bestuurlijke sanctie

VR 2017/128 Termijnoverschrijding? Woonachtig in andere EU-lidstaat.

Jurisprudentie
Volgens de betrokkene diende toezending van de beschikking op de naar Duits recht voorgeschreven wijze te geschieden. Deze stelling gaat niet op. In geval een gedraging als onderhavige op Nederlands grondgebied is verricht door een (rechts)persoon die woonachtig is in dan wel gevestigd is op het grondgebied van een andere lidstaat van de EU, worden de beslissing tot oplegging van de sanctie en de procedure van bezwaar en beroep beheerst door het Nederlandse recht.

VR 2017/127 Roodlichtgedraging. Stopstreep.

Jurisprudentie
Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie opgelegd ter zake van “niet stoppen voor rood licht: driekleurig verkeerslicht".De betrokkene stelt dat hij het verkeerslicht op oranje zag springen en inschatte niet meer tijdig voor de stopstreep te kunnen stoppen. Hij reed daarom door. Vervolgens bleek er een tweede stopstreep te zijn, die in eerste instantie aan het zicht werd onttrokken door zijn voorligger. Had de betrokkene de tweede stopstreep tijdig gezien, dan was hij daarvoor gestopt. Nu deze echter aan het zicht werd onttrokken, en de

VR 2017/111 Parkeerverbod.

Jurisprudentie
Aan de betrokkene is een administratieve sanctie opgelegd ter zake van “parkeren in strijd met parkeerverbod (bord E1) (al dan niet in een zone)”. De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene gegrond verklaard en de beslissing van de officier van justitie en de inleidende beschikking vernietigd. Hiertoe heeft de kantonrechter overwogen dat de gemachtigde het voertuig van de betrokkene had geparkeerd in de berm in een gebied waar verkeersbord E1 gold en dat ingevolge het Verdrag van Wenen inzake verkeerstekens een verkeersbord slechts gelding kan hebben voor de rijbaan, zodat niet is

VR 2017/110 Hinderlijk parkeren.

Jurisprudentie
Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie opgelegd ter zake van “voertuig zodanig op de weg laten staan dat gevaar wordt/kan worden veroorzaakt of verkeer wordt/kan worden gehinderd”. De gedraging betreft een overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994.Bij de beoordeling van de vraag of er sprake was van gevaar of hinder moet worden uitgegaan van alle soorten verkeer, waaronder ook grote voertuigen van hulpdiensten, zoals een brandweerauto. Op één van de door de betrokkene overgelegde foto's is te zien dat haar auto, gezien de

VR 2017/109 Parkeren. Voor het openbaar verkeer openstaande weg.Schoolplein.

Jurisprudentie
Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie opgelegd ter zake van “Als bestuurder van een motorvoertuig niet de rijbaan gebruiken" (overtreding van artikel 10 RVV 1990). De betrokkene voert hiertegen aan dat, zoals uit de door de hem overgelegde foto's blijkt, zijn auto op een (privaat) schoolplein stond. Op grond van artikel 1, eerste lid, aanhef en onder b, WVW 1994 moet onder het begrip wegen worden verstaan: “alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen

VR 2017/108 Parkeren voor oprit naar eigen garage. Onjuiste feitcode.

Jurisprudentie
Administratieve sanctie opgelegd ter zake van “Als bestuurder van een motorvoertuig niet de rijbaan gebruiken (feitcode R315B)” (overtreding van artikel 10, eerste lid, RVV 1990).Met de gemachtigde kan worden vastgesteld dat niet op het trottoir is geparkeerd. Het voertuig van de betrokkene stond voor een inrit. Daar bevond zich geen trottoir. De in de inleidende beschikking opgenomen gedraging en de daarbij behorende feitcode is derhalve niet juist. Ter zitting heeft de vertegenwoordiger van de officier van justitie verzocht de feitcode te wijzigen in feitcode R397B. Deze feitcode heeft

VR 2017/107 Onjuist CJIB-nummer in beroepschrift. Ontbreken van gronden.

Jurisprudentie
De onjuiste vermelding van het CJIB-nummer in het beroepschrift zou kunnen worden beschouwd als het ontbreken van een omschrijving van het besluit waartegen het beroep is gericht, zodat sprake is van een verzuim als bedoeld in artikel 6:5, eerste lid, sub c, van de Awb. Uit de stukken blijkt echter niet dat (de gemachtigde van) de betrokkene in de gelegenheid is gesteld dit verzuim te herstellen. Gelet hierop dient de beslissing van de kantonrechter te worden vernietigd.Nu het beroepschrift van de gemachtigde een algemene ontkenning bevat van de verweten gedraging, alsmede een algemene

VR 2017/106 Bedienen van in houder geplaatste mobiele telefoon:vasthouden? Extensieve interpretatie begrip 'vasthouden'.

Jurisprudentie
Bedienen van de telefoon terwijl deze is geplaatst in een telefoonhouder die is gemonteerd op het dashboard. De betrokkene kan tijdens het bedienen van de telefoon, ook wanneer deze in een telefoonhouder is geplaatst, gedurende enige tijd slechts met één hand de noodzakelijke verkeershandelingen verrichten. Dat brengt mee dat het met de andere hand bedienen van de telefoon betrokkene afleidt van de verkeerssituatie, maar ook dat betrokkene fysiek te veel betrokken is bij het bedienen van zijn telefoon. Hij is daardoor minder goed in staat de benodigde verkeershandelingen te verrichten. Uit

VR 2017/105 Vasthouden mobiele telefoon. Overmacht.

Jurisprudentie
Betrokkene (wijkverpleegkundige) wordt tijdens het rijden gebeld door een cliënt wiens gezondheidstoestand betrokkene zorgen baarde. De betrokkene heeft daarom, tijdens het rijden, de mobiele telefoon opgenomen. Beroep op overmacht. Hoezeer ook valt te begrijpen dat de betrokkene onder de door haar geschetste omstandigheden haar mobiele telefoon heeft willen opnemen teneinde de betreffende cliënt te woord te staan, acht het hof onvoldoende aannemelijk geworden dat zij daartoe niet eerst haar voertuig op verantwoorde wijze aan de kant had kunnen zetten. Er is onvoldoende gebleken van

VR 2017/104 Vasthouden mobiele telefoon of alcoholslotapparaat?

Jurisprudentie
Administratieve sanctie opgelegd ter zake van “als bestuurder tijdens het rijden een mobiele telefoon vasthouden”. Betrokkene heeft direct bij de staandehouding kenbaar gemaakt niet een mobiele telefoon maar een alcoholslotapparaat in zijn handen te hebben gehad. Dit roept vragen op over de waarneming van de verbalisant. Een nadere toelichting van de verbalisant op dit punt was dan ook op zijn plaats geweest. Nu deze niet voorhanden is, kan niet met voldoende zekerheid worden vastgesteld dat de betrokkene een mobiele telefoon in zijn hand had.