rijden onder invloed

VR 2024/135 Eenzijdig verkeersongeval. Verhaalsrecht WAM-verzekeraar op nabestaanden.

Jurisprudentie

In de nacht van 23 op 24 november 2018 heeft X met te veel alcohol op een auto bestuurd en een eenzijdig ongeval veroorzaakt waarbij een inzittende overleden is. De verzekeraar van X, De Vereende, heeft een schadevergoeding betaald aan de nabestaanden van het slachtoffer. De verzekeraar verhaalt nu de uitgekeerde schade en gemaakte kosten op X. Daar is X het niet mee eens en hij stelt dat het niet vast is komen te staan dat het ongeval is veroorzaakt door zijn alcoholgebruik. Op basis van artikel 8 WVW 1994 is het verboden om een voertuig te besturen onder invloed van te veel alcohol. De Hoge

VR 2024/128 Artikel 6 WVW 1994. Rijden onder invloed. Geslaagde mediation.

Jurisprudentie

De verdachte heeft een verkeersongeval veroorzaakt waarbij een frontale botsing heeft plaatsgevonden tussen de verdachte en een fietsster. De fietsster heeft daarbij zwaar lichamelijk letsel opgelopen en zal voor de rest van haar leven hulpbehoevend zijn. De verdachte is die dag, na bij een nieuwjaarsfeest te zijn geweest, achter het stuur gestapt terwijl hij onder invloed was van een aanzienlijke hoeveelheid alcohol, cocaïne en MDMA. Uit het bloedonderzoek blijkt dat voor alle middelen de concentraties ruim boven de toegestane grenswaarden lagen. Het hof benadrukt dat uit wetenschappelijk

VR 2024/53 Verkeersongeval. Eigen schuld door onjuist dragen gordel. Rol lachgasgebruik bestuurder.

Jurisprudentie

Op 15 april 2019 raakte verzoekster als passagier betrokken bij een eenzijdig verkeersongeval, waarbij de bestuurder de controle over de auto verloor en in het water belandde. Verzoekster liep ernstig letsel op. Na het ongeval meldde zij zich ziek en ontving zij een Ziektewet-uitkering, gevolgd door een WIA-uitkering. De bestuurder werd strafrechtelijk veroordeeld vanwege het gebruik van lachgas tijdens het rijden. Verzoekster stelt dat Nationale Nederlanden (NN), de WAM-verzekeraar van de auto, volledig aansprakelijk is voor haar schade en beroept zich op de Schuldloze Derden-Regeling

VR 2024/52 Verkeersongeval tussen scooter en auto. Onrechtmatige daad. Rijden onder invloed. Eigen schuld.

Jurisprudentie

Op 20 juli 2022 vond er een aanrijding plaats in Dordrecht tussen een snorfiets bestuurd door A (verzoekster 1) met passagier B (verzoekster 2) en een personenauto bestuurd door C. Getuigenverklaringen variëren over de snelheid van de voertuigen en de toedracht van het ongeval. A beweert een normale snelheid te hebben gereden, terwijl een getuige schat dat de personenauto tussen de 40 en 45 km/u reed. De aanrijding resulteerde in letsel voor A en B, die beiden hun linker enkel braken en nu (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt zijn. Univé, de verzekeraar van de personenauto, heeft aansprakelijkheid

VR 2024/49 Doodslag in het verkeer, meermalen gepleegd. Rijden onder invloed. Grove overschrijding snelheidslimiet. Filmen van eigen verkeersovertredingen.

Jurisprudentie

De verdachte wordt verweten dat hij onder invloed van alcohol met hoge snelheid achterop een auto is gebotst waarbij alle vier de inzittenden van dat voertuig om het leven zijn gekomen. In het bloed van de verdachte is een alcoholpercentage van drie keer de toegestane hoeveelheid aangetroffen. Daarnaast volgt uit de gegevens van de Event Data Recorder van zijn voertuig dat de verdachte in de periode voor het ongeval een minimale snelheid van 225 kilometer per uur heeft gereden, waar 130 kilometer per uur was toegestaan. Verder heeft de verdachte tot kort voor het ongeval beeld- en

VR 2024/48 Mediation. Strafoplegging. Art. 6 WVW 1994.

