dood door schuld

VR 2018/103 Voorrang. Afslaan. Fietspad. Dodelijk ongeval. Geen
aanmerkelijke schuld.

Jurisprudentie
De verdachte, beroepschauffeur, slaat met de door hem bestuurde vrachtwagen rechtsaf en komt daarbij in aanrijding met een op een rechts van de weg liggend fietspad in dezelfde richting als de verdachte rijdende fietser, die ten gevolge van het ongeval overlijdt. Verdachte heeft er blijk van gegeven, door meermalen in zijn spiegels en zijraam te kijken en zijn snelheid te minderen, zich te hebben ingespannen om aan de plicht om voorrang te verlenen te voldoen. Uit de enkele omstandigheid dat verdachte het slachtoffer aan wie hij voorrang had dienen te verlenen niet heeft gezien, hoewel zij

VR 2018/66 Dood door schuld. Smartphone.

Jurisprudentie
Verdachte botste met de door hem bestuurde vrachtauto op een autosnelweg tegen een personenauto, waardoor een inzittende van de personenauto werd gedood en de andere inzittende zwaar lichamelijk letsel opliep. Voorafgaand aan het ongeval reed de verdachte 83 kilometer per uur. Intussen had hij zijn mobiele telefoon in zijn hand had en verrichtte daarop handelingen.Van verdachte als beroepschauffeur, rijdend in een beladen vrachtauto, mag extra voorzichtigheid en alertheid in het verkeer worden verwacht. Nu verdachte zijn aandacht niet voortdurend op het verkeer op de weg heeft gehouden

VR 2018/49 Dood door schuld. Epilepsie.

Jurisprudentie
De verdachte heeft met een door haar bestuurde personenauto twee voetgangers en een fietser aangereden. De voetgangers zijn hierbij om het leven gekomen. Ten tijde van de aanrijding had de verdachte een epileptische aanval. Gelet op hetgeen zij op dat moment wist omtrent haar medische situatie, moest de verdachte serieus rekening houden met het optreden van een zodanig plotseling bewustzijnsverlies, zoals dit zich ook vlak voor en tijdens het verkeersongeval heeft voorgedaan. De verdachte heeft zich zeer onvoorzichtig en onachtzaam gedragen en met aanmerkelijke verwaarlozing van de te dezen

VR 2018/34 Bestraffing en strafbaarstelling van ernstige verkeersdelicten

Artikel
VR 2018/34 Bestraffing en strafbaarstelling van ernstige verkeersdelicten Mr. A. Postma & prof. mr. H.D. Wolswijk * * A. Postma is wetenschappelijk medewerker van het wetenschappelijk bureau van de Hoge Raad; H. D. Wolswijk is hoogleraar straf(proces)recht aan de Rijksuniversiteit Groningen en redacteur van Verkeersrecht. 1. Inleiding Over de straftoemeting bij ernstige verkeersdelicten bestaat veel maatschappelijke discussie. In de media is nogal eens het geluid te horen dat slachtoffers en nabestaanden de opgelegde straffen te laag vinden. Teleurstelling is er soms ook over de juridische

VR 2018/42 Dood door schuld. Strafmaat.

Jurisprudentie
Verdachte heeft als bestuurder van een personenauto een voor hem rijdende auto willen inhalen en heeft daartoe twee doorgetrokken strepen overschreden. Verdachte overschreed daarbij de geldende maximumsnelheid met 17 km/h. Hij is met zijn personenauto de linker weghelft opgereden en daar met de linkerzijde van zijn voertuig frontaal in aanrijding gekomen met een hem tegemoetkomende motorrijder. De motorrijder is ten gevolge van de botsing komen te overlijden. De rechtbank is van oordeel dat verdachte zeer onvoorzichtig en onachtzaam heeft gereden, wat betekent dat verdachte schuld heeft in de

VR 2018/38 Dodelijk ongeval. Opzet? Roekeloosheid? Schuld? Psychose door
drugsgebruik. Straf.

Jurisprudentie
Verdachte reed met een zeer hoge snelheid over de A2 (gemiddeld 217 kilometer per uur). Met deze zeer hoge snelheden reed verdachte afwisselend over de meest linker rijstrook en over de vluchtstrook. Rijdend over de vluchtstrook haalde hij andere verkeersdeelnemers in. Van remmen tijdens die inhaalmanoeuvres is niet gebleken. Vlak voor de plek van de botsing was sprake van een vermindering van het aantal rijstroken en eindigde de vluchtstrook door middel van een verdrijvingsvlak. Borden aan de kant van de weg, pijlen op het wegdek en het verdrijvingsvlak lieten zien dat de vermindering van het

VR 2018/37 Dood door schuld. Rijden onder invloed. Duisternis.

Jurisprudentie
Verdachte heeft als beginnend bestuurder onder invloed van alcohol op een donkere, onverlichte weg een uitwijkmanoeuvre uitgevoerd en zich daarbij onvoldoende vergewist of de weghelft waar hij naar uitweek vrij was. Verdachte had het slachtoffer naar het oordeel van het hof onder de in de onderhavige zaak genoemde omstandigheden bij oplettend rijden zodanig tijdig kunnen en moeten opmerken, dat hij een aanrijding had kunnen voorkomen. Daarmee is naar het oordeel van het hof voldoende vast komen te staan dat verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend heeft gehandeld in de zin van

VR 2017/140 Strafrechtelijke aansprakelijkheid voor ernstige verkeersdelicten

Artikel
VR 2017/140 Strafrechtelijke aansprakelijkheid voor ernstige verkeersdelicten Een uitgebreide boekbespreking Mr. A.E. Harteveld * * Advocaat-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden, redacteur Verkeersrecht. 1. Inleiding Al in juli 2015 verscheen, in het Engels, het boek Criminal Liability for Serious Traffic Offences, Essays on Causing Death, Injury and Danger in Traffic. Het boek bevat bijdragen die zijn gebundeld naar aanleiding van het eerder in Groningen, onder auspiciën van de Rijksuniversiteit aldaar gehouden congres over de strafbaarstelling van ernstige verkeersdelicten in een aantal

VR 2017/087 Roekeloosheid in vormen

Artikel
VR 2017/87 Roekeloosheid in vormen Prof. mr. W.H. Vellinga* * A-G i.b.d. bij de Hoge Raad, tevens oud-redacteur van Verkeersrecht. In zijn editorial in Delikt en Delinkwent van zomer vorig jaar schreef Groenhuijsen dat de uitleg die de Hoge Raad geeft aan het begrip roekeloosheid, zoals dat voorkomt in art. 175 WVW1994 en art. 307 en 308 Sr, niet overeenstemt met hetgeen de wetgever voor ogen stond. 1) Zijns inziens beoogde de wetgever roekeloosheid niet te beperken tot wat door de Hoge Raad uitzonderlijke gevallen worden genoemd. Deze restrictieve uitleg door de Hoge Raad van roekeloosheid

VR 2017/097 Dood door schuld. Roekeloosheid.

Jurisprudentie
Verdachte is 's nachts met bijna vier keer het toegestane alcoholpromillage, met te hoge snelheid, zwalkend en zwabberend over de snelweg rijdend en daarbij andere auto’s links en rechts, en zelfs over de vluchtstrook rakelings inhalend, waarbij door de verdachte ook eenmaal bijna tegen de vangrail wordt gereden, over de snelweg gereden. Verdachte is uiteindelijk vermijdbaar en verwijtbaar achterop de auto van het slachtoffer gebotst met als uiteindelijke gevolg het overlijden van het slachtoffer. Het rijgedrag van de verdachte in combinatie met het als gevolg van alcoholgebruik niet in staat