Verkeersrecht 2020-7-8

Editie
Datum uitgave: 

VR 2020/135 Verkeersongeval 2006; deelgeschil 2013; bodemprocedure 2017; niet-ontvankelijk wegens berusting.

Jurisprudentie
A is in 2006, toen was hij 16 jaar oud, op zijn bromfiets aangereden door een auto. B is de WAM-verzekeraar van de auto. Na het ongeval steggelen A en B over de vraag of de (lage) rugklachten van A het gevolg zijn van het ongeval. Op gezamenlijk verzoek heeft orthopeed C twee deskundigenrapporten opgesteld. C heeft geen "blijvende posttraumatische afwijking" of een "medisch oorzakelijk causaal verband" tussen het ongeval en de klachten kunnen vaststellen. Bij beschikking van 7 november 2013 heeft de rechtbank voor recht verklaard dat sprake is van een (juridisch) causaal verband tussen de

VR 2020/136 Sliding voetbalwedstrijd; amputatie onderbeen; niet onrechtmatig.

Jurisprudentie
A loopt tijdens een voetbalwedstrijd een zware blessure op, waardoor zijn linker onderbeen moet worden geamputeerd. A stelt dat de blessure is ontstaan door een onrechtmatige sliding van tegenspeler B. A spreekt B aan tot vergoeding van de schade die hij als gevolg van de sliding heeft geleden. Op basis van rapporten van medisch adviseurs gaat het hof ervan uit dat het letsel van A is ontstaan door een geweldsinwerking op de enkel van A. De vraag is van welke speler de geweldsinwerking afkomstig is. Aan de hand van videobeelden van de wedstrijd stelt het hof vast dat B (en niet zijn medespeler

VR 2020/137 Ongeval rallyclinic; regresvordering; schending klachtplicht.

Jurisprudentie
Op 25 oktober 2013 heeft een rallyclinic plaatsgevonden voor sponsoren van stichting A op een afgesloten terrein in Duitsland. Tijdens de clinic werd gebruikt gemaakt van rallyauto's van D (een motorsportbedrijf en huurder van het terrein, gedaagden). Gedurende de clinic heeft een aanrijding plaatsgevonden tussen twee rallyauto's. Een auto werd bestuurd door B (de bestuurder van stichting A) en de andere auto werd bestuurd door een ingeschakelde instructeur. De bijrijder van B (C) is bij de aanrijding gewond geraakt. Bij vonnis van 30 januari 2019 is voor recht verklaard dat onder meer A

VR 2020/138 Vordering ter beschikking stellen passende woonruimte.

Jurisprudentie
Eiseres is op een kruispunt ten val gekomen doordat zij onvoldoende voorrang/ruimte kreeg van een eveneens links afslaande vrachtwagen. Zij kwam hierdoor ten val waarna een van de wielen van de vrachtwagen over haar bekken is gereden en zij enkele meters werd meegesleept voordat de vrachtwagen stilstond. Zij vordert dat Allianz wordt veroordeeld om passende woonruimte ter beschikking te stellen. Hiermee wordt beoogd een voorschot op de schadevergoeding te krijgen, namelijk een betaling in natura (art. 6:103 BW). Volgens de voorzieningenrechter heeft eiser een spoedeisend belang bij haar

VR 2020/139 Letselschade; voorschotten voldoende; geen vergoeding buitengerechtelijke kosten.

Jurisprudentie
Een ondernemer (A) is betrokken geraakt bij een verkeersongeval. Hij is als bestuurder van een bestelwagen van achteren aangereden door een auto. Sinds het ongeval ondervindt A nek- en rugklachten, tintelingen in zijn arm, hoofdpijn etc. B heeft als WAM-verzekeraar van de auto aansprakelijkheid voor het ongeval erkend en aan A € 7.000 aan voorschotten betaald en € 7.740,08 aan buitengerechtelijke kosten. In conventie vordert B een verklaring voor recht dat zij niets meer aan A is verschuldigd. In reconventie vordert A dat B wordt gelast mee te werken aan het inschakelen van een rekenkundige