bestuurlijke sanctie

VR 2019/097 Buitengewoon opsporingsambtenaar. Flitspaal. Roodverkeerslicht. Persoonlijke levenssfeer.

Jurisprudentie
De gedraging - rijden door rood licht - is geconstateerd door een buitengewoon opsporingsambtenaar met behulp van een geautomatiseerd hulpmiddel (flitspaal). De sanctie is vervolgens opgelegd aan de kentekenhouder.Naar het oordeel van de kantonrechter, meewegend dat de controle plaatsvindt op de openbare weg, bieden de bepalingen van de Wet administratieve handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en de Wegenverkeerswet 1994, in het bijzonder artikelen 3, tweede lid, en 5 van de WAHV in samenhang met artikel 42 van de Wegenverkeerswet 1994, voldoende wettelijke grondslag voor de hier in het

VR 2019/096 Bevoegdheid buitengewoon opsporingsambtenaar. Openbare orde.

Jurisprudentie
De bevoegdheid van de boa om te handhaven op gedragingen in strijd met een geslotenverklaring (C-bord) is begrensd tot situaties die gerelateerd kunnen worden aan de openbare orde. De geslotenverklaring is uitgevaardigd uit het oogpunt van leefbaarheid. Verwacht wordt dat de geluidsoverlast en de concentratie van fijnstof in de lucht ermee worden verminderd. Onder het openbare orde-criterium in de Beleidsregels boa vallen ook maatregelen die zijn genomen ter verbetering van de leefbaarheid (vgl. het arrest van 14 juni 2018, gepubliceerd op rechtspraak.nl met vindplaats ECLI:NL:GHARL:2018:5537)

VR 2019/095 Administratieve sanctie. Bevoegdheid BOA.

Jurisprudentie
De gedraging, handelen in strijd met een geslotenverklaring voor alle motorvoertuigen: bord C12/20, is een overtreding van artikel 62 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990) in samenhang met bord C12 van bijlage 1 bij dat reglement. Uit het zaakoverzicht blijkt dat de sanctie is opgelegd door een buitengewoon opsporingsambtenaar (boa) domein Openbare Ruimte.Volgens het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Stadstoezicht gemeente Leeuwarden, domein I Openbare Ruimte 2015, van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 22 juli 2015 (BOACAT2015/033) zijn boa

VR 2019/094 Twee overtredingen. Staande houden.

Jurisprudentie
Twee snelheidsovertredingen kort na elkaar. De betrokkene heeft de tweede snelheidsovertreding begaan toen hij wegreed nadat hij was staandegehouden voor de eerdere snelheidsoverschrijding. Nu gelet op de direct voorafgaande staandehouding bij de verbalisant bekend was wie de bestuurder was en de bestuurder erop gewezen was dat hij niet nogmaals te snel moest rijden, kon de verbalisant in deze situatie de sanctie opleggen aan de betrokkene als bestuurder van het voertuig zonder hem opnieuw staande te houden.

VR 2019/092 Onnodig geluid veroorzaken.

Jurisprudentie
Artikel 57 RVV 1990 is bedoeld om te kunnen optreden juist in die gevallen waarin een voertuig aan alle daaraan te stellen eisen voldoet maar daarmee onnodig geluid wordt gemaakt. Onder onnodig geluid moet worden verstaan dat geluid dat sterker is dan het geluid dat het rijden met een naar de eisen van de tijd normaal ingerichte auto onvermijdelijk veroorzaakt. Van onnodig geluid zal men eerst kunnen spreken, zodra het veroorzaakte geluid het normale, geaccepteerde, door auto's veroorzaakte geluid te boven gaat. Voor de vaststelling of er sprake is van onnodig geluid in de zin van artikel 57

VR 2019/69 Buitengewoon opsporingsambtenaar. Bevoegdheid.

Jurisprudentie
Artikel 3, eerste lid, van het ten tijde van de gedraging geldende Besluit van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 9 november 2010, nr. 5672782/Justis/10, strekkende tot aanwijzing van buitengewoon opsporingsambtenaren bij de gemeente Enschede in het domein openbare ruimte, houdt in dat de buitengewoon opsporingsambtenaar bevoegd is tot het opsporen van de strafbare feiten behorend bij domein I, Openbare Ruimte, van bijlage A-1 van de Circulaire Buitengewoon Opsporingsambtenaar (verder: de Circulaire).Anders dan de gemachtigde wil doen geloven, was ten tijde van de onderhavige

VR 2019/56 Administratieve sanctie. Buitengewoon opsporingsambtenaar.Bevoegdheid. Digitale handhaving.

Jurisprudentie
Nog daargelaten de vraag of de boa op grond van de Beleidsregels Buitengewoon Opsporingsambtenaar überhaupt bevoegd was de sanctie op te leggen gelet op de restrictie dat alleen in relatie tot de openbare orde kan worden opgetreden, is de kantonrechter van oordeel dat niet aan de in bijlage L gestelde voorwaarden voor digitale handhaving is voldaan. Op de foto van de gedraging is het C bord namelijk niet zichtbaar, terwijl dit wel is vereist. Dit brengt mee dat de boa niet bevoegd was verbaliserend op te treden.

VR 2019/55 Geslotenverklaring. Bevoegdheid verbalisant.

Jurisprudentie
Volgens de Beleidsregels Buitengewoon Opsporingsambtenaar is de boa Openbare ruimte bevoegd om te handhaven op overtredingen van artikel 62 juncto bijlage I hoofdstuk C (geslotenverklaring) van het RVV 1990. Op 12 april 2011 is door het College van procureurs-generaal (brief met kenmerk Pag/B&S/15674) nadere invulling gegeven in het kader van gemeentelijke handhaving van de WVW. Handhaving op negatie van C borden (RVV 1990) is in relatie tot de openbare orde toegestaan.Gelet op bovengenoemde beleidsregels is de onderhavige boa louter bevoegd om in relatie tot de openbare orde op te treden ter

VR 2019/52 Wet administratiefrechtelijke handhavingverkeersovertredingen. Appelverbod. Overzichtsarrest.

Jurisprudentie
Art. 14, eerste lid, van de Wahv dient aldus te worden verstaan dat hoger beroep mogelijk is indien na de beslissing van de kantonrechter een sanctie resteert die meer bedraagt dan € 70,-.Noch uit de totstandkomingsgeschiedenis van art. 14, tweede lid, WAHV, noch uit het in art. 6 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) gewaarborgde recht op toegang tot de rechter, kan worden afgeleid dat artikel 14, tweede lid, van de Wahv van overeenkomstige toepassing dient te worden geacht voor de situatie dat de kantonrechter op een andere grond dan

VR 2018/144 Reikwijdte ontheffing.

Jurisprudentie
Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie opgelegd ter zake van “handelen in strijd met een geslotenverklaring voor alle motorvoertuigen: bord C12/20”, welke gedraging zou zijn verricht op de Grote Gracht te Maastricht.De betrokkene voert aan dat hij beschikt over een ontheffing om de voetpadzone in te rijden via de kortste route van zijn werk- naar zijn woonadres. De Grote Gracht bevindt zich op die route. Bij zijn ontheffing heeft de betrokkene een transponder gekregen die hij onder zijn auto heeft gemonteerd. Deze doet het betreffende