bestuurlijke sanctie

VR 2017/158 Overschrijding termijn art. 11 lid 1 WAHV. Bord A1.

Jurisprudentie
Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie opgelegd ter zake van “Overschrijding maximum snelheid op autosnelwegen, met 11 km/h (verkeersbord A1)”.De stukken zijn niet binnen de bij artikel 11, eerste lid, van de WAHV gestelde termijn naar de rechtbank verzonden. In vaste jurisprudentie heeft het hof bepaald dat in de wet geen sanctie is gesteld op de overschrijding van deze termijn en dat er geen reden is om aan de termijnoverschrijding gevolgen te verbinden wanneer niet blijkt dat de betrokkene hierdoor in enig rechtens te respecteren

VR 2017/157 Parkeerverbod. Onderbord.

Jurisprudentie
Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 90,- opgelegd ter zake van “parkeren op een parkeergelegenheid met ander doel dan aangegeven wijze”. De betrokkene ontkent niet dat hij het voertuig met genoemd kenteken op de in de beschikking vermelde tijd en plaats heeft geparkeerd. Hij is van opvatting dat hij daar ingevolge het bord E4 mocht parkeren en dat het onderbord met de tekst "opladen elektrische personenauto's" slechts een informatieve functie heeft en geen parkeerverbod inhoudt voor andere categorieën voertuigen. De betrokkene

VR 2017/155 Schriftelijke machtiging. Verzuim. Parkeerverbod.

Jurisprudentie
Op grond van artikel 2:1, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), kan een beroepsgerechtigde zich in de fase van het beroep bij de officier van justitie laten bijstaan of vertegenwoordigen door een gemachtigde. Uit het tweede lid van deze bepaling volgt dat van een gemachtigde kan worden verlangd dat hij een schriftelijke machtiging overlegt. Dit betekent dat, indien de officier van justitie een machtiging verlangt, op dat moment reeds sprake is van verzuim. Ingevolge het bepaalde in artikel 6:6 Awb kan het beroep vervolgens niet-ontvankelijk worden verklaard, mits de indiener van

VR 2017/153 Parkeerverbod. Indiening aanvullende stukken.

Jurisprudentie
Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie opgelegd ter zake van “parkeren in strijd met parkeerverbod/parkeersverbodszone (bord E1)”. De officier van justitie heeft ter zitting gegevens, zijnde schermafdrukken van Google Maps, aan de kantonrechter aangeboden. De kantonrechter oordeelde dat het op dat moment niet meer mogelijk was voor de officier van justitie om stukken in het geding te brengen en aan het dossier toe te voegen, en dat al ware dit toegelaten, gegevens van Google Maps niet in de beoordeling meegenomen kunnen worden. Vervolgens

VR 2017/152 Reikwijdte parkeerverbod. Berm. Buiten bebouwde kom.

Jurisprudentie
Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie opgelegd ter zake van “parkeren in strijd met parkeerverbod (bord E1) (al dan niet in een zone)”. Betrokkene stond buiten de bebouwde kom geparkeerd in de berm. De Nota van Toelichting op artikel 10 van het RVV 1990 en de beperking die het derde lid van artikel 65, derde lid, van het RVV 1990 aanbrengt op de reikwijdte van de gelding van de borden E1, E2 en E3 van de bijlage 1 van het RVV 1990, leiden tot de conclusie dat het bord E1 niet verbiedt om in de berm te parkeren.

VR 2017/128 Termijnoverschrijding? Woonachtig in andere EU-lidstaat.

Jurisprudentie
Volgens de betrokkene diende toezending van de beschikking op de naar Duits recht voorgeschreven wijze te geschieden. Deze stelling gaat niet op. In geval een gedraging als onderhavige op Nederlands grondgebied is verricht door een (rechts)persoon die woonachtig is in dan wel gevestigd is op het grondgebied van een andere lidstaat van de EU, worden de beslissing tot oplegging van de sanctie en de procedure van bezwaar en beroep beheerst door het Nederlandse recht.

VR 2017/127 Roodlichtgedraging. Stopstreep.

Jurisprudentie
Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie opgelegd ter zake van “niet stoppen voor rood licht: driekleurig verkeerslicht".De betrokkene stelt dat hij het verkeerslicht op oranje zag springen en inschatte niet meer tijdig voor de stopstreep te kunnen stoppen. Hij reed daarom door. Vervolgens bleek er een tweede stopstreep te zijn, die in eerste instantie aan het zicht werd onttrokken door zijn voorligger. Had de betrokkene de tweede stopstreep tijdig gezien, dan was hij daarvoor gestopt. Nu deze echter aan het zicht werd onttrokken, en de

VR 2017/111 Parkeerverbod.

Jurisprudentie
Aan de betrokkene is een administratieve sanctie opgelegd ter zake van “parkeren in strijd met parkeerverbod (bord E1) (al dan niet in een zone)”. De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene gegrond verklaard en de beslissing van de officier van justitie en de inleidende beschikking vernietigd. Hiertoe heeft de kantonrechter overwogen dat de gemachtigde het voertuig van de betrokkene had geparkeerd in de berm in een gebied waar verkeersbord E1 gold en dat ingevolge het Verdrag van Wenen inzake verkeerstekens een verkeersbord slechts gelding kan hebben voor de rijbaan, zodat niet is

VR 2017/110 Hinderlijk parkeren.

Jurisprudentie
Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie opgelegd ter zake van “voertuig zodanig op de weg laten staan dat gevaar wordt/kan worden veroorzaakt of verkeer wordt/kan worden gehinderd”. De gedraging betreft een overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994.Bij de beoordeling van de vraag of er sprake was van gevaar of hinder moet worden uitgegaan van alle soorten verkeer, waaronder ook grote voertuigen van hulpdiensten, zoals een brandweerauto. Op één van de door de betrokkene overgelegde foto's is te zien dat haar auto, gezien de

VR 2017/109 Parkeren. Voor het openbaar verkeer openstaande weg.Schoolplein.

Jurisprudentie
Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie opgelegd ter zake van “Als bestuurder van een motorvoertuig niet de rijbaan gebruiken" (overtreding van artikel 10 RVV 1990). De betrokkene voert hiertegen aan dat, zoals uit de door de hem overgelegde foto's blijkt, zijn auto op een (privaat) schoolplein stond. Op grond van artikel 1, eerste lid, aanhef en onder b, WVW 1994 moet onder het begrip wegen worden verstaan: “alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen