Datum uitgave:
VR 2022/28 Opzegging opdrachtovereenkomst; redelijk loon.
In 2011 is A tweemaal betrokken geweest bij een verkeersongeval. Zij heeft B verzocht rechtsbijstand te verlenen bij het verkrijgen van schadevergoeding. In 2014 hebben A en B in dit kader een opdrachtovereenkomst ondertekend. In 2015 heeft A de overeenkomst rechtsgeldig opgezegd en heeft C de behandeling van de zaak van B overgenomen. In deze procedure vordert B primair dat A wordt veroordeeld tot betaling van een vergoeding van € 18.150 (€ 15.000 + € 3.150 BTW) aan B. B voert daartoe aan dat A uiteindelijk € 30.000 aan schadevergoeding van de aansprakelijke wederpartij heeft ontvangen en dat
VR 2022/29 Reiziger valt van trap op cruiseschip; pakketreisovereenkomst; cruisemaatschappij aansprakelijk.
In 2019 vaart A samen met zijn echtgenote mee op een cruise van Cuba naar Italië. Op enig moment tijdens de reis valt A van een trap. De scheepsarts onderzoekt A dezelfde dag en vermeldt in haar Medical Accident Report dat A een gekneusde rug heeft opgelopen. A vordert dat de rechtbank beslist dat de cruisemaatschappij (B) aansprakelijk is voor de schade die hij heeft geleden en lijdt als gevolg van het ongeval. A voert daartoe aan dat hij is uitgegleden op een losliggend trapneusprofiel en daardoor is gevallen. A beroept zich op art. 7:511 BW, omdat B als reisorganisator een reisdienst niet
VR 2022/30 Joyriding; art. 185 lid 2 WVW; bereikbaarheid autosleutels.
A heeft een auto gehuurd bij B. Op 25 september 2018 is het neefje van A zonder toestemming van A en zonder geldig rijbewijs in de auto gaan rijden. Daarbij heeft een ongeval plaatsgevonden en is schade aan de auto ontstaan. Diezelfde dag heeft A bij de politie aangifte gedaan van joyriding door zijn neefje met de auto. De verzekeraar van B (V) heeft B schadeloosgesteld. V wil het bedrag dat zij aan B heeft uitgekeerd verhalen op A.De kantonrechter overweegt dat de verzekeringspolis krachtens artikel 1.h van de voorwaarden autoverzekering geen dekking biedt. Volgens art. 15 WAM heeft de
VR 2022/31 Uitkering schadebedrag als som ineens of periodiek; belangenafweging. Rekenrente volgens in rechtspraak gehanteerde aanbevelingen, niet volgens 'spiegelingsbeginsel'.
In 2009 loopt de destijds 17-jarige X ernstig letsel op als gevolg van een verkeersongeval. Univé Schade heeft aansprakelijkheid voor de gevolgen van het ongeval erkend. X en Univé Schade hebben samen een onafhankelijke arbeidsdeskundige ingeschakeld, uit wier rapport volgt dat X volledig arbeidsongeschikt is. Partijen treffen een regeling omtrent smartengeld en Univé Schade betaalt dit uit. Voor de berekening van voornamelijk de schadeposten toekomstige schade en verlies aan verdienvermogen geven partijen samen een opdracht aan rekencentrum NRL. NRL berekent vier scenario's op basis van vier
VR 2022/32 Aanrijding auto en motor. Eigen schuld en billijkheidscorrectie.
Motorrijder X komt na een aanrijding met een auto, bestuurd door Y, ten val. X houdt hier ernstig letsel aan over, dat leidt tot een ernstige complicatie (hydrothorax). X verzoekt een verklaring voor recht dat Y en Achmea, de verzekeraar van Y, aansprakelijk zijn voor de geleden schade, aangezien Y een verkeersfout maakte. Y kwam uit een uitrit en had op grond van art. 54 RVV dus voorrang moeten verlenen aan X. Y en Achmea stellen dat Y het ongeluk niet heeft veroorzaakt en, subsidiair, dat X een grote mate aan eigen schuld bij het ongeluk heeft.De rechtbank overweegt dat Y en Achmea voor 40%