bestuurlijke sanctie

VR 2020/106 Rijden door rood licht. Bewijs.

Jurisprudentie
Aan de betrokkene is bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 230,- opgelegd ter zake van “Niet stoppen voor rood licht: driekleurig verkeerslicht”.In een situatie als de onderhavige, waarin een ambtenaar groen licht waarneemt op het moment dat hij uit een conflicterende rijrichting een voertuig de kruising op ziet rijden terwijl hij geen zicht heeft op het voor die bestuurder geldende licht, zal door de ambtenaar moeten worden vastgesteld dat het conflicterende licht rood moet zijn geweest alvorens een sanctie voor een roodlichtgedraging kan worden opgelegd. De ambtenaar

VR 2020/100 Mobiele telefoon vasthouden. Bewijs.

Jurisprudentie
Anders dan de betrokkene kennelijk meent, is het niet zo dat de ambtenaar altijd in het gelijk wordt gesteld en op zijn woord wordt geloofd. Als de verklaring van de ambtenaar voor juist wordt gehouden, is diens verklaring een voldoende grondslag voor de vaststelling dat de gedraging is verricht. Of de verklaring van de ambtenaar voor juist wordt gehouden is ervan afhankelijk of er specifieke feiten en omstandigheden zijn aangevoerd die aanleiding geven te twijfelen aan de juistheid van één of meer onderdelen van die verklaring dan wel uit het dossier zulke feiten en omstandigheden blijken. Er

VR 2020/60 Buitengewoon opsporingsambtenaar. Bevoegdheid. Foto als enig bewijsmateriaal.

Jurisprudentie
Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie opgelegd ter zake van “als (snor)fietser bij ontbreken (verpl.) (brom)fietspad niet de rijbaan gebruiken". Deze gedraging is geconstateerd door een buitengewoon opsporingsambtenaar (boa) enkel en alleen door middel van fotografische opnamen. Het verweer van de gemachtigde dat de bevoegdheid van de boa tot het uitschrijven van beschikkingen beperkt is tot die situaties waarin de boa de gedraging uitsluitend door eigen waarneming constateert, berust op een verkeerde interpretatie van hetgeen

VR 2020/46 Bestuurder.

Jurisprudentie
Ter discussie staat niet of de betrokkene een mobiele telefoon heeft vastgehouden, aangezien hij dit erkent, maar of hij ten tijde van de gedraging kan worden aangemerkt als bestuurder in de zin van artikel 61a van het RVV 1990. Het hof stelt vast dat, anders dan in de zaak waarover het hof heden eveneens beslist, uit de gegevens in het zaakoverzicht niet blijkt dat de betrokkene ten tijde van de gedraging de Autopilot had ingeschakeld en dat door de (gemachtigde van de) betrokkene ook niet aannemelijk is gemaakt dat de Autopilot ten tijde van de gedraging was ingeschakeld.

VR 2020/45 Autopilot. Bestuurder.

Jurisprudentie
Het inschakelen en ingeschakeld houden van de Autopilot - die immers rechtstreeks de bedieningsorganen beïnvloedt - brengt mee dat op die wijze of met behulp daarvan de bedieningsorganen worden gehanteerd waardoor de voortbeweging en rijrichting van het motorvoertuig worden beïnvloed. Het gebruikmaken van een dergelijk systeem betekent dat de betrokkene als feitelijk bestuurder dient te worden aangemerkt.

VR 2020/27 Onnodig geluid veroorzaken.

Jurisprudentie
Onder onnodig geluid moet worden verstaan dat geluid dat sterker is dan het geluid dat het rijden met een naar de eisen van de tijd normaal ingericht voertuig onvermijdelijk veroorzaakt. Van onnodig geluid zal men eerst kunnen spreken zodra het veroorzaakte geluid het normale, geaccepteerde, door voertuigen veroorzaakte geluid te boven gaat. Voor de vaststelling of er sprake is van onnodig geluid is niet bepalend of er iemand is die overlast heeft ondervonden van het geluid en evenmin of een bepaald geluidniveau wordt overschreden.

VR 2020/26 Administratieve sanctie. Bevoegdheid opsporingsambtenaar. Processtukken. Overzichtsarrest.

Jurisprudentie
Op grond van artikel 3, eerste en tweede lid, van de Wahv juncto artikel 2, eerste en tweede lid, van het Besluit administratiefrechtelijke handhaving verkeervoorschriften (Bahv) zijn de in artikel 141, onder b, en in artikel 142 van het Wetboek van Strafvordering (WvSv) nader omschreven ambtenaren bevoegd tot het opleggen van een administratieve sanctie op grond van de Wahv.Voor zover het een ambtenaar belast met een algemene opsporingstaak betreft, zoals nader omschreven in artikel 141, onder b, van het WvSv, geldt dat sprake moet zijn van een ambtenaar van politie, bedoeld in artikel 2

VR 2020/07 Niet de rijbaan gebruiken. Verwarrende omstandigheden.

Jurisprudentie
Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie opgelegd ter zake van “als bestuurder van een motorvoertuig niet de rijbaan gebruiken (bijv. laten stilstaan op trottoir/voetpad etc.)” (overtreding art. 10 lid 1 RVV 1990). De betrokkene voert aan dat hij goederen leverde aan de centrale markt. Hij is de markt opgereden, heeft zijn bedrijfsauto geparkeerd en goederen uitgeladen en afgeleverd. Er stond nergens een bord dat hij een trottoir of een voetpad opreed. Er is geen trottoir aanwezig, het is een marktplein.Het marktplein was ten tijde van de

VR 2019/123 Bevoegdheid buitengewoon opsporingsambtenaar. Openbare orde.

Jurisprudentie
De buitengewoon opsporingsambtenaar was louter in relatie tot de openbare orde bevoegd op te treden ter zake van gedragingen in strijd met een geslotenverklaring. Uit het verkeersbesluit blijkt niet dat argumenten ontleend aan de 'openbare orde' grondslag voor de onderhavige geslotenverklaring hebben geboden. Het verbaliserende optreden van de hier betrokken boa had geen relatie met de openbare orde. Bij die stand van zaken blijkt niet dat deze sanctie door een daartoe bevoegde verbalisant is opgelegd.

VR 2019/118 Rijden onder invloed. Ne bis in idem. Straf. Onderzoek naar
de rijvaardigheid of geschiktheid.

Jurisprudentie
Evenmin als de ongeldigverklaring van het rijbewijs, wordt de verplichting tot deelname aan het daaraan voorafgaande onderzoek naar de rijvaardigheid of geschiktheid derhalve opgelegd op grond van het plegen van een strafbaar feit, ook al kan de verdenking van zo een feit wel de aanleiding vormen voor dat onderzoek. Mede gelet daarop betreft het onderzoek naar de rijvaardigheid of geschiktheid voor het besturen van motorrijtuigen - ook in aanmerking genomen dat de met dit onderzoek verbonden kosten ten laste komen van degene aan wie de verplichting tot deelname aan het onderzoek is opgelegd -