onrechtmatige daad

VR 2022/115 Ongeval tijdens opleiding klimpark; geen aansprakelijkheid opleider en ontwerper/aanlegger klimpark.

Jurisprudentie

Op 8 september 2010 is X een ongeval overkomen in een klimpark. Dit klimpark was kort daarvoor in opdracht van A ontworpen en aangelegd door B. Ten behoeve van A zorgde B ook voor het opleiden van het personeel van het klimpark. B heeft hiervoor C ingeschakeld. X was werkzaam voor A en werd door C opgeleid tot locatiemanager van het klimpark. X moest als onderdeel van de opleiding de verschillende parcoursen in het klimpark afleggen. Hij was hierbij steeds gezekerd door een valveiligheidssysteem (een valharnas gekoppeld aan een lifeline). Op de dag van het ongeval heeft X samen met een collega

VR 2022/107 Snorfietser komt ten val bij inhalen fietser. Heeft fietser onrechtmatig gehandeld?

Jurisprudentie

Op 2 september 2014 komt snorfietsster X ten val terwijl zij probeert fietser Y in te halen. Fietser Y zou zijn uitgeweken, waarna hij tegen de schouder van X botste, die hierdoor haar evenwicht verloor, tegen een metalen paal van een bushokje botste en ten val kwam. X loopt hierbij letsel aan haar schouder op. In eerste aanleg vordert ze een verklaring voor recht dat Y aansprakelijk is voor de door haar geleden schade als gevolg van het ongeval. Y zou namelijk onrechtmatig jegens haar hebben gehandeld, door met oortjes in en mobiel in de hand onoplettend en onvoorzichtig aan het verkeer deel

VR 2022/92 Klapband veroorzaakt ongeval. Geen onrechtmatige daad. Overmacht.

Jurisprudentie

Op 20 augustus 2018 krijgt automobilist X een klapband, als gevolg waarvan hij tegen de auto van Y aanrijdt. De verzekeraar van Y, Univé, stelt de verzekeraar van X, Baloise, aansprakelijk. Baloise wijst aansprakelijkheid af, waarop Univé naar de rechter stapt. Univé vordert schadevergoeding en stelt dat X onrechtmatig heeft gehandeld tegen Y. Baloise doet een beroep op overmacht. De rechtbank wijst de vorderingen van Univé af en overweegt hiertoe als volgt. In beginsel kan een aanrijding een onrechtmatige daad opleveren. Een geslaagd beroep op overmacht ontneemt echter de onrechtmatigheid aan

VR 2022/12 Aanrijding tegen overhangend pand; gemeente niet aansprakelijk.

Jurisprudentie
Een werknemer (W) van onderneming A levert goederen af op het bedrijfsterrein van Baggermaatschappij Boskalis (B). W rijdt het terrein op bij de leveranciersingang. Op de beoogde losplaats wordt W doorgestuurd naar een andere losplaats vanwege de grootte van zijn lading. W rijdt via een openstaand schuifhek het achtergelegen personeelsparkeerterrein op. Dat hek staat toevallig open, omdat daar bestratingswerkzaamheden plaatsvinden. W meldt zich vervolgens op de losplaats. Na het lossen rijdt W naar de dichtstbijzijnde uitrit van het parkeerterrein. Die uitrit komt op de x-straat uit. In de x

VR 2022/11 Aanrijding vrachtwagen tegen overhangend pand; op terrein gevestigde financiële holding niet aansprakelijk.

Jurisprudentie
Een werknemer van onderneming A levert goederen af op het bedrijfsterrein van Baggermaatschappij Boskalis (B). B is een dochtermaatschappij van KBW. Eén van de kantoorpanden op het bedrijfsterrein hangt gedeeltelijk over de x-straat, op een hoogte van 3.60 meter. Bij het verlaten van het bedrijfsterrein rijdt de werknemer met de vrachtauto tegen het overhangende pand. De vrachtwagen is 4 meter hoog en kan niet onder het overhangende pand doorrijden. A stelt KBW aansprakelijk voor de schade die zij als gevolg van het ongeval heeft geleden en beroept zich op art. 6:174 BW, art. 6:181 BW en art

VR 2021/109 Botsing twee skiërs op indoorskibaan; aansprakelijkheid; geen eigen schuld.