Jurisprudentie

Verdachte heeft met zijn auto een fietser aangereden die als gevolg van het ongeval zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen. De verdachte verkeerde tijdens het ongeval onder de invloed van alcohol en overschreed de toegestane maximale snelheid. De straf die verdachte opgelegd krijgt is in hoger beroep lager dan in eerste aanleg, vanwege een succesvol afgerond mediation traject (art. 51h lid 2 Sv).

VR 2024/47 Veroorzaken van een dodelijk verkeersongeval. Roekeloosheid. Rijden onder invloed. Verlaten van plaats van ongeval.

Jurisprudentie

De verdachte heeft onder invloed van alcohol een verkeersongeval veroorzaakt waarbij hij met hoge snelheid op het voertuig van het slachtoffer is ingereden. Het slachtoffer was op slag dood. De verdachte is - nadat hij constateerde dat hij het slachtoffer niet meer kon helpen - gevlucht van de plaats van het ongeval. Ter zitting heeft de verdachte verklaard dat hij zich vanwege het drinken van teveel alcohol weinig van de aanrijding kan herinneren. Uit gegevens van de verkeersregel-installatie blijkt dat de verdachte een rood licht heeft genegeerd en het slachtoffer een groen licht had toen

VR 2024/43 Ongeldigverklaring rijbewijs, drugsmisbruik in ruime zin, psychiatrisch rapport.

Jurisprudentie

Wederpartij werd verplicht mee te werken aan een psychiatrisch onderzoek naar zijn drugsgebruik nadat de politie had geconstateerd dat hij onder invloed van cannabis een auto had bestuurd. De psychiater heeft in het psychiatrisch rapport de diagnose drugsmisbruik gesteld. Op basis van deze diagnose achtte het CBR de wederpartij ongeschikt om een voertuig te besturen en verklaarde zijn rijbewijs ongeldig. De diagnose was gebaseerd op de aanwezigheid van opiaten in de urine en de eigen verklaringen van wederpartij. In zijn bezwaarschrift heeft wederpartij een aannemelijke medische verklaring

VR 2024/41 Onderzoek naar de rijgeschiktheid. Rijden onder invloed van verdovende middelen. Weigeren medewerking te verlenen aan speekseltest en bloedonderzoek.

Jurisprudentie

De verzoeker is door drie politieagenten geobserveerd bij het distributiecentrum waar hij werkt, vanwege een openstaande boete. Nadat de verzoeker het parkeerterrein op kwam rijden, spraken de agenten hem aan. De agenten zagen dat hij traag sprak, lome bewegingen maakte en waterige, lichtrood doorlopen ogen had. De agenten troffen daarnaast verdovende middelen aan in zijn voertuig. De verzoeker weigerde vervolgens zijn medewerking te verlenen aan een speekseltest en een bloedonderzoek. Het CBR heeft daarop een onderzoek naar het drugsgebruik van de verzoeker opgelegd. Volgens de rechtbank

VR 2024/39 Bestuurders onder invloed van drugs hebben vaak meer op hun kerfstok

Artikel
VR 2024-4
Het gebruik van drugs of rijgevaarlijke medicijnen vermindert de rijgeschiktheid en vergroot de kans op een verkeersongeval. Drugs hebben een verdovende, stimulerende of bewustzijnsveranderende werking op de hersenen, of een combinatie van deze effecten, waardoor de verkeerstaak minder goed kan worden uitgevoerd en het risico op ongevallen toeneemt. In Nederland geldt daarom een nullimiet voor drugs in het verkeer. Bestuurders die gepakt worden terwijl ze rijden onder invloed van drugs of rijgevaarlijke medicijnen, worden behalve strafrechtelijk ook bestuursrechtelijk aangepakt. Er kunnen (afhankelijk van of iemand eerder is aangehouden voor het rijden onder invloed van drugs) twee bestuursrechtelijke maatregelen worden opgelegd: een cursus (EMD) en een onderzoek. Beide maatregelen worden opgelegd door het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR).