Zoeken

7944 resultaten gevonden

  1. VR 2017/58 Vertraging vliegverkeer; compensatie.

    Jurisprudentie
    Eisers hebben op de website van KLM een vliegreis geboekt van Düsseldorf naar Buenos Aires, bestaande uit drie vluchten. KLM heeft de eerste twee vluchten zelf uitgevoerd en de derde is in ‘coded share’ uitgevoerd door een andere maatschappij. De tweede vlucht van KLM is met ruim twee uur vertraging aangekomen, waardoor eisers de derde vlucht hebben gemist. Zij zijn uiteindelijk met een vertraging van meer dan vijf uur aangekomen in Buenos Aires en hebben van KLM een vergoeding gevorderd van € 600,- per persoon. KLM heeft geweigerd te betalen. Eisers baseren hun vordering op de EG-Verordening
  2. VR 2017/59 Vertraging luchtvervoer, overmacht.

    Jurisprudentie
    Eisers hebben bij gedaagde een vliegreis geboekt en zijn gearriveerd met meer dan 4 uur vertraging. Zij vorderen conform artikel 7 EG-Verordening 261/2004 een bedrag van € 600,- per persoon. Gedaagde stelt allereerst niet aansprakelijk te zijn, nu het daadwerkelijke vervoer is verricht door een andere maatschappij. Voorts is er sprake van overmacht, nu de vertraging werd veroorzaakt door een technisch mankement dat ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet eerder ontdekt kon worden. De rechtbank stelt vast dat de vervoersovereenkomst is gesloten met gedaagde, zodat deze moet
  3. VR 2017/60 Deelgeschil, terugkomen op een eerdere beslissing.

    Jurisprudentie
    De rechtbank komt terug op een tussenbeslissing (ECLI:NL:RBMNE:2016:4610). Verzoeker is ten val gekomen bij het instappen in een door A bestuurde personenauto. A heeft bij Vivat zowel een WAM-verzekering als een Schadeverzekering Inzittenden (SVI) afgesloten. Vivat heeft aangeboden 50% van de schade te vergoeden. Verzoeker heeft een deelgeschil aanhangig gemaakt. Hij stelt primair dat A aansprakelijk is, omdat hij gevaarzettend heeft gehandeld door op te trekken terwijl hij wist dat verzoeker nog niet volledig in de auto zat. Daarnaast beroept verzoeker zich eveneens op dekking van de SVI. De
  4. VR 2017/61 Deelgeschil, whiplash, causaal verband, predispositie.

    Jurisprudentie
    Eiser reed met 100 km/u op de snelweg toen hij werd aangereden door een vrachtwagen. De WAM-verzekeraar van de vrachtwagen heeft aansprakelijkheid erkend. De discussie spitst zich toe op de vraag of er causaal verband bestaat tussen het ongeval en de klachten van eiser. Een drietal onafhankelijke deskundigen heeft gerapporteerd. Hun conclusies komen erop neer dat eiser voorafgaand aan het ongeval al psychische klachten had, met een sterke neiging tot somatiseren (het lichamelijk uiten van spanningsklachten). Er is weliswaar sprake van een (grotendeels) consistent klachtenpatroon, maar deze
  5. VR 2017/64 Rijden door rood licht. Noodtoestand?

    Jurisprudentie
    De betrokkene had ten tijde van de gedraging net een epilepsieaanval gehad en werd - nadat hij door de brandweer uit huis is gehaald - met de ambulance naar het ziekenhuis vervoerd. De vrouw van de betrokkene reed op aanraden van de brandweerauto achter de brandweerauto aan, in het voertuig van de betrokkene. In colonne zijn ze naar het ziekenhuis gereden. Zijn vrouw wist niet waar de brandweerkazerne en de noodingang van het ziekenhuis was. Doordat zij bang was om de ambulance en de brandweerauto kwijt te raken, is zij met dezelfde (te hoge) snelheid als de brandweerauto door het rode licht
  6. VR 2017/65 Staande houden. Bekeuren op kenteken.

    Jurisprudentie
    Artikel 5 van de WAHV moet aldus worden verstaan dat ingeval zich een reële mogelijkheid voordoet tot staandehouding van de bestuurder van het motorrijtuig waarmee de geconstateerde gedraging is verricht, die bepaling buiten toepassing dient te blijven en de sanctie aan die bestuurder dient te worden opgelegd. In de regel kan worden aangenomen dat er voor een verbalisant die te voet is geen reële mogelijkheid tot staandehouding bestaat wanneer hij een gedraging constateert die door de bestuurder van een rijdend motorvoertuig wordt begaan. In de onderhavige zaak heeft de bestuurder zijn auto
  7. VR 2017/66 Indiening gronden. Roodlichtgedraging.

    Jurisprudentie
    De advocaat-generaal heeft verzocht om uitstel voor het indienen van gronden. De griffier van het hof heeft per brief van 6 augustus 2015 uitstel verleend voor een termijn van twee weken. Op 27 augustus 2015 heeft de gemachtigde van de advocaat-generaal aangegeven de brief van 6 augustus 2015 - waarbij uitstel is verleend voor twee weken - niet te hebben ontvangen en heeft het beroep alsnog van gronden voorzien. Op basis van de stukken in het dossier is het hof niet in staat om vast te stellen of de brief, waarbij uitstel voor het indienen van gronden is verleend aan de advocaat-generaal
  8. VR 2017/67 Roodlichtgedraging. Richting.

    Jurisprudentie
    Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 220,- opgelegd ter zake van “niet stoppen voor rood licht: driekleurig verkeerslicht”. Betrokkene heeft bij het naderen van de verkeerslichten via de (rechterzijde van de) voorsorteerstrook voor linksafslaand verkeer de auto's in de voorsorteerstrook voor rechtdoorgaand verkeer ingehaald en is via de voorsorteerstrook voor linksafslaand verkeer rechtdoor de kruising opgereden, terwijl het verkeerslicht voor rechtdoorgaand verkeer groen licht uitstraalde. De betrokkene heeft hierbij de
  9. VR 2017/69 Dood door schuld. Vrachtauto. File. Kop-staartbotsing.

    Jurisprudentie
    Verdachte botste met zijn vrachtauto achterop een langzaam rijdende of stilstaande personenauto. Kennelijk heeft hij zijn aandacht onvoldoende op de weg gericht waardoor hij niet heeft gezien dat er vóór hem een personenauto langzaam reed dan wel stilstond op de weg. Hierdoor heeft hij niet op tijd geremd dan wel een uitwijkmanoeuvre gemaakt. Deze aspecten maken dat verdachte in aanzienlijke mate onvoorzichtig en onachtzaam aan het verkeer heeft deelgenomen, waardoor hij een ongeval heeft veroorzaakt waarbij een personenauto is geraakt en ten gevolge waarvan twee personen zijn overleden.Van
  10. VR 2017/70 Overschrijding redelijke termijn in belastingprocedures.
    Overzichtsarrest.

    Jurisprudentie
    In 2011 heeft de Hoge Raad (HR) aanvaard dat wanneer de procedure in een belastingzaak onredelijk lang heeft geduurd, hiervoor in beginsel een recht op immateriële schadevergoeding bestaat. De HR gebruikt het onderhavige arrest om de jurisprudentie op dit punt te consolideren en te beslissen op enkele overgebleven vragen. (1) Het uitgangspunt: de rechtszekerheid maakt dat de procedure binnen een redelijke termijn moet worden afgerond. (2) Aanvang en einde van de termijn: de in aanmerking te nemen termijn vangt in beginsel aan wanneer de inspecteur het bezwaarschrift ontvangt en eindigt wanneer
  11. VR 2017/71 Helikopterongeval; stroomuitval; schadevergoeding gemeenten;
    geen doorkruising bestuursrecht.