Jurisprudentie
Een onervaren skiër (A) is gevallen op een indoorskibaan, doordat - zo stelt zij - een andere skiër (B) van achteren tegen haar aan is geskied. A vordert een verklaring voor recht dat B op grond van art. 6:162 BW aansprakelijk is voor de schade die zij als gevolg van het ongeval heeft geleden en nog zal lijden. De rechtbank overweegt dat uit de getuigenverklaring van de skileraar blijkt dat B - als van bovenkomende skiër - bij het inhalen van A met haar in botsing is gekomen. Dit betekent dat B - in strijd met de geldende FIS-regels - geen voorrang heeft verleend aan A en A niet veilig is

VR 2021/86 Vrachtauto botst achterop personenauto; onvoldoende afstand; bestuurder vrachtauto aansprakelijk.

Jurisprudentie
In 2017 heeft op een verbindingsweg tussen de A8 en A10 een aanrijding plaatsgevonden tussen een vrachtwagenchauffeur (A) en een automobilist (B). A reed op de verbindingsweg. B reed op de A8 en is toen op de verbindingsweg ingevoegd vóór A. Op enig moment heeft A de auto van B van achteren geraakt en enkele meters voortgeduwd. De auto is hierna in de rechtervangrail tot stilstand is gekomen. B verzoekt een verklaring voor recht dat de WAM-verzekeraar van de vrachtwagen (C) aansprakelijk is voor de schade van B als gevolg van het ongeval. B en C twisten over de toedracht van het ongeval. B

VR 2021/14 11-jarige valt uit boom tijdens schooluitje; school niet aansprakelijk.

Jurisprudentie
In 2016 is de 11-jarige X een ongeval overkomen tijdens een basisschooluitje. Ter viering van Koningsdag vertrok X met zijn school naar de Loonse en Drunense duinen voor de zogeheten Koningsspelen in de duinpan. X heeft op enig moment na de lunch de duinpan verlaten, waarna hij in een boom is geklommen en van een hoogte van 5 meter naar beneden is gevallen. X heeft hierbij een ruggenwervel gebroken en "licht traumatisch hersenletsel" opgelopen. De ouders van X spreken de school aan voor de schade die X door het ongeval heeft geleden en nog zal lijden. De vraag ligt voor of de school aan haar

VR 2021/11 Val na duw nieuwjaarsnacht; causaal verband.

Jurisprudentie
In de vroege ochtend van 1 januari 2016 is A naar de woning van B gegaan. A en B hadden vroeger een relatie met elkaar. Bij het portiek beneden kwam A de dochter van B tegen. Kort daarna is B naar beneden gekomen en heeft B A een duw gegeven. B zag kort daarna dat A enkele meters van de voordeur op haar rug op de grond lag. B heeft toen de politie gebeld. Om 5.45 uur hebben verbalisanten tevergeefs geprobeerd contact te leggen met A met behulp van pijnprikkels. A is vervolgens met de ambulance opgehaald. A verzoekt een verklaring voor recht dat B jegens A aansprakelijk is voor de schade die

VR 2020/154 Het MH17-proces: creativiteit in internationale strafrechtelijke samenwerking

Artikel
VR 2020/154 Het MH17-proces: creativiteit in internationale strafrechtelijke samenwerking Prof. C.R.J.J. Rijken * * Conny Rijken is hoogleraar Mensenhandel en Globalisering aan de Tilburg Law School van Tilburg University. Inleiding Op 5 juli 2017 werd bekendgemaakt dat Nederland de vervolging en berechting van de verdachten van het neerhalen van vlucht MH17 op 17 juli 2014, ter hand zou nemen. Op 19 juni 2019 kondigde de officier van justitie de vervolging aan van vier verdachten betrokken bij deze ramp. Op 9 maart 2020, bijna zes jaar na de ramp, ging het proces tegen deze vier verdachten