bestuurlijke sanctie

VR 2020/27 Onnodig geluid veroorzaken.

Jurisprudentie
Onder onnodig geluid moet worden verstaan dat geluid dat sterker is dan het geluid dat het rijden met een naar de eisen van de tijd normaal ingericht voertuig onvermijdelijk veroorzaakt. Van onnodig geluid zal men eerst kunnen spreken zodra het veroorzaakte geluid het normale, geaccepteerde, door voertuigen veroorzaakte geluid te boven gaat. Voor de vaststelling of er sprake is van onnodig geluid is niet bepalend of er iemand is die overlast heeft ondervonden van het geluid en evenmin of een bepaald geluidniveau wordt overschreden.

VR 2020/26 Administratieve sanctie. Bevoegdheid opsporingsambtenaar. Processtukken. Overzichtsarrest.

Jurisprudentie
Op grond van artikel 3, eerste en tweede lid, van de Wahv juncto artikel 2, eerste en tweede lid, van het Besluit administratiefrechtelijke handhaving verkeervoorschriften (Bahv) zijn de in artikel 141, onder b, en in artikel 142 van het Wetboek van Strafvordering (WvSv) nader omschreven ambtenaren bevoegd tot het opleggen van een administratieve sanctie op grond van de Wahv.Voor zover het een ambtenaar belast met een algemene opsporingstaak betreft, zoals nader omschreven in artikel 141, onder b, van het WvSv, geldt dat sprake moet zijn van een ambtenaar van politie, bedoeld in artikel 2

VR 2020/07 Niet de rijbaan gebruiken. Verwarrende omstandigheden.

Jurisprudentie
Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie opgelegd ter zake van “als bestuurder van een motorvoertuig niet de rijbaan gebruiken (bijv. laten stilstaan op trottoir/voetpad etc.)” (overtreding art. 10 lid 1 RVV 1990). De betrokkene voert aan dat hij goederen leverde aan de centrale markt. Hij is de markt opgereden, heeft zijn bedrijfsauto geparkeerd en goederen uitgeladen en afgeleverd. Er stond nergens een bord dat hij een trottoir of een voetpad opreed. Er is geen trottoir aanwezig, het is een marktplein.Het marktplein was ten tijde van de

VR 2019/123 Bevoegdheid buitengewoon opsporingsambtenaar. Openbare orde.

Jurisprudentie
De buitengewoon opsporingsambtenaar was louter in relatie tot de openbare orde bevoegd op te treden ter zake van gedragingen in strijd met een geslotenverklaring. Uit het verkeersbesluit blijkt niet dat argumenten ontleend aan de 'openbare orde' grondslag voor de onderhavige geslotenverklaring hebben geboden. Het verbaliserende optreden van de hier betrokken boa had geen relatie met de openbare orde. Bij die stand van zaken blijkt niet dat deze sanctie door een daartoe bevoegde verbalisant is opgelegd.

VR 2019/118 Rijden onder invloed. Ne bis in idem. Straf. Onderzoek naar
de rijvaardigheid of geschiktheid.

Jurisprudentie
Evenmin als de ongeldigverklaring van het rijbewijs, wordt de verplichting tot deelname aan het daaraan voorafgaande onderzoek naar de rijvaardigheid of geschiktheid derhalve opgelegd op grond van het plegen van een strafbaar feit, ook al kan de verdenking van zo een feit wel de aanleiding vormen voor dat onderzoek. Mede gelet daarop betreft het onderzoek naar de rijvaardigheid of geschiktheid voor het besturen van motorrijtuigen - ook in aanmerking genomen dat de met dit onderzoek verbonden kosten ten laste komen van degene aan wie de verplichting tot deelname aan het onderzoek is opgelegd -

VR 2019/097 Buitengewoon opsporingsambtenaar. Flitspaal. Roodverkeerslicht. Persoonlijke levenssfeer.

Jurisprudentie
De gedraging - rijden door rood licht - is geconstateerd door een buitengewoon opsporingsambtenaar met behulp van een geautomatiseerd hulpmiddel (flitspaal). De sanctie is vervolgens opgelegd aan de kentekenhouder.Naar het oordeel van de kantonrechter, meewegend dat de controle plaatsvindt op de openbare weg, bieden de bepalingen van de Wet administratieve handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en de Wegenverkeerswet 1994, in het bijzonder artikelen 3, tweede lid, en 5 van de WAHV in samenhang met artikel 42 van de Wegenverkeerswet 1994, voldoende wettelijke grondslag voor de hier in het

VR 2019/096 Bevoegdheid buitengewoon opsporingsambtenaar. Openbare orde.

Jurisprudentie
De bevoegdheid van de boa om te handhaven op gedragingen in strijd met een geslotenverklaring (C-bord) is begrensd tot situaties die gerelateerd kunnen worden aan de openbare orde. De geslotenverklaring is uitgevaardigd uit het oogpunt van leefbaarheid. Verwacht wordt dat de geluidsoverlast en de concentratie van fijnstof in de lucht ermee worden verminderd. Onder het openbare orde-criterium in de Beleidsregels boa vallen ook maatregelen die zijn genomen ter verbetering van de leefbaarheid (vgl. het arrest van 14 juni 2018, gepubliceerd op rechtspraak.nl met vindplaats ECLI:NL:GHARL:2018:5537)

VR 2019/095 Administratieve sanctie. Bevoegdheid BOA.

Jurisprudentie
De gedraging, handelen in strijd met een geslotenverklaring voor alle motorvoertuigen: bord C12/20, is een overtreding van artikel 62 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990) in samenhang met bord C12 van bijlage 1 bij dat reglement. Uit het zaakoverzicht blijkt dat de sanctie is opgelegd door een buitengewoon opsporingsambtenaar (boa) domein Openbare Ruimte.Volgens het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Stadstoezicht gemeente Leeuwarden, domein I Openbare Ruimte 2015, van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 22 juli 2015 (BOACAT2015/033) zijn boa

VR 2019/094 Twee overtredingen. Staande houden.

Jurisprudentie
Twee snelheidsovertredingen kort na elkaar. De betrokkene heeft de tweede snelheidsovertreding begaan toen hij wegreed nadat hij was staandegehouden voor de eerdere snelheidsoverschrijding. Nu gelet op de direct voorafgaande staandehouding bij de verbalisant bekend was wie de bestuurder was en de bestuurder erop gewezen was dat hij niet nogmaals te snel moest rijden, kon de verbalisant in deze situatie de sanctie opleggen aan de betrokkene als bestuurder van het voertuig zonder hem opnieuw staande te houden.

VR 2019/092 Onnodig geluid veroorzaken.

Jurisprudentie
Artikel 57 RVV 1990 is bedoeld om te kunnen optreden juist in die gevallen waarin een voertuig aan alle daaraan te stellen eisen voldoet maar daarmee onnodig geluid wordt gemaakt. Onder onnodig geluid moet worden verstaan dat geluid dat sterker is dan het geluid dat het rijden met een naar de eisen van de tijd normaal ingerichte auto onvermijdelijk veroorzaakt. Van onnodig geluid zal men eerst kunnen spreken, zodra het veroorzaakte geluid het normale, geaccepteerde, door auto's veroorzaakte geluid te boven gaat. Voor de vaststelling of er sprake is van onnodig geluid in de zin van artikel 57