letselschade

VR 2021/74 Letselschadezaak; causaal verband; deskundigenrapport.

Jurisprudentie
In 2013 glijdt de 12-jarige A met haar fiets uit op de oprijdklep van een veerpont. Zij valt daarbij met haar gezicht tegen een ijzeren installatie en loopt daarbij onder meer een hersenschudding en wonden in het gezicht op. Verzekeraar B erkent aansprakelijkheid voor de gevolgen van het ongeval. A ervaart in de jaren na het ongeval onder meer depressieve klachten en slaapproblemen. Na het ongeval komt A onder behandeling van een kinderneuroloog (2014), een orthopedagoog (2015) en een kinderpsychiater (2016). In 2018 vragen A en B psychiater X een expertise uit te voeren om vast te stellen of

VR 2021/72 Letselschadezaak; juistheid deskundigenrapporten.

Jurisprudentie
In 2005 is een jongen (A) op 11-jarige leeftijd aangereden door een verzekerde van B. B heeft aansprakelijkheid erkend voor de schade als gevolg van het ongeval. Ter vaststelling van de schade van A hebben A en B in 2011 deskundigenoordelen ingewonnen bij neuroloog X en psychiater Y. A verzoekt een verklaring voor recht dat A - anders dan uit het rapport van Y volgt - in de theoretische situatie zonder ongeval een verdiencapaciteit zou hebben gehad die ten minste het minimum eindloon uit de NRL-indicator Jong Gehandicapten zou bedragen.De rechtbank overweegt dat A en B gezamenlijk een

VR 2021/70 Twee ongevallen; causaal verband eerste ongeval en psychische problematiek; gebondenheid deskundigenrapporten.

Jurisprudentie
A is in 2005 een ongeval overkomen. B heeft als WAM-verzekeraar van de veroorzaker van dit ongeval de aansprakelijkheid voor de gevolgen van dit ongeval erkend. In 2008 is A opnieuw een ongeval overkomen, waarvoor A niet aansprakelijk is. Psychiater X is in drie rapportages (opgesteld in 2014, 2016 en 2019) ingegaan op de vraag in welke mate de psychische klachten van A samenhangen met het eerste ongeval. De vraag ligt voor in hoeverre A en B gebonden zijn aan de rapporten van X. De rechtbank overweegt dat partijen sterk de nadruk leggen op de vraag of ongeval 1 of ongeval 2 de oorzaak is van

VR 2021/67 Aanrijding; geen causaal verband; geen consistent, consequent, samenhangend klachtenpatroon.

Jurisprudentie
In november 2010 is autobestuurder A aangereden door buschauffeur B. Op een kruising stonden A en B naast elkaar voor een stoplicht te wachten. A op de strook voor rechtdoor en B op de strook voor linksaf. Het stoplicht voor links ging eerder op groen dan dat voor rechtdoor. Bij het nemen van de bocht raakte de bus de auto van A. A stelt dat zij als gevolg van het ongeval kampt met hoofdpijn, druk op de ogen, duizeligheid, nekpijn, tintelingen in haar linkerarm, pijn in linkerschouder en -knie, rugpijn en slaapproblemen. A spreekt de WAM-verzekeraar van B (C) aan tot vergoeding van deze

VR 2021/66 Kop-staartbotsing; causaal verband; pre-existente klachten; deskundigenrapporten.

Jurisprudentie
In 2001 is A een verkeersongeval overkomen op de A27. Hij is zittend achter het stuur van zijn Mercedes van achteren aangereden door een Fiat die werd bestuurd door een verzekerde van B. Het (mede door A ondertekende) aanrijdingsformulier vermeldt dat de zichtbare schade aan de Mercedes nihil is, dat de Fiat schade heeft aan de bumper en dat beide auto's met ongeveer 30 km/uur reden. Ook staat vermeld dat A letsel aan zijn rug heeft. A is direct na het ongeval met de ambulance naar het ziekenhuis gebracht met pijnklachten "onder de rug". B heeft aansprakelijkheid voor het ongeval erkend. A

VR 2021/65 Letselschadezaak; causaal verband; deskundigenrapporten.

Jurisprudentie
In 2010 raakt A (op 13-jarige leeftijd) betrokken bij een auto-ongeval. De auto waarin zij op de achterbank zit, wordt van achteren aangereden door een andere auto. Verzekeraar B heeft aansprakelijkheid voor dit ongeval erkend. A ontwikkelt na het ongeval allerlei klachten en leidt het bestaan van een "kasplantje" zonder enig perspectief op verbetering. De vraag ligt voor welke klachten A heeft en of er een causaal verband bestaat tussen deze klachten en het ongeval. Het hof heeft in dit verband vier deskundigen benoemd. Het hof acht op basis van het onderzoek van de deskundigen voldoende

VR 2021/63 Ernstig fietsongeval; begroting smartengeld.

Jurisprudentie
A (geboren in 1949) is op 17 mei 2012 een ernstig verkeersongeval overkomen. Zij nam als racefietser deel aan de Noorderrondrit toen zij moest uitwijken voor een tegemoetkomende tractorcombinatie. Zij is daarbij ten val gekomen, waarbij de tractorcombinatie over haar lichaam is gereden. Als gevolg hiervan heeft zij een hoge dwarslaesie opgelopen. Daarnaast was sprake van diverse andere breuken en een klaplong. A is rolstoelafhankelijk en hulp- en zorgbehoevend geworden. Na het ongeval zijn bovendien diverse complicaties opgetreden (o.a. problemen met urinewegen en de stoelgang). B is de WAM

VR 2021/59 Letselschadezaak; redelijkheid buitengerechtelijke kosten.

Jurisprudentie
A is in 2017 een ongeval overkomen. Toen hij in de auto zat, is een andere auto tegen de achterkant van die auto aangebotst. B heeft als WAM-verzekeraar van de achteroprijdende auto aansprakelijkheid voor het ongeval erkend. A en B hebben daarna in gezamenlijk overleg de schade vastgesteld op € 5.000. B heeft in totaal € 3.985,66 voor kosten rechtsbijstand betaald. In dit geschil vordert A van B nog € 1.769,85 voor kosten rechtsbijstand.De rechtbank overweegt dat de buitengerechtelijke kosten worden vergoed door (de verzekeraar van) de aansprakelijke partij, voor zover het redelijk en

VR 2021/58 Letselschadezaak; vraagstelling expertiseonderzoek; informatie huisartsenjournaal.

Jurisprudentie
A is in zijn auto van achteren aangereden door een auto die werd bestuurd door een verzekerde van B. Na het ongeval kampt A met whiplashachtige klachten. B heeft aansprakelijkheid erkend voor de schade die A als gevolg van het ongeval heeft geleden. A verzoekt dat de rechtbank B gebiedt om mee te werken aan een neurologisch of neuropsychologisch onderzoek ter beoordeling van de vraag of de klachten van A ongevalsgerelateerd zijn. De rechtbank overweegt dat A en B het erover eens zijn dat een neurologische of neuropsychologische expertise moet worden uitgevoerd. B stelt echter terecht dat

VR 2021/39 Letselschadezaak; verzoek meewerken arbeidsdeskundigenonderzoek.

Jurisprudentie
In 2012 is wijkverpleegkundige A aangereden op haar fiets door een verzekerde van B. Als gevolg van dit ongeval heeft A pijn in haar linkerhand, duim, pols, schouder en nek. Zij heeft de diagnose 'Complex Regionaal Pijn Syndroom' gekregen. A vordert dat de rechtbank B beveelt mee te werken aan een arbeidsdeskundigenonderzoek door X. De rechtbank overweegt dat het bevel tot medewerking aan een deskundigenonderzoek in een deelgeschil aan de orde kan worden gesteld. Indien het de bedoeling is dat een deskundige wordt benoemd, moet de procedure van art. 202 Rv worden gevolgd. De rechtbank vervolgt