causaal verband

VR 2021/142 Dood door schuld. Causaal verband.

Jurisprudentie
Verdachte heeft onder invloed van drugs en een aanzienlijke hoeveelheid alcoholhoudende drank, zonder in het bezit te zijn van een rijbewijs, een auto bestuurd met drie passagiers en heeft daarmee een eenzijdig ongeval veroorzaakt waarbij één van de passagiers, slachtoffer, hierna: S, om het leven is gekomen. Hoewel de exacte feitelijke toedracht van het ongeval niet geheel is opgehelderd, wordt in de Verkeersongevallenanalyse geconcludeerd dat de snelheid van de auto minimaal 30 kilometer per uur geweest moet zijn, dat de auto ’s nachts op de Oud-Erensteinerweg in de richting is gereden van

VR 2021/132 Afwijzing verzoek benoeming deskundige; geen causaal verband.

Jurisprudentie
Op 19 oktober 2018 is A als bestuurster van een auto een ongeval overkomen. Toen zij haar auto tot stilstand bracht voor een zebrapad, is zij van achteren aangereden door een bestelbus. De rechtsopvolger van de WAM-verzekeraar van de bestelbus (B) heeft aansprakelijkheid voor het ongeval erkend. In opdracht van B heeft C een Delta-V onderzoek uitgevoerd. Uit dit onderzoek blijkt dat er sprake is van een low-impact aanrijding. Gelet hierop kunnen de klachten van A niet het gevolg zijn van het ongeval volgens B. B meent daarom dat zij met het reeds door haar uitgekeerde voorschot van € 4.000,-

VR 2021/127 Letselschadezaak; beoordeling psychiatrisch deskundigenrapport.

Jurisprudentie
Fietser A raakt driemaal betrokken bij een verkeersongeval (in 2003, 2006 en 2009). A ontwikkelt na de laatste twee ongevallen blijvende klachten. Verzekeraar B aanvaardt aansprakelijkheid en treedt op als regelend verzekeraar voor de laatste twee ongevallen. Op gezamenlijk verzoek van A en B voert een psychiater (Drooglever Fortuyn) een onderzoek uit. Hij concludeert dat er geen causaal verband is tussen de psychische klachten van A en de laatste twee ongevallen; ook zonder de ongevallen zou A zeer waarschijnlijk de psychische klachten hebben ontwikkeld, gezien zijn (medische) verleden. A is

VR 2021/116 Heeft het leerstuk van uitgaven die hun doel hebben gemist wel toegevoegde waarde?

Artikel
VR 2021/116 Heeft het leerstuk van uitgaven die hun doel hebben gemist wel toegevoegde waarde? Prof. mr. A.J. Verheij * * Hoogleraar privaatrecht, in het bijzonder het verbintenissenrecht aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hoofdredacteur Verkeersrecht. Dit artikel is ontleend aan het preadvies voor de VASR dat ik dit jaar met Jessy Emaus schreef. Helaas kon het proefschrift van Thijs Beumers over Gemist onstoffelijk voordeel niet meer worden verwerkt. 1. Inleiding Het klassieke voorbeeld van uitgaven die hun doel hebben gemist betreft degene die een ticket voor een concert heeft gekocht, maar

VR 2021/119 Kop-staartbotsing; whiplash-gerelateerde klachten; causaal verband; voorschot schadevergoeding.

Jurisprudentie
In 2011 is A als inzittende van een personenauto van achteren aangereden door een verzekerde van B. B heeft aansprakelijkheid voor de gevolgen van het ongeval erkend. Sinds het ongeval ervaart A whiplash-gerelateerde klachten. Op verzoek van A en B heeft in 2016 een medische expertise plaatsgevonden door neuroloog X. X heeft op eigen initiatief een neuropsychologisch onderzoek laten verrichten door Y. De vraag ligt voor of een causaal verband bestaat tussen de klachten van A en het ongeval, en of A, naast het door de rechtbank toegekende bedrag van € 50.000,- als voorschot op de

VR 2021/107 Val over elektrabuizen in bouwmarkt; gevaarzetting; eigen schuld.

Jurisprudentie
In 2018 is A in een vestiging van Hornbach gevallen over elektrabuizen die een klant ter hoogte van kassa 1 op de winkelvloer had gelegd. De elektrabuizen waren grijskleurig en lagen op een grijze vloer in het verlengde van de kassarij. A stapte overdwars op de buizen en viel achterover. Op het moment van de val stonden twee medewerkers van Hornbach (M1 en M2) achter de servicebalie naast kassa 1. M1 en M2 hebben een getuigenverklaring afgelegd. A spreekt Hornbach aan op grond van art. 6:162 BW en vordert vergoeding van de schade die hij als gevolg van het ongeval heeft geleden. De rechtbank

VR 2021/74 Letselschadezaak; causaal verband; deskundigenrapport.

Jurisprudentie
In 2013 glijdt de 12-jarige A met haar fiets uit op de oprijdklep van een veerpont. Zij valt daarbij met haar gezicht tegen een ijzeren installatie en loopt daarbij onder meer een hersenschudding en wonden in het gezicht op. Verzekeraar B erkent aansprakelijkheid voor de gevolgen van het ongeval. A ervaart in de jaren na het ongeval onder meer depressieve klachten en slaapproblemen. Na het ongeval komt A onder behandeling van een kinderneuroloog (2014), een orthopedagoog (2015) en een kinderpsychiater (2016). In 2018 vragen A en B psychiater X een expertise uit te voeren om vast te stellen of

VR 2021/72 Letselschadezaak; juistheid deskundigenrapporten.

Jurisprudentie
In 2005 is een jongen (A) op 11-jarige leeftijd aangereden door een verzekerde van B. B heeft aansprakelijkheid erkend voor de schade als gevolg van het ongeval. Ter vaststelling van de schade van A hebben A en B in 2011 deskundigenoordelen ingewonnen bij neuroloog X en psychiater Y. A verzoekt een verklaring voor recht dat A - anders dan uit het rapport van Y volgt - in de theoretische situatie zonder ongeval een verdiencapaciteit zou hebben gehad die ten minste het minimum eindloon uit de NRL-indicator Jong Gehandicapten zou bedragen.De rechtbank overweegt dat A en B gezamenlijk een

VR 2021/70 Twee ongevallen; causaal verband eerste ongeval en psychische problematiek; gebondenheid deskundigenrapporten.

Jurisprudentie
A is in 2005 een ongeval overkomen. B heeft als WAM-verzekeraar van de veroorzaker van dit ongeval de aansprakelijkheid voor de gevolgen van dit ongeval erkend. In 2008 is A opnieuw een ongeval overkomen, waarvoor A niet aansprakelijk is. Psychiater X is in drie rapportages (opgesteld in 2014, 2016 en 2019) ingegaan op de vraag in welke mate de psychische klachten van A samenhangen met het eerste ongeval. De vraag ligt voor in hoeverre A en B gebonden zijn aan de rapporten van X. De rechtbank overweegt dat partijen sterk de nadruk leggen op de vraag of ongeval 1 of ongeval 2 de oorzaak is van

VR 2021/67 Aanrijding; geen causaal verband; geen consistent, consequent, samenhangend klachtenpatroon.

Jurisprudentie
In november 2010 is autobestuurder A aangereden door buschauffeur B. Op een kruising stonden A en B naast elkaar voor een stoplicht te wachten. A op de strook voor rechtdoor en B op de strook voor linksaf. Het stoplicht voor links ging eerder op groen dan dat voor rechtdoor. Bij het nemen van de bocht raakte de bus de auto van A. A stelt dat zij als gevolg van het ongeval kampt met hoofdpijn, druk op de ogen, duizeligheid, nekpijn, tintelingen in haar linkerarm, pijn in linkerschouder en -knie, rugpijn en slaapproblemen. A spreekt de WAM-verzekeraar van B (C) aan tot vergoeding van deze