In deze bijdrage staat centraal het bekende Verstekeling-arrest (HR 27 januari 1984, NJ 1984, 536, m.nt. W.C.L. van der Grinten). Daarin oordeelde de Hoge Raad kort gezegd dat een bestuurder die een verkeersfout maakt waardoor zijn auto over de kop slaat, niet aansprakelijk is jegens een meerijdende verstekeling aangezien de bestuurder niet op diens aanwezigheid bedacht hoefde te zijn. Dit arrest staat tot op de dag van vandaag zonder veel commentaar in de handboeken. In deze bijdrage wordt verdedigd dat de uitspraak in Verstekeling inhoudelijk aanvechtbaar is en dat het bovendien valt te betwijfelen of zij nog geldend recht is in het licht van in 2022 gewezen shockschade arrest.
De volledige uitspraken en artikelen uit Verkeersrecht zijn alleen beschikbaar voor abonnees.