    Jurisprudentie
    In 2007 is een Apache gevechtshelikopter tegen hoogspanningsleidingen aangevlogen. Verweerders in cassatie, een viertal gemeenten, hebben daardoor schade geleden, onder meer door grootschalige stroomuitval. De gemeenten hebben van de Staat op grond van de Wet rampen en zware ongevallen (Wro) en het Besluit Rijksbijdragen bijstands- en bestrijdingskosten (Brbb) een kleine vergoeding gekregen en de Staat heeft geweigerd een verdere vergoeding op privaatrechtelijk grondslag toe te kennen. Het hof heeft de vorderingen van de gemeenten integraal toegewezen en daartoe overwogen dat
  12. VR 2017/72 Val over stroomkabels, aansprakelijkheid wegbeheerder.

    Jurisprudentie
    Eiseres liep in 2009 over de markt en is gestruikeld over stroomkabels op de stoep. De kabels waren eigendom van de marktkraamhouders en waren bevestigd aan een elektriciteitskast van de gemeente. Eiseres stelt de gemeente aansprakelijk op grond van zowel 6:162 als 6:174 BW. Het hof heeft aansprakelijkheid op beide gronden afgewezen. Ten aanzien van 6:174 heeft het hof overwogen dat de openbare weg een opstal is, maar dat dit niet geldt voor de stroomkabels of de elektriciteitskast. Deze zijn daar immers niet aanwezig ten behoeve van de weg of het verkeersgebruik. Daarom kan in het midden
  13. VR 2017/73 Uitleg EEX-Verordening, handlungs- enerfolgsort.

    Jurisprudentie
    Westo heeft bij verweerder 1 een tractor aangeschaft die is geproduceerd in Duitsland. Toen ongeveer een jaar later een spoorwegovergang bij Coevorden moest worden overgestoken, sloeg de motor af en heeft er een aanrijding plaatsgevonden met een trein. De WAM-verzekeraar van Westo, Reaal, heeft de schade vergoed en wil vervolgens regres nemen. Volgens Reaal is de Nederlandse rechter bevoegd omdat het ongeval zich in Coevorden heeft voorgedaan. Het hof heeft geoordeeld dat slechts de Duitse rechter bevoegd is. Uit het HvJEU-arrest Kainz/Pantherwerke volgt immers dat 'de plaats waar het
  14. VR 2017/74 Fietsongeval; toedracht; schadebegroting.

    Jurisprudentie
    Op 10 april 2014 is geïntimeerde tegen de hond van appellant aangefietst. Hij is daarbij ten val gekomen en heeft letsel opgelopen. In een tussenarrest heeft het hof op basis van de ongevallenregistratie van de politie voorshands aangenomen dat het ongeval werd veroorzaakt doordat de hond losliep op het fietspad. Nu appellant daartegen geen tegenbewijs heeft geleverd, staat deze toedracht vast. Daarmee staat eveneens vast dat appellant aansprakelijk is voor de door geïntimeerde geleden schade. Het beroep van appellant op eigen schuld aan de zijde van geïntimeerde faalt eveneens: het enkele
  15. VR 2017/75 (Geen) Beroepsfout letselschadeadvocaat; voorbehoud
    vaststellingsovereenkomst.

    Jurisprudentie
    X (appellante) is in 1994 op 12-jarige leeftijd een ongeval overkomen waarbij zij haar linkerenkel gebroken heeft. Een maand later is zij (in het loopgips) ten val gekomen op het ijs, waarbij haar patellapees gescheurd is. Dit letsel staat in causaal verband met het ongeval. Al voor het ongeval was X onder behandeling van een orthopeed, wegens een beenlengteverschil en diverse daaraan gerelateerde klachten. Bijgestaan door geïntimeerde (letselschadeadvocaat) heeft X in 1998 een vaststellingsovereenkomst (vso) gesloten met Ohra, de verzekeraar van degene die aansprakelijk was voor het ongeval
  16. VR 2017/76 Reisovereenkomst, beroving, bewijswaardering.

