buitengerechtelijke kosten
Jurisprudentie
Verordening geringe vorderingen. Verzoekers zijn als passagiers van een vliegtuig met een vertraging van ruim 17 uur op hun bestemming gearriveerd. Zij hebben van Condor Flugdienst ieder een bedrag van € 400,- aan compensatie gevorderd. Condor heeft betaling geweigerd op basis van de stelling dat de vertraging te wijten was aan een buitengewone omstandigheid. Verzoekers stellen dat Condor op basis van artikel 7 van EG-Verordening 261/2004 gehouden is om bij een vertraging als deze dit bedrag per passagier te betalen en dat van buitengewone omstandigheden geen sprake is geweest. In het
Jurisprudentie
In 2011 is Y op de fiets aangereden door een tegenligger op een bromfiets. De dochter van Y, in een kidcar achter de fiets, is daarbij gewond geraakt. Begroting van haar schade kan pas plaatsvinden wanneer zij is volgroeid, op zijn vroegst in 2023. Y is bevoegd een directe actie in te stellen jegens Univé, de verzekeraar van de tegenligger. Univé heeft direct aansprakelijkheid erkend. Univé heeft geweigerd tussentijds de buitengerechtelijke kosten te vergoeden omdat sprake zou zijn van een wanverhouding tussen de hoofdsom en de advocaatkosten, waarop Y een deelgeschil aanhangig heeft gemaakt
Jurisprudentie
Verzoeker is op 19 november 2010 een auto-ongeval overkomen waarbij hij onder meer 2,5 uur bekneld heeft gezeten. Hij stelt dat hij als gevolg hiervan rugklachten heeft ontwikkeld. Vast staat dat er al eerder sprake was van rugklachten en dat er pre-existente degeneratieve verschijnselen in de rug zijn vastgesteld. Een door partijen ingeschakelde orthopedisch chirurg concludeert dat er objectief geen ongevalsgerelateerde afwijkingen kunnen worden vastgesteld. De afwijkingen in de rug zijn volgens hem geheel pre-existent en verzoeker had ook zonder het ongeval op ieder moment de klachten kunnen