanctie is opgelegd door een buitengewoon opsporingsambtenaar (boa) domein Openbare Ruimte.Volgens het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Stadstoezicht gemeente Leeuwarden, domein I Openbare Ruimte 2015, van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 22 juli 2015 (BOACAT2015/033) zijn boa
  10. VR 2019/096 Bevoegdheid buitengewoon opsporingsambtenaar. Openbare orde.

    Jurisprudentie
    De bevoegdheid van de boa om te handhaven op gedragingen in strijd met een geslotenverklaring (C-bord) is begrensd tot situaties die gerelateerd kunnen worden aan de openbare orde. De geslotenverklaring is uitgevaardigd uit het oogpunt van leefbaarheid. Verwacht wordt dat de geluidsoverlast en de concentratie van fijnstof in de lucht ermee worden verminderd. Onder het openbare orde-criterium in de Beleidsregels boa vallen ook maatregelen die zijn genomen ter verbetering van de leefbaarheid (vgl. het arrest van 14 juni 2018, gepubliceerd op rechtspraak.nl met vindplaats ECLI:NL:GHARL:2018:5537)
  11. VR 2019/097 Buitengewoon opsporingsambtenaar. Flitspaal. Roodverkeerslicht. Persoonlijke levenssfeer.

    Jurisprudentie
    De gedraging - rijden door rood licht - is geconstateerd door een buitengewoon opsporingsambtenaar met behulp van een geautomatiseerd hulpmiddel (flitspaal). De sanctie is vervolgens opgelegd aan de kentekenhouder.Naar het oordeel van de kantonrechter, meewegend dat de controle plaatsvindt op de openbare weg, bieden de bepalingen van de Wet administratieve handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en de Wegenverkeerswet 1994, in het bijzonder artikelen 3, tweede lid, en 5 van de WAHV in samenhang met artikel 42 van de Wegenverkeerswet 1994, voldoende wettelijke grondslag voor de hier in het
  12. VR 2019/098 Parkeren. Hinder.

    Jurisprudentie
    Het voertuig van de betrokkene blokkeerde de gehele rijbaan. Daardoor was het voor ander verkeer niet meer mogelijk om te passeren. Het is dus evident dat de doorstroming van het verkeer door het stilstaande voertuig kon worden gehinderd. Een en ander betekent dat de betrokkene de gedraging “voertuig zodanig op de weg laten staan dat gevaar wordt/kan worden veroorzaakt of verkeer wordt/kan worden gehinderd” heeft verricht.
  13. VR 2019/099 Bestuurder. Besturen.

    Jurisprudentie
    Namens betrokkene, die het verwijt wordt gemaakt dat hij met zijn bromfiets op het Bastiaansplein te Delft heeft gehandeld in strijd met een geslotenverklaring in beide rijrichtingen, wordt aangevoerd dat hij zich zittend op zijn scooter (zonder draaiende motor) op het Bastiaansplein in Delft begaf. Uitgaande van de stelling van betrokkene, is betrokkene aan te merken als bestuurder. Daarvoor is namelijk vereist dat degene die op het voertuig zit, invloed heeft op de voortbeweging en de rijrichting van het voertuig. Als zou komen vast te staan dat de motor uitgeschakeld was ten tijde van de
  14. VR 2019/1 Aansprakelijkheid, de wegbeheerder en het verkeer

    Artikel
    VR 2019/1 Aansprakelijkheid, de wegbeheerder en het verkeer: een overzicht van bewijs(last)kwesties Ivo Giesen * 1) * Hoogleraar burgerlijk recht verbonden aan het Utrecht Centre for Accountability and Liability Law (Ucall) en aan het Molengraaff Instituut van de UU, en tevens Onderzoeksdirecteur van het departement RGL. A. Inleiding In deze bijdrage zal ik binnen het ruime thema ‘Aansprakelijkheid en het Verkeer’ – dat wil zeggen: de reguliere verkeersaansprakelijkheid, inclusief de aansprakelijkheid van wegbeheerders – aandacht schenken aan vragen van bewijsrecht, specifiek de
  15. VR 2019/100 Administratieve sanctie. Hoger beroep.

    Jurisprudentie
    Anders dan het hof eerder heeft overwogen, kan uit artikel 14, tweede lid, van de Wahv en de totstandkomingsgeschiedenis daarvan of het in artikel 6 van het EVRM besloten liggende recht tot toegang tot de rechter, niet worden afgeleid dat artikel 14, tweede lid, van de Wahv van overeenkomstige toepassing dient te worden geacht voor de situatie dat de kantonrechter het beroep op een andere grond dan de in dat tweede lid genoemde grond niet-ontvankelijk heeft verklaard.
  16. VR 2019/101 Overschrijding redelijke termijn.

    Jurisprudentie
    Het hof heeft in navolging van bestendige rechtspraak van de hoogste bestuursrechters bij arrest van 3 maart 2017 (gepubliceerd op rechtspraak.nl met vindplaats ECLI:NL:GHARL:2017:1777) geoordeeld dat sprake is van schending van de redelijke termijn van berechting wanneer de procedure in eerste aanleg - inclusief het administratief beroep - langer dan twee jaar heeft geduurd. Deze termijn vangt aan op het moment dat vanwege het bestuursorgaan jegens de beboete persoon een handeling is verricht waaraan deze in redelijkheid de verwachting kan ontlenen dat hem een boete zal worden opgelegd. Voor
  17. VR 2019/102 Bewijsoordeel en betekenis veroordeling voor plegen/uitlokken
    van valsheid in geschrifte en meineed voor het als bewijs dienen van eigen verklaring.

    Jurisprudentie
    Op 27 september 2001 heeft een aanrijding plaatsgevonden op een kruising door een door eiser 1 bestuurde auto en een door betrokkene 1 bestuurde bestelauto. Betrokkene 1 is een zoon van verweerster. Dit had letselschade tot gevolg. Eiser 1 was ten tijde van de aanrijding verzekerd bij Allianz, die de aansprakelijkheid voor het ongeval heeft erkend. In de procedure vordert verweerster veroordeling van Allianz tot vergoeding van door haar geleden en te lijden schade ten gevolge van het ongeval. Bij tussenvonnis heeft de rechtbank verweerster opgedragen te bewijzen dat zij als passagier in de
  18. VR 2019/103 Verkeersongeval: omkeringsregel, proportionele
    aansprakelijkheid en shockschade.

    Jurisprudentie
    In het tussenvonnis is onder meer overwogen dat de overtreding van art. 5 lid 2 Landsverordening Wegverkeer ertoe leidt dat ingevolge de zogenaamde 'omkeringsregel' tot op tegenbewijs moet worden uitgegaan van het bestaan van het voor aansprakelijkheid vereiste causaal verband tussen het onrechtmatig handelen - het rijden onder invloed - en het ongeval en de daaruit voortvloeiende schade. Het is dan aan appellant en aan New India om te stellen, en bij betwisting aannemelijk te maken, dat het ongeval en de daaruit voortvloeiende schade er ook zonder het onrechtmatig handelen van appellant
  19. VR 2019/104 Postwhiplashsyndroom na verkeersongeval in 1999; schadebegroting; onrechtmatige schadeafhandeling; immateriële schadevergoeding.

    Jurisprudentie
    In 1999 heeft een verzekerde van Aegon de auto waarin appellant en zijn echtgenote zaten van achteren aangereden. In 2002 heeft appellant (na toename van zijn klachten) Aegon aansprakelijk gesteld voor de door hem geleden en nog te lijden schade als gevolg van het ongeval. Ten tijde van het ongeval was appellant werkzaam op de boerderij van zijn ouders. In 2003 heeft appellant een deel van de boerderij overgenomen en is deze onderneming ingebracht in een vof, waarvan zijn echtgenote medevennoot is geworden. In 2004 is de opzet van het boerderijbedrijf gewijzigd, zodat (meer) machinaal werken

Zoektips

  • Check of de spelling van de zoekterm klopt
  • Weet u het publicatienummer van een uitspraak of artikel, toets dan bijvoorbeeld in “2021/68”. Het publicatienummer dient dus tussen aanhalingstekens te staan. (N.B.: artikelen hebben vanaf 2011 een publicatienummer; uitspraken hebben allemaal een publicatienummer.) Om een artikel of uitspraak te vinden met een publicatienummer onder de 10 of vlak onder de 100, is het soms nodig om er een nul voor te typen. Bijvoorbeeld “2022/08” of “2021/090”.
  • Gebruik meerdere zoektermen voor een zo relevant mogelijk resultaat:
    • Zoekt u een artikel/uitspraak waarin zowel ‘auto’ als ‘stoplicht’ voorkomt, toets dan in: auto AND stoplicht
    • Zoekt u op één van de woorden, dan toetst u de woorden gewoon los in (auto stoplicht). Het zoekresultaat bevat dan alle artikelen/uitspraken/columns waarin auto en/of stoplicht voorkomt.

Nog niet gevonden wat u zoekt? Neem contact met ons op. Wij helpen u graag!