    Jurisprudentie
    Geïntimeerde (eiseres in eerste aanleg) heeft met Thomas Cook (appellant) een reisovereenkomst gesloten. Tijdens de reis, toen de bus na zonsondergang enige tijd stilstond op een (grotendeels) onverlicht parkeerterrein, is geïntimeerde beroofd. Zij heeft daarbij letsel opgelopen. Naar het oordeel van het hof is appellant niet reeds aansprakelijk op grond van artikel 7:507 BW wegens het enkele feit dat geïntimeerde beroofd is. In geschil is of appellant al het redelijke heeft gedaan om de beroving te voorkomen. In een tussenarrest is geïntimeerde in de gelegenheid gesteld bewijs te leveren van
  17. VR 2017/77 Begroting smartengeld; gebondenheid bodemrechter aan
    beslissing deelgeschil.

    Jurisprudentie
    X is op 24 november 2011 als voetganger op een zebrapad aangereden door een automobilist. Hij heeft daarbij zeer ernstig (hersen)letsel opgelopen, als gevolg waarvan hij op 8 maart 2012 is overleden. Univé heeft als WAM-verzekeraar van de automobilist volledige aansprakelijkheid erkend. In een deelgeschil tussen de echtgenote van X en Univé heeft de Rechtbank Overijssel een smartengeld van € 125.000,- billijk geacht en Univé veroordeeld tot betaling daarvan. Univé heeft daarop deze bodemprocedure gestart en vordert een verklaring voor recht dat het smartengeld moet worden begroot op € 25.000,-
  18. VR 2017/78 Aardbevingen Groningen, immateriële schade, aantasting in de persoon op andere wijze (ernstige inbreuk op fundamenteel persoonlijkheidsrecht).

    Jurisprudentie
    Twee groepen eisers hebben zowel de NAM als de Staat aansprakelijk gesteld in verband met de aantasting van hun woongenot die voortvloeit uit de aardbevingen in het zgn. Groningenveld. Vrijwel alle eisers wonen of hebben gewoond boven het Groningenveld. Bij de feiten bespreekt de rechtbank de geschiedenis van de aardbevingenproblematiek in Groningen. Daarbij komen onder meer aan de orde een uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State van 18 november 2015, waarin bij wijze van voorlopige voorziening een drastische vermindering van de hoeveelheid te winnen gas werd
  19. VR 2017/79 Arbeidsongeschiktheidsverzekering, whiplash, dekkingsgeschil,
    uitleg polisvoorwaarden.

    Jurisprudentie
    Eiseres heeft bij gedaagde een arbeidsongeschiktheidsverzekering afgesloten. Het gaat om een sommenverzekering. Blijkens de algemene voorwaarden is voor uitkering vereist dat de verzekerde arbeidsongeschikt is als gevolg van een medisch objectiveerbare ziekte of aandoening. Eiseres is in 2010 met haar auto frontaal op een andere auto gebotst en heeft daarna verschillende klachten ontwikkeld. Een medisch adviseur van gedaagde heeft haar onderzocht en vastgesteld dat er in het geheel geen objectiveerbare aandoening kan worden gevonden. Gedaagde heeft vervolgens dekking geweigerd en daarbij onder

Zoektips

  • Check of de spelling van de zoekterm klopt
  • Weet u het publicatienummer van een uitspraak of artikel, toets dan bijvoorbeeld in “2021/68”. Het publicatienummer dient dus tussen aanhalingstekens te staan. (N.B.: artikelen hebben vanaf 2011 een publicatienummer; uitspraken hebben allemaal een publicatienummer.) Om een artikel of uitspraak te vinden met een publicatienummer onder de 10 of vlak onder de 100, is het soms nodig om er een nul voor te typen. Bijvoorbeeld “2022/08” of “2021/090”.
  • Gebruik meerdere zoektermen voor een zo relevant mogelijk resultaat:
    • Zoekt u een artikel/uitspraak waarin zowel ‘auto’ als ‘stoplicht’ voorkomt, toets dan in: auto AND stoplicht
    • Zoekt u op één van de woorden, dan toetst u de woorden gewoon los in (auto stoplicht). Het zoekresultaat bevat dan alle artikelen/uitspraken/columns waarin auto en/of stoplicht voorkomt.

Nog niet gevonden wat u zoekt? Neem contact met ons op. Wij helpen u graag!