aansprakelijkheid wegens onrechtmatige daad

VR 2018/110 Aansprakelijkheid zwembad voor ongeval bij afdaling waterglijbaan.

Jurisprudentie
Eiser ging als 16-jarige op zijn knieën van de familieglijbaan in een zwembad. Hij is daarbij met zijn hoofd op de bodem van het zwembad terechtgekomen en heeft een hoge dwarslaesie opgelopen. Een deskundige aan de zijde van eiser heeft onder meer opgemerkt dat (1) het risico op een gevaarlijke 'landing' bij een familieglijbaan groter is dan bij gewone glijbanen, dat (2) dit risico nog groter is bij onreglementaire wijzen van afdalen (zoals hier aan de orde) en dat (3) het aantal ongevallen bij familieglijbanen in het algemeen ca. 5 keer zo groot is als bij andere glijbanen. Gelet op deze

VR 2018/94 Deelgeschil; aansprakelijkheid wegbeheerder voor losliggendepaal?

Jurisprudentie
Verzoeker is met zijn fiets ten val gekomen, naar eigen zeggen toen hij in botsing kwam met een los op de weg liggende (houten) paal. Een aantal van deze palen staan verticaal verankerd in de grond en functioneren als scheiding tussen auto's en fietsers. Deze paal was kennelijk losgeraakt. De door verzoeker gestelde toedracht acht de rechtbank (gelet op de beschikbare getuigenverklaringen) voldoende aannemelijk. In het kader van het beroep op art. 6:174 BW is dan de vraag of de aanwezigheid van een losliggende paal een gebrek van de weg vormt. De rechtbank beantwoordt die vraag ontkennend. In

VR 2018/65 Van een koude kermis thuis?

Artikel
VR 2018/65 Van een koude kermis thuis? Aansprakelijkheid voor letsel door gebrekkige attracties Mr. B. Endeman* * Advocaat te Haarlem 1. Inleiding Attracties vormen niet alleen een bron van vermaak, maar soms ook van leed doordat zij letsel veroorzaken. Ongevallen met attracties halen met enige regelmaat de pers 1) en vormen een bron van procedures over personenschades. In deze bijdrage wordt verkend op welke grondslagen personenschade kan worden verhaald, hoe de specifieke voor attracties geldende regelgeving daarvoor van betekenis is en hoe daarmee in de rechtspraak wordt omgegaan. Daarbij

VR 2017/41 Gymongevallen, wanneer is een school aansprakelijk?

Artikel
VR 2017/41 Gymongevallen, wanneer is een school aansprakelijk? Tien jaar later Mw. mr. B.M. Paijmans en B. Goedhart * * Respectievelijk advocaat te Utrecht en onbezoldigd Universitair Docent aan de Universiteit Utrecht, en vakleerkracht bewegingsonderwijs, opleidingsdocent Pabo Haarlem, medeauteur van de methode Basislessen Bewegingsonderwijs. 1. Inleiding Leren door vallen en opstaan. Bij spelen en bewegen is dit letterlijk één van de manieren waarop kinderen leren. Met een val hoeft dus niets mis te zijn, maar een ongeval probeert een docent lichamelijke opvoeding te voorkomen. Helaas lukt

VR 2017/45 Onrechtmatige daad, getuigenbewijs, bewijslast.

Jurisprudentie
Eiseres is ten val gekomen toen gedaagde bij haar achterop de fiets sprong. De rechtbank heeft (in een tussenvonnis) geconcludeerd dat hierbij aan de zijde van gedaagde sprake was van onrechtmatig gevaarzettend gedrag, waarvan hij zich naar maatstaven van zorgvuldigheid had moeten onthouden. De rechtbank heeft gedaagde (in het kader van het door hem gedane beroep op eigen schuld) voorts opgedragen te bewijzen dat eiseres hem (zoals hij stelde) toestemming had gegeven achterop de fiets mee te rijden. Het hof heeft dit vonnis vernietigd en daarbij overwogen dat gedaagde weliswaar onrechtmatig

VR 2016/149 Aanvaring zeilboten, vordering niet verjaard, geen eigen
schuld.

Jurisprudentie
Tussen twee zeilboten heeft een aanvaring plaatsgevonden. Vordering niet verjaard, ondanks tweejarige verjaringstermijn van art. 8:1793 BW, nu door brief van 3 maart 2012 verjaring is gestuit. Ter plaatse van de aanvaring geldt het Binnenvaartpolitiereglement (BPR), op grond waarvan schadevergoedingsverplichting bestaat indien schade is veroorzaakt door schuld. De HR heeft bepaald dat sprake is van schuld van een schip in Casuele/De Toekomst indien schade gevolg is van (a) een fout van een persoon voor wie de eigenaar van het schip aansprakelijk is volgens de artikelen 6:169-6:171 BW;(b